Goethe: Een Levensbeschrijving. D'Oliveira Elias
Чтение книги онлайн.

Читать онлайн книгу Goethe: Een Levensbeschrijving - D'Oliveira Elias страница 9

Название: Goethe: Een Levensbeschrijving

Автор: D'Oliveira Elias

Издательство: Public Domain

Жанр: Зарубежная классика

Серия:

isbn:

isbn:

СКАЧАТЬ postvatte de meening, dat jonge Wolfgang zoo afgesjouwd was, dat hij de levenshouding van Söller en consorten kalmpjes opnam. Dit deed hij niet; integendeel, hij bespotte ze fijntjes. —

      Door zijn verkeer met de Breitkopfs kwam hij in kennis met den etser Stock, die een zolderverdieping van hun huis bewoonde. Natuurlijk ging hij bij dien man in de leer, en tot op den huidigen dag zijn enkele etsen van zijn hand bewaard gebleven, opgedragen "aan den heer Caspar Goethe, werkelijken Geheimraad, door zijn zeer gehoorzamen zoon". De zuivere techniek, waarvan bij het etsen zooveel afhangt, boeide hem, en dit is kenschetsend.

      Hij bracht menig rustig uurtje door in het zeer ordelijke doch in bekrompen omstandigheden levende gezin van Stock. Zijn neiging, zich in kleinigheden van anderer leven te verdiepen, verloochende zich hier niet. Hij vertelde den kinderen sprookjes, ging den catechiseermeester te lijf toen deze de meisjes uit het oude testament onstichtelijkheden voorlas, hielp de kleintjes bij hun werk; en de vrouw des huizes gaf hem daartoe verlof, onder voorwaarde dat ze zijn lange bruine lokken, die hij wel wat verwaarloosde, van tijd tot tijd mocht uitkammen. Maar zij nam mosjé Goethe kwalijk, dat hij haar man, als het te donker werd om dòòr het (vergroot)glas te kijken, wel eens dieper ìn het glaasje deed kijken dan een huisvader betaamt.

      De drie jaren, die hij te Leipzig zou doorbrengen, waren nog niet geheel ten einde, toen hij een nacht door een bloedspuwing werd overvallen. Hij had nauwelijks kracht genoeg om zijn kamerbuur te waarschuwen. Hoewel geneeskundige hulp spoedig werd verleend, verkeerde hij dagenlang in doodsgevaar. Weldadige verwondering beving hem, daar hij merkte dat zijn vrienden en leeraars, waarbij er niet een was of hij had hem door zijn nerveuze grillen getergd, hem met warme liefde beurt om beurt verpleegden. Zij konden, als Kaatje, veel van hem verdragen… Hij was toch "een goeie jongen!"

      Deze crisis moest komen. Zijn overgevoeligheid en zijn ongeregelde studie, zijn koudwaterkuren en zijn braspartijen en zijn zwaarmoedige zelfkwelling, waarbij nog kwamen de gevolgen van het ongeval dat hem op weg naar Leipzig had getroffen en een val van zijn paard, moesten hem vroeg of laat neerslaan. En terwijl hij nu langen tijd geduldig in bed lag, en de liefde van zijn vrienden de ziekenkamer vervulde; kwam zijn geest tot rust, bracht orde in de warrige ervaringen, die zijn gedichten niet hadden bemeesterd. Behrisch' opvolger, die den veelgesmaden Goethe geenszins meed, las hem veel voor uit den bijbel en trachtte hem een wetenschappelijk houdbaar bewijs voor de geopenbaardheid van het christelijk geloof te geven.

      III

       Ich sagte immer in meiner Jugend zu mir, da so viel tausend Empfindungen das schwankende Ding bestürmten: was nur das Schicksal mit mir will, dass es mich durch alle die Schulen gehen lässt? —

      Den gebroken jongen wachtte nu de geduldige, niet-vragende zorgzaamheid van moeder en zuster, waaraan hij zooveel behoefte had: nu hij eenzaam was naar den geest. Het vertrouwelijk verkeer tusschen hem en Cornelia zette terstond in. Ze had hem veel te biechten: van haar ontbloeien tot vrouw, en van den haat dien zij ouden Goethe toedroeg, nu hij drie jaar lang zijn pedanterieën op haar alleen had losgelaten; terwijl zij, haar toestand scherpcritiesch doorziend, angstig overwoog dat wel nooit een flinke man zich zou verlieven in haar afstootend gelaat met den onvrouwelijk-vasten mond, den zwaren, sterk gebogen neus en het bolle kindervoorhoofd. De arme zachte moeder probeerde vergeefs echtgenoot en dochter tot elkaar te brengen. Ook Wolfgangs terugkomst maakte het thuis niet gezelliger: hij kon Cornelia niet altijd gelijk geven; en spoedig genoeg liet de oude wel merken, dat pijnlijk de groote verwachtingen, die zoontjes leerzaamheid in hem hadden gewekt, waren teleurgesteld. Hij bespeurde niet hoe veel de jonge zoeker in die drie jaren ten koste van zijn gezondheid had geleerd. Zijn bedekte verwijten deden Wolfgang wanhopig naar herstel verlangen, zweepten hem bij het minste vleugje van beterschap weer aan het werk. De geneesheeren, die het niet eens waren over zijn ziekte, hadden hem volstrekte rust bevolen; doch de vader oordeelde dat hij zijn rechtsstudie moest bijhouden. En als zijn hoofd daar niet naar stond, verdreef hij op zijn zolderkamer den tijd met lezen, teekenen en etsen; hij teekende personen uit zijn omgeving en stadsgezichten, die men hem opgaf.

      Hij was zonder phantasie; een beangstigend doffe werkeloosheid, door geen enkele zielsbeweging onderbroken. Met een onbegrepen ziekte, die hem vaak benauwende pijnen bracht, zat hij een jaar lang opgesloten. Bij de lichte, breede straten van Leipzig vergeleek hij de schemerige straten die hij vanuit zijn venster kon zien; de meisjes die voorbijkuierden leken hem log en stijf: in zijn herinnering leefde een kleiner, vlugger, ranker soort. Als hij zich overgaf aan den indruk van het oogenblik, kon hij gelooven tot zijn jongenstijd te zijn weergekeerd; met de verdrietende bijgedachte dat hij zijn wilden scheppingsdrang nu kwijt was. Hij dorst niet plannen maken; stervensnood leek nabij…

      En wàs nabij. Een crisis: – twee dagen lang lag hij in doodsgevaar op zijn bed, half verstikt, met verwrongen gelaat. Cornelia kon het niet aanzien en vluchtte. De moeder kon het ook niet aanzien en zonderde zich af met haren bijbel.

      Toen hij weer òp zat docht zijn kwijnen hem schooner dan de duistere diepten die hij had doorduizeld, zooveel schooner, dat hij, zelf ziek, langen tijd in staat was de morrende, treurende menschen om hem heen met zijn opgewektheid te troosten.

      Doch nauwelijks hadden eenige vrienden van den huize zijn herstel met een feestmaal gevierd, of hij stortte weer in.

      En dwars door het op- en afgaan van zijn lichaamskrachten slingerden de verleidelijkheden en de teleurstellingen van zijn weer opvlammende liefde voor Annette; wier beeld hij sterk idealiseerde nu hij niet alleen zoo verre was, maar ook zoo behoefte had aan weeke toegevendheid. Een poos lang wisselden de twee schijnbaar onschuldige brieven, als ware er niets tusschen hen voorgevallen. Hij perste luchtige grappen uit zijn doorploegd gemoed en hij stuurde haar geschenkjes: een beschilderden waaier en bewerkt leder voor muilen. Hij verzweeg hoe hij uit het feit dàt ze hem antwoordde opmaakte dat ze hem opnieuw hoop gaf, dat hij plannetjes ineenspon om naar Leipzig te reizen en haar, alles trotseerend, te huwen. Zij verzweeg dat ze – naïef genoeg – letterlijk geloofde zijn verzekering, dat hij zich nu had overwonnen. Ze begreep niet dat hij twijfelde tusschen de grootste vroolijkheid en de zwaarste smart, als hij trachtte die twee woordjes "lieve vriend", waarmee ze hem aansprak in haar brieven, te doorvroeden. Het bericht van haar verloving met Dr. Kanne – een man dien hij zelf in haar huis had gevoerd – schokte zijn zwak gestel, zoo dat hij zijn verdriet voor de huisgenooten niet langer kon verbergen. Annette, in haar wreede argeloosheid, verzocht hem een bruiloftslied voor haar te dichten. En de ironie, waarmee hij haar meldde dat hij nu niet in de rechte stemming was voor zulk een schoone taak, trof hem dieper dan ze haar kon treffen… En toch kreeg hij weer hoop, toen hij hoorde dat het huwelijk korten tijd was uitgesteld; hij bad haar, hem niet te schrijven, verwachtend dat ze het daarom juist zou doen. En zoo nauw volgde hij haar met zijn door 't kwijnen broos geworden ziel, dat hij bijna op tijd droomde dat ze werkelijk was getrouwd; hij schreef haar een zonderling lichten brief, zooals alleen kan uitgaan van een die sombere levenservaringen heeft verwerkt, tot een veel jongere, die hem onbewustelijk heeft gekweld. Hij had waarlijk reeds geboet dus voor de vinnige maar kleine plagerijen die hij haar goed bedoelend had aangedaan, toen in September 1769, kort na haar huwelijk, verschenen zijn getoonzette "Nieuwe Liederen", die essentiëele verbeeldingen van zijn eerste liefde, wier wereldwijze spotternij hem machteloos was gebleken; wijl zijn ziel in ontwikkeling bij zijn intellect ten achter stond. Hij kon nu in "de meisjes" geen vertrouwen meer hebben, en als hij uitgelaten vroolijk wel eens stoeide met Cornelia's vriendinnen, dan was dit een vroolijkheid des bloeds, die zijn ziel bijna niet beroerde.

      Intusschen had hij voortdurend maagkramp en de geneeslieden ontdekten nu wel dat het hem in de maag zat, maar ze wisten niet hoe het er uit te krijgen. Eens was de pijn zoo hevig, dat de moeder ten einde raad de hulp inriep van een doctor, die haar vriendin Klettenberg met een geheimzinnig wonderpoeder, welks samenstelling hem alleen bekend was, had genezen. Dit magische zout, slechts bij uitzondering gebruikt, werd nu aan Wolfgang toegediend, en ziet, hij genas. Zoodoende kwam hij geregeld overhuis bij dien doctor, een vroom beoefenaar van de alchemie, de wetenschap die hem de openbaring van goddelijke mysteriën scheen te beloven. Onder СКАЧАТЬ