Название: Op de Vlucht voor Hogere Krachten
Автор: Блейк Пирс
Издательство: Lukeman Literary Management Ltd
Жанр: Современные детективы
Серия: Een Avery Black Mysterie
isbn: 9781094303413
isbn:
“Blijkbaar hebben jullie een belangrijke aanwijzing gevonden,” zei Holt opgetogen. “Ik vind het dan ook bijzonder vervelend dat we deze zaak moeten overlaten aan een politiebureau aan de andere kant van de rivier. Jammer genoeg hoort dit nu eenmaal bij het leven. Nietwaar, hoofdinspecteur O’Malley? Compromissen sluiten, toch?” Hij lachte.
“Ja, dat is zo,” antwoordde O’Malley met tegenzin.
Simms ging rechtop zitten. “Volgens mij is de hoofdverdachte in deze zaak ongetwijfeld Juan Desoto. Als dit míjn zaak was,” benadrukte hij, “bracht ik hem meteen een bezoekje.”
Avery voelde de steek onder water.
Zit ik hier echt op te wachten? dacht Avery. De zaak fascineerde haar mateloos, maar de vage scheidslijnen tussen wie wat zou doen vond ze maar niks. Moet ik deze aanwijzing echt volgen? Is hij nou mijn meerdere? Of mag ik zelf beslissingen nemen?
O’Malley leek haar gedachten te lezen. “Ik denk dat we hier wel klaar zijn nu. Oké, Will?” zei hij voordat hij zich tot Avery en Ramirez richtte. “Vanaf nu zijn jullie verantwoordelijk. Voor wat betreft de informatie die we zojuist gekregen hebben, kunnen jullie je altijd richten tot rechercheur Simms. Er wordt voor jullie een kopie gemaakt van het hele dossier en dit zal doorgestuurd worden naar bureau A1. Nou,” verzuchtte hij terwijl hij opstond, “als er geen vragen meer zijn, stel ik voor dat jullie meteen aan de slag gaan. Ik heb een politiebureau te runnen.”
De onderlinge spanning bij politiebureau A7 liet Avery niet los totdat ze het gebouw uit waren, langs de reporters heen waren en in haar auto stapten.
“Dat ging goed,” zei Ramirez enthousiast. “Besef je wel wat er daarbinnen gebeurde?” vroeg hij. “Jij hebt net de leiding gekregen over de grootste zaak die bureau A7 waarschijnlijk in jaren heeft gehad, en dit allemaal omdat je Avery Black bent.”
Avery knikte in stilte.
De verantwoordelijkheid in deze zaak had echter een prijskaartje. Ze kon de zaken op haar manier aanpakken, maar als er zich problemen voordeden, dan stond ze er wel alleen voor. Bovendien had ze het gevoel dat het niet de laatste keer zou zijn dat ze iets van bureau A7 zou horen. Het lijkt wel of ik nu twee chefs heb, dacht ze bij zichzelf.
“Wat is het plan?” vroeg Ramirez.
“Laten we A7 tevredenstellen en een bezoekje brengen aan Desoto. Ik weet niet zeker of hij iets met de dood van Henrietta te maken heeft, maar als zijn bende haar boekhandel lastigviel, dan wil ik wel weten waarom.”
Ramirez floot. “Maar hoe kom je te weten waar hij uithangt?”
“Iedereen weet waar hij uithangt. Hij is de eigenaar van een kleine koffiezaak in Chelsea Street, bij de snelweg en het park.”
“Denk je dat hij het is?”
“Een moord zou niks nieuws zijn voor Desoto,” zei Avery. “Deze plaats delict past niet echt bij hoe Desoto te werk gaat, maar misschien weet hij iets. Iedereen in Boston kent hem. Ik heb vernomen dat hij vuile werkjes opknapt voor zowel zwarten, Ieren, Italianen, latino’s, noem maar op. Toen ik pas bij de politie zat, noemden ze hem de Ghost Killer. Jarenlang geloofde niemand dat hij echt bestond. Onze afdeling wist dat hij verantwoordelijk was voor verschillende moorden, zelfs tot in New York. Maar we konden niets bewijzen. Al zolang ik hem ken is hij de eigenaar van die koffietent.”
“Heb je hem ooit ontmoet?”
“Nee.”
“Weet je hoe hij eruitziet?”
“Ja,” zei ze. “Ik heb ooit een foto van hem gezien. Vrij lichte huidskleur en gigantisch groot. Ik denk trouwens dat zijn tanden scherp heeft laten bijwerken.”
Hij keek haar aan en glimlachte, maar ze merkte dezelfde paniek en adrenaline die zij ook begon te voelen. Ze waren op weg naar het hol van de leeuw.
“Kan interessant worden,” zei Ramirez.
HOOFDSTUK ZES
De koffiezaak lag op de hoek aan de noordzijde van de tunnel naar de East Boston Expressway. Het was een bakstenen gebouw met één verdieping en grote ramen, en een simpel uithangbord met daarop COFFEE SHOP. De ramen waren verduisterd.
Avery parkeerde de auto bij de deuropening en stapte uit.
Het werd al donker. In het zuidwesten zag ze tegen een oranje, rode en gele horizon de zon ondergaan. Tegenover de koffietent was een kruidenierszaak. De rest van de straat bestond uit gewone gezinswoningen. Het was een vrij rustige, doodnormale buurt.
“We gaan ervoor,” vroeg Ramirez.
Na een lange dag van achter anderen aansjouwen en vergaderen leek Ramirez bijzonder opgewonden en klaar voor spannende actie. Zijn enthousiasme maakte Avery ongerust. Bendeleden houden niet van opgewonden smerissen die hun buurt binnenvallen, dacht ze bij zichzelf. En vooral niet als ze enkel op basis van geruchten en zonder huiszoekingsbevel een bezoekje brengen.
“Rustig aan,” zei ze. “Ik stel de vragen. Geen onverwachte bewegingen. Geen uitsloverij, oké? We zijn hier alleen om een paar vragen te stellen en om te weten te komen of ze ons verder kunnen helpen.”
“Natuurlijk.” Ramirez fronste, en zijn lichaamstaal zei iets heel anders.
Een belletje rinkelde toen ze de zaak binnenliepen.
In de kleine ruimte stonden vier rode banken en een toonbank waar bezoekers de hele dag door koffie en ontbijt konden bestellen. Op de menukaart stonden maar vijftien dingen en er waren maar een paar klanten.
Links zaten twee oude magere latino’s die misschien wel dakloos waren een kop koffie te drinken. Op een van de andere banken hing een jongeman met een zonnebril en een fedora hoed. Hij zat naar de deur gedraaid. Hij droeg een zwart mouwloos shirt en in een schouderholster droeg hij een wapen. Avery keek naar zijn schoenen. Eenenveertig, hooguit tweeënveertig, dacht ze.
“Puta,” fluisterde hij toen hij Avery zag binnenkomen.
De twee andere mannen leken zich nergens van bewust.
Achter de toonbank was geen kok of bediende te zien.
“Hallo,” zei Avery wuivend. “We zouden graag met Juan Desoto spreken als hij er is.”
De jongeman lachte.
Snelle woorden in het Spaans volgden.
“Hij zegt: ‘Krijg de klere, politiehoer, jij en je hoerenjong.’” vertaalde Ramirez.
“Wat aardig,” zei Avery. “Luister, we willen geen moeilijkheden,” voegde ze eraan toe en ze hield beide handen omhoog. “We willen Desoto alleen wat vragen stellen over een boekhandel in Sumner Street die hij kennelijk niet zo leuk vindt.”
De man stond op en wees naar de deur. “Sodemieter op, verdomde smerissen!”
Er waren heel veel manieren waarop Avery deze situatie kon aanpakken. De man had een wapen, en ze gokte dat dat hoogstwaarschijnlijk geladen was en dat hij er geen vergunning voor had. Hij leek ook nogal gretig om in actie te komen, hoewel er feitelijk helemaal niks gebeurd was. Hierdoor, en door de verlaten toonbank, vermoedde ze dat er in een achterkamertje iets vreemds aan СКАЧАТЬ