Название: Op de Vlucht voor Hogere Krachten
Автор: Блейк Пирс
Издательство: Lukeman Literary Management Ltd
Жанр: Современные детективы
Серия: Een Avery Black Mysterie
isbn: 9781094303413
isbn:
“Dat is zo. Dat heb ik inderdaad gedaan,” zei hij zodat iedereen het kon horen.
Ze zaten in Joe’s Pub in Canal Street, een kroeg op enkele straten van politiebureau A1. Aan de lange houten tafel zat bijna iedereen die ook deel had uitgemaakt van Avery’s vorige moordonderzoek: Finley, Ramirez, Thompson, Jones en twee collega’s van Finley. De leidinggevende van de afdeling, Dylan Connelly, zat aan een ander tafeltje samen met enkele mannen van zijn afdeling. Af en toe keek hij op om oogcontact te maken met Avery, maar zij was zich van niets bewust.
Thompson was de grootste kerel in de hele kroeg. Met zijn bijzonder lichte huid, zijn dunne blonde haren, zijn volle lippen en zijn felle ogen, zag hij eruit als een albino. Met een dronken blik keek hij Avery aan. “Ik zou je anders best kunnen verslaan,” zei hij.
“Ik kan haar ook verslaan!” riep Finley uit. “Ze is een vrouw en vrouwen kunnen niet vechten. Dat weet iedereen! Dat moet toeval geweest zijn. Desoto voelde zich niet lekker en zijn handlangers werden verblind door haar schoonheid. Echt niet dat ze hen verslagen heeft. Echt niet!”
Jones, een magere en wat oudere Jamaicaan, leunde geïnteresseerd naar voren. “Hoe heb je Desoto echt verslagen?” vroeg hij. “Eerlijk. Zonder al het gepraat over de sportschool. Ik ga ook regelmatig naar de sportschool en kijk mij nou: er komt geen grammetje bij.”
“Ik heb geluk gehad,” zei Avery.
“Oké, maar hoe dan?” drong hij aan.
“Jiujitsu,” zei ze. “Vroeger, toen ik nog advocaat was, ging ik vaak hardlopen, maar na het hele gedoe rond de zaak-Randall had ik er geen zin meer in om door de straten van Boston te rennen. Ik schreef me in voor een jiujitsu-cursus en bracht daar elke dag uren door. Ik denk dat ik er mijn ziel door wilde reinigen. Ik vond het leuk. Zo leuk, dat de instructeur me de sleutels van het zaaltje gaf, zodat ik er heen kon wanneer ik maar wilde.
“Wat een gezeik die jiujitsu,” zei Finley alsof het een vies woord was. “Ik heb helemaal geen karate nodig. Ik roep mijn team op en paf, paf, paf!” riep hij luid, terwijl hij deed alsof hij een machinegeweer vasthield. “Ze schieten meteen iedereen neer!”
Er werd nog een rondje gegeven om te toosten op het hele gebeuren.
Avery biljartte met haar collega’s en speelde darts, en rond tien uur was ze aangeschoten. Dit was de eerste keer dat ze een avondje met de jongens had doorgebracht en het gaf haar een gevoel van verbondenheid met het hele team. Geheel onverwacht sloeg ze haar arm om de veel kleinere Finley, die nog steeds aan het biljarten was. “Bij mij zit je goed,” zei ze.
Finley, duidelijk in de war door de aanraking en de nabijheid van een grote blonde godin, was even sprakeloos.
Ramirez had het grootste deel van de avond alleen aan de bar doorgebracht. Avery liep op hem toe en struikelde. Ze sloeg haar arm om hem heen en kuste hem op de wang. “Voelt dat beter?” vroeg ze.
“Dat deed pijn.”
“Aah,” kirde ze. “Laten we gaan. Ik kan er wel voor zorgen dat je je beter voelt.”
“Nee,” mompelde hij.
“Wat is er?”
Verward draaide Ramirez zich om. “Jíj,” zei hij. “Jij bent goed in alles wat je doet. En wie ben ik? Ik voel me soms niet meer dan je hulpje. Weet je, voordat jij in mijn leven kwam dacht ik altijd dat ik een prima agent was, maar als we samen ergens zijn, zie ik alleen mijn tekortkomingen. Zoals vanmorgen: alleen jij kon voorkomen dat die kerel die agent schoot. In de haven had alleen jij meteen alle aanwijzingen door. Alleen jij werd in het hol van Desoto binnengelaten en jij hebt hem notabene verslagen. Je bent goed in alles wat je doet, Avery, en daardoor ga ik aan mezelf twijfelen.”
“Kom nou,” zei Avery, terwijl ze haar voorhoofd tegen het zijne duwde. “Je bent een geweldige agent. Je hebt mijn leven gered. Alweer. Desoto zou mijn nek hebben gebroken.”
“Dat had iedereen kunnen doen,” zei hij, en hij wiebelde wat heen en weer.
“Je bent de best geklede smeris die ik ken,” zei ze, “én de meest enthousiaste smeris, en je positieve houding maakt me altijd aan het lachen.”
“Echt?”
“Echt,” zei ze nadrukkelijk. “Ik zit veel te vaak te piekeren en zou dat dagen aan een stuk kunnen doen. Jij haalt me uit mijn schulp en maakt dat ik me op en top vrouw voel.”
Ze kuste hem op de lippen.
Ramirez boog zijn hoofd. “Dank je wel,” zei hij. “Echt. Bedankt. Dat betekent veel voor me. Het gaat wel. Laat me even een paar minuutjes, oké? Ik drink mijn glas leeg en denk nog wat na.”
“Natuurlijk,” zei ze.
In de kroeg was het nu veel drukker dan toen ze binnenkwamen. Avery keek om zich heen. Thompson en Jones waren vertrokken. Finley was nog steeds aan het biljarten. Ze zag enkele agenten die ze herkende, maar niemand met wie ze echt een gesprek wilde aanknopen. Twee keurig geklede mannen wenkten haar en wezen naar hun drankjes. Ze schudde haar hoofd.
Even leek alles terug te komen: Desoto’s hand rond haar hals en de vrouw op de boot met die griezelige schaduw en de mysterieuze ster.
Avery bestelde nog een drankje en ging in een rustig hoekje aan een tafeltje zitten. Het zou er wel idioot uitzien voor een buitenstaander: een vrouw met een in elkaar geslagen gezicht, alleen aan een tafeltje, een drankje in haar handen en een in het niets starende blik. Ze zette de gebeurtenissen van de dag op een rijtje en probeerde een inzicht te krijgen in de hele zaak.
Desoto: geen aanwijzingen.
Ouders: geen aanwijzingen.
Vrienden? Avery besefte dat ze daar achteraan moest, en hoe eerder hoe beter.
Waarom had de moordenaar een ster getekend? vroeg ze zich af.
Ze dacht aan de flat waar de moord was gepleegd, de boeken, de opgeborgen kleren en het verdwenen tapijt. Hij is groot, dacht ze, en sterk en hij is duidelijk ergens gefrustreerd over. De camera’s waren gesaboteerd, wat betekent dat hij bovendien weet hoe hij onopvallend te werk moet gaan. Militair getraind? Misschien.
In gedachten vinkte ze een vakje aan.
Het was zeker een persoonlijke afrekening, dacht ze. Ga Venemeers verleden na. Kom te weten wie er vroeger in de boekhandel werkte en met wie ze ooit een relatie heeft gehad, zelfs in haar schooltijd. Stel een lijst samen. Als je eenmaal deze lijst hebt, kun je nog een keer met haar ouders gaan praten om een en ander te verifiëren.
Ze had lang nog niet alle stukjes van de puzzel gevonden.
Ramirez stond voor haar en keek haar aan.
“Hé,” zei ze en verlegen en ze verborg haar gezicht in haar handen.
“Al eens goed naar jezelf gekeken?” zei hij en hij lachte. “Wat ben je aan het doen?”
Avery bloosde. “Zo ga ik altijd te werk,” zei ze.
Hij ging naast haar zitten. “Hoe?” vroeg hij. “Vertel het me.”
“Ik ga… alles in gedachten na,” zei ze. “Ik zet alles op een rijtje. Ik probeer alle puzzelstukjes te vinden en in gedachten zoek ik verbanden. СКАЧАТЬ