Goethe: Een Levensbeschrijving. D'Oliveira Elias
Чтение книги онлайн.

Читать онлайн книгу Goethe: Een Levensbeschrijving - D'Oliveira Elias страница 10

Название: Goethe: Een Levensbeschrijving

Автор: D'Oliveira Elias

Издательство: Public Domain

Жанр: Зарубежная классика

Серия:

isbn:

isbn:

СКАЧАТЬ hem het besluit, langs den weg der ervaring naar den innerlijken samenhang der dingen te zoeken. En zijn vader was zoo knorrig en zoo ongeduldig niet, of hij moest hem de noodige gelden verschaffen om zijn zolderkamer in te richten tot laboratorium; een werkplaats in middeleeuwschen trant, waar blaasoven en vuurtangen, kolven en retorten met lange dunne halzen zulk mystiek waas spreidden als hij later over vele scènes van zijn Faust zou weven. Gedurende de lange winteravonden las hij zijn moeder en haar vriendin voor uit de boeken van Welling en van den ultra-wijzen, vrijpostig-paradoxalen Theophrastus Paracelsus. Hun tamelijk onvatbare voorschriften nauwkeurig volgend, trachtte hij in zijn tooverhol de zoogenaamde "maagdelijke aarde", waaruit dan alle dingen zouden zijn saam te stellen, te fabriceeren; hopend dat hem zou lukken wat eeuwen lang aan de geduldigste zoekers was onthouden. Van de alchemie kwam hij weldra tot de wetenschappelijke scheikunde en ook tot de geneeskunde; vooral Boerhave's "Compendium" en diens wijdvermaarde "Aphorismes" trokken hem. Later, zich op rijpen leeftijd aan stelselmatig natuuronderzoek wijdend, zou hij bespeuren, dat hij in zijn zolderkamer veel feitenkennis en handigheid had opgedaan.

      Juffrouw Klettenberg was een zachtmoedig menschje, "een schoone ziel" zou hij haar later noemen, dat de groote wereld kende, niet schuwde, en met haar waarlijk godvruchtigen aanleg in de geloofsbelijdenis der Hernhutters rust had gevonden; kracht om afmattend lichamelijk lijden geduldig te doorstaan. En "het arme vosje" – zooals Goethe zich in dien tijd gaarne betitelde – haar geloof niet deelend, doch gemoedsrust als de hare voor zich begeerend, sprak met haar uit over zijn zoeken naar vrede. Dat komt doordat ge u niet geheel tot God hebt gekeerd! was dan altijd de kern van haar antwoord. Wolfgang moest haar gelijk geven mits hij in plaats van haar bijbelschen God dat vage, ondoorgrondelijke, alomvattende dacht, waarvan hij ten duidelijkste voelde dat 't hem door zijn leven stuwde. Maar dan, tot spot gestemd bij de overweging dat dit geweldige werd saamgevat in eene lettergreep, die ook kon worden gezegd door menschen die niet hadden geleden, sprak hij met trillende lippen glimlachend, dat hij God toch ook nog wel wat te vergeven had; waarna zij met een veelzeggend "gek van een jongen" afscheid nam. Op het oogenblik dat hij iets doorgrondde, zou het bewustzijn dat hij dieper voelde dan een ander hem onverdraaglijk hebben gemaakt, indien hij er niet altijd bij deed weten, dat hij "toch een goeie jongen" was.

      Als men tweemaal heeft gestaan voor "de groote zee-engte, waar alles door moet", dan keert men daar niet van terug zonder veel gezien te hebben, dat iemand van robuste, onschokbare gezondheid misschien pas op het eind van zijn leven bevroedt. Zoo had Wolfgang niet veel wetenschappelijke redeneering noodig om zich bestand te weten tegen de vrijgeesterij, het zoogenaamd-natuurwetenschappelijk atheïsme, dat juist in zijn dagen vooral in Frankrijk begon te tieren. Hij knutselde nu een eigen religie, een mystiek Christendom met een scheppingsverhaal vol grillige beelden, dat God niet buiten doch ìn de wereld, in ieder verschijnsel plaatste. Dit schreef hij neer en hij vond er rust in; nam met vroom gemoed aan het heilig avondmaal deel. Juffrouw Klettenberg kon echter niet verzwijgen dat ze hem den waren broeder niet geloofde. Want een persoonlijk God kende hij niet en hij hechtte waarde aan 's menschen ijdele kracht.

      Zijn langzamerhand tot orde gerakende geest ging zich nu tegenover de wereld stellen, trof daar een orde van zaken aan, waarop zijn eigen maat niet paste, en moest nu de wereld streng beoordeelen. Goethes meening over zijn tijdgenooten, op het oogenblik dat hij gereedstond te midden van hen plaats te kiezen, vinden wij in de drukke briefwisseling die hij gedurende de laatste periode van zijn ziekte met zijn Leipziger vrienden, vooral met Oeser, onderhield. Reeds in zijn eerste studentenjaren had hij het dichterlijk werk van de toenmalige grooten bij een steeds stijgenden zondvloed vergeleken. Hij wist naderhand zijn indruk van dien tijd niet beter te karakteriseeren dan met de mededeeling: Ik hoop dat ik mijn lezers nu totaal in de war heb gebracht. Er was iets nieuws op komst: de dichters die zich niet vermeiden in critiek of kunstlooze satyre, wilden terug naar het oeroude, en zongen barden-poëzie, waarin de ha's en de ho's het gebrek aan pathos moesten verhelen. De jonge Goethe, wiens eerste stappen ook eenigszins dien koers uit zouden gaan, kwam toch daartegen in verzet. En: Laat mij voelen wat ik nooit te voren gevoeld heb, doe mij denken wat ik nooit gedacht heb! eischte hij van den dichter; een eisch, waaraan hij zelf pas veel later zou voldoen. Kunst, zoo peinsde hij, is de schemering die waar en onwaar vereenigt. De waarheid is eenvoudig, niet in dien zin dat zij voor een ieder toegankelijk is, doch in dezen, dat de waarheid is een enkel gezichtspunt, van waaruit al het bestaande zich laat begrijpen. Dit zijn de machtspreuken die Goethes leiders-carrière in het geestelijk leven van zijn tijd teekenen.

      Wolfgang kreeg behoefte, het wetenswaardige dat hij van dag tot dag opschommelde in klein bestek met zich mee te dragen, de snel aanlichtende en dan weer verzinkende apercu's die bij het lezen zich in hem vormden, door enkele woorden vast te houden. En terwijl geestelijk en lichamelijk zijn herstel intrad, begon hij een aanteekenboek, onder den titel: Ephemeriden, was men treibt, heute dies und morgen das, 1770. Korte opmerkingen, boektitels, Latijnsche en Fransche opstelletjes, aanhalingen, gegevens over de historie van muziek en van beeldende kunsten. Met wreede eerlijkheid ging hij nu zijn papieren schiften. Allerlei gedichtjes die hem niet echt leken werden verbrand; alleen de Nieuwe Liederen, het copieboek van Behrisch, de twee tooneelwerkjes waarop hij nog steeds trotsch was, bleven gespaard.

      De vader maakte àl plannen voor Wolfgangs verderen studietijd en de verstandhouding werd steeds slechter. Toen zoonlief eens onvoorzichtig oordeelde over verbouwingen aan het Goethehuis, die zijn "Leipziger smaak" niet bevredigden, ontstond er een hatelijke twist, die de moeder niet kon bijleggen. Daar Wolfgang er nu bovendien op gesteld was, heel ver van Annette te wonen, liet hij zich, nog niet heelemaal genezen, gaarne door zijn vader naar Straatsburg loozen. Hij ging dus naar het buitenland: de Elzas hoorde toen bij Frankrijk; en de Franschen trachtten deze provincie te beschaven met een heir van ambtenaars, friseurs, dansmeesters, modistjes.

      Hier zou hij Duitscher worden.

De gebeurtenissen, in dit hoofdstuk verhaald, loopen van Maart 1770 tot einde Augustus 1771

      IV

      "Als wij in staat zijn een groot man te waardeeren, dan dragen wij een vonk van zijn grootheid in ons om."

Uit Goethes "GEDENKREDE"op den Shakespeare-dag. —

      Ternauwernood hersteld van zijn ziekte, nog prikkelbaar, nog treurend om het verlies van Annette en wanhopend aan de gunst der Muzen – die hem lang aan zijn lot hadden overgelaten – zoo stapt hij af in zijn nieuwe woonplaats en vermoedt weinig dat juist nu zijn levensloop een definitieven keer gaat nemen. De stad en de menschen die hij ontmoet lijken hem middelmatig – als alles! Over heel zijn doen hangt een doffe stemming van onderworpenheid en herhaaldelijk zoekt hij troost in het dierbaar-godzalige dat Fräulein Klettenberg hem heeft ingeprent. Hij is nu anders, heel anders geworden (dus verklaart een zijner in de tale Kanaäns gestelde brieven) en daarvoor dankt hij zijnen Heiland. De hemeldoctor heeft het vuur des Levens in zijn lichaam weer aangeblazen, moed en vreugd huizen er weder. De liefde is een onrijpe beweging des harten, een dwaas, die ons bij den neus rondleidt. Overdenkingen zijn eigenlijk heel licht in 't gewicht: één enkele beweging des harten in naam van hetgeen wij den Heere noemen, in afwachting van het tijdstip, dat wij het ònze Heere kunnen heeten, overstroomt ons daarentegen met ontelbare weldaden. Zijn lieve vriendin Klettenberg moet op zijn verjaardag voor hem bidden, opdat alles moge worden gelijk het worden moet…

      Toch blijft hij de kunst-minnende vriend Wolf, want, bestoft van de reis, gunt hij zich rust noch verfrissching, en gaat naar de gothische cathedraal, de Münster, kijken; die hij als grootsch bouwwerk heeft hooren roemen en als smaakloos wangedrocht heeft hooren bespotten.

      Gedurende de eerste weken van zijn verblijf te Straatsburg doet hij moeite om te verkeeren met de geesteloos-vrome en bejaarde lieden, in wier zorg Fräulein Klettenberg hem heeft aanbevolen; doch zij vervelen hem naarmate zijn gezondheid terugkeert. Aantrekkelijker gezelschap heeft hij intusschen reeds gevonden aan zijn middagtafel, waar een twaalftal kranige, opgewekte mannen, meest medici, elkander dagelijks ontmoeten. Als Wolfgang voor het eerst in de eetzaal treedt, leggen de aanzittenden mes en vork neer, blijven hem СКАЧАТЬ