Название: Op de Vlucht voor Hogere Krachten
Автор: Блейк Пирс
Издательство: Lukeman Literary Management Ltd
Жанр: Современные детективы
Серия: Een Avery Black Mysterie
isbn: 9781094303413
isbn:
Wat verderop zag Avery hoofdinspecteur O’Malley staan. Hij droeg in een donker pak met een stropdas en was in een hevige discussie verwikkeld met een agent die uitgedost was in een volledig politie-uniform. Uit de dubbele strepen op zijn borst leidde Avery af dat hij de hoofdinspecteur van bureau A7 was, dat voor het hele gebied East Boston verantwoordelijk was.
“Kijk die kerel nou.” Ramirez wees naar de agent in uniform. “Komt die net van een of andere ceremonie of zo?”
De agenten van bureau A7 keken hen vijandig aan.
“Wat doet bureau A1 hier?”
“Ga terug naar North End,” schreeuwde iemand.
De wind woei langs Avery’s gezicht toen ze naar het eind van de kade liep. De lucht was zout en zacht. Ze hield haar jas stevig om zich heen zodat deze niet zou openwaaien. Ramirez had last van de stevige windvlagen, die zijn perfecte kapsel in de war maakten.
Aan de ene zijde van de kade staken haaks aanlegsteigers uit, waarlangs tal van boten aangemeerd lagen. Ook aan de andere zijde van de kade lagen vaartuigen: motorboten, dure zeilboten en gigantische jachten.
Op het einde van de kade lag een aparte aanlegsteiger en vormde zo een T. In het midden ervan lag een middelgroot wit jacht. O’Malley, de andere hoofdinspecteur en de twee agenten waren druk in gesprek, terwijl de forensische dienst het jacht onderzocht en foto’s nam.
O’Malley zag er net zo ruig uit als altijd: zijn haar was zwart geverfd en kort geknipt, en zijn gezicht zag eruit alsof hij jarenlang in de boksring had gestaan, vol lijnen en rimpels. Hij had zijn ogen samengeknepen tegen de harde wind en hij zag er opgefokt uit.
“Nou, ze is nu hier,” zei hij. “Geef haar een kans.”
De andere hoofdinspecteur zag er bijzonder charmant uit: grijzend haar, een smal gezicht en een alerte blik onder een gefronst voorhoofd. Hij was langer dan O’Malley en Avery merkte duidelijk dat hij er moeite mee had dat O’Malley, of om het even wie die niet tot zijn eigen team behoorde, zijn territorium betrad.
Avery knikte naar iedereen.
“Wat is er aan de hand, hoofdinspecteur?”
“Is er een feestje of zo?” Ramirez lachte.
“Veeg die lach van je gezicht,” kaatste de hoofdinspecteur terug. “Dit is een plaats delict, jongeman, en ik verwacht dat je het als zodanig behandelt.”
“Avery, Ramirez, dit is hoofdinspecteur Holt van bureau A7. Hij was zo vriendelijk om…”
“Vriendelijk, ik denk het niet!” snauwde hij terug. “Ik weet niet wat de burgemeester van plan is, maar als hij denkt dat een ander bureau mijn gebied kan overnemen, dan moet hij nog maar eens goed nadenken. Ik heb veel respect voor jou, O’Malley. We kennen elkaar al jaren, maar dit is echt ongehoord en dat weet je maar al te goed. Hoe zou jij je voelen als ik de zaken van A1 overnam en bevelen begon uit te delen?”
“We nemen helemaal niets over,” zei O’Malley. “Denk je dat ik hier blij mee ben? We hebben al genoeg werk. De burgemeester heeft ons allebei ingeroepen, toch? Ik had een heel andere dag gepland, Will, dus doe nou niet alsof ik degene ben die heeft besloten deze zaak over te nemen.”
Avery en Ramirez wisselden een blik.
“Wat is er aan de hand?” vroeg Avery.
“Deze morgen kwam er een oproep binnen,” zei Holt, terwijl hij in de richting van het jacht wees. “Er werd een dode vrouw gevonden op die boot. Ze werd geïdentificeerd als een plaatselijke boekenverkoopster. Ze heeft al vijftien jaar een spirituele boekhandel in Sumner Street. Geen strafblad of dossier, helemaal niets verdachts.”
“Behalve dan de manier waarop ze vermoord werd,” ging O’Malley verder. “Hoofdinspecteur Holt was net aan het ontbijten met de burgemeester toen de oproep binnenkwam. De burgemeester wilde zelf langskomen om de situatie te bekijken.”
“Het eerste wat hij zei was: ‘Waarom zetten we Avery Black niet op deze zaak?’” zei Holt om het verhaal af te maken, en hij wierp een dodelijke blik op Avery.
O’Malley probeerde de hele situatie wat te verzachten. “Zo heb je niet aan mij verteld, Will. Je zei dat jouw mannen zich geen raad met de situatie wisten, en daarop stelde de burgemeester voor de hulp in te roepen van iemand met ervaring op dit vlak.”
“Hoe dan ook,” snauwde Holt, terwijl hij trots zijn kin naar voren stak.
“Ga eens een kijkje nemen,” zei O’Malley en hij wees naar het jacht. “Kijk wat je er kan vinden. Als ze met niks terugkomt,” zei hij tegen Holt, “dan gaan we ervandoor. Akkoord?”
Holt stampte naar zijn twee agenten toe.
“Die twee zijn van hun afdeling Moordzaken,” zei O’Malley. “Kijk niet naar ze. Praat niet tegen ze. Maak niemand van streek. Dit is een heel delicate politieke situatie. Hou gewoon je mond en breng vertel me wat je aantreft.”
Ramirez was helemaal opgewonden toen ze naar het grote jacht liepen. “Dit is een pareltje,” zei hij. “Zo te zien een Sea Ray 58 Sedan Bridge. Twee dekken. Schaduw op het jacht en binnen airco.”
Avery was onder de indruk. “Hoe weet jij dat nou allemaal?” vroeg ze.
“Ik ga graag vissen,” zei hij schouderophalend. “Ik ben nog nooit gaan vissen met zo’n jacht, maar een mens mag toch dromen, nietwaar? Ik zou je een keer moeten meenemen met mijn boot.”
Eigenlijk hield Avery helemaal niet zo van de zee. Van het strand hield ze soms, van meren zeker, maar zeilboten en motorjachten ver weg op zee? Paniekaanvallen! Ze was opgegroeid op het platteland en alleen al het idee om op volle zee rond te dobberen, met god weet wat er zich onder die golven zou kunnen verschuilen, deed haar verstarren van angst.
Holt en zijn twee agenten negeerden Avery en Ramirez volledig toen ze langsliepen en zich voorbereidden om aan boord te gaan. Op de boeg nam een fotograaf nog een laatste foto, waarna hij Holt een teken gaf. Toen hij via stuurboord de boot verliet, fronste hij zijn wenkbrauwen en grapte tegen Avery: “Je zal nooit meer op dezelfde manier naar een jacht kijken.”
Langs een zilverkleurige ladder gingen ze aan boord. Avery klom omhoog, plaatste haar handen stevig tegen de zwarte ramen en schuifelde voorzichtig naar de voorkant van het jacht.
Een engelachtig uitziende vrouw van middelbare leeftijd met een wilde rode haardos lag op de voorsteven van het schip, precies voor de zijlichten van de boeg. Ze lag opgekruld op haar zij met haar gezicht naar het oosten, haar handen om haar knieën en haar hoofd gebogen. Had ze rechtop gezeten, dan had het net geleken alsof ze sliep. Ze was helemaal naakt en de enige zichtbare verwonding was een donkere lijn rond haar hals. Die heeft hij gebroken, dacht Avery.
Het slachtoffer viel vooral op omdat ze, naast het feit dat ze naakt was en publiekelijk tentoongesteld werd, een bepaalde schaduw wierp. De zon was opgekomen in het oosten en haar lichaam was in een zodanige hoek neergelegd dat het een spiegelbeeld veroorzaakte in de vorm van een langgerekte, verwrongen schaduw.
“Shit,” fluisterde Ramirez.
Avery ging door haar knieën en tuurde vanuit haar lage positie naar de boeg van het jacht, een beetje zoals ze zou doen als ze thuis iets checkte wat ze net had schoongemaakt. De schaduw kon toeval zijn, maar het kon net zo goed een betekenisvolle aanwijzing van СКАЧАТЬ