Oud en nieuw. Lagerlöf Selma
Чтение книги онлайн.

Читать онлайн книгу Oud en nieuw - Lagerlöf Selma страница 8

Название: Oud en nieuw

Автор: Lagerlöf Selma

Издательство: Public Domain

Жанр: Зарубежная классика

Серия:

isbn:

isbn:

СКАЧАТЬ Ze moest zeker op het huis passen, want de dienstboden hadden vrijaf, zoodat er geen knecht of meisje in de heele pastorie was.

      Grootmoeder wist wel, dat Grootvader thuis was, maar ze wist ook, dat hij naar een naburige gemeente moest om te preeken. Zij had zeker niet alleen thuis durven blijven, als ze niet geweten had, dat hij genoodzaakt zou zijn heen te gaan.

      Maar vóór Grootvader naar de kerk ging, wilde hij zich verfrisschen door een teug uit den zilveren beker, die altijd op de dientafel in de eetzaal stond. En toen hij in de kamer kwam en Grootmoeder daar alleen vond, vroeg hij haar ten huwelijk.

      Grootmoeder zei gauw: „neen”, en Grootvader ging dadelijk heen zonder te smeeken of aan te dringen.

      En Grootmoeder was heel blij, dat die verklaring achter den rug was.

      Grootmoeder ging naar den grooten spiegel in de voorkamer en maakte een pirouette er voor. Toen ze zag hoe mooi en blond ze was, lachte ze om den zwarten kapelaan, die dacht dat hij haar krijgen zou.

      Op 'tzelfde oogenblik kromp ze ineen van schrik. Ze meende, dat ze wat hoorde. Ze luisterde ademloos en gespannen. Daar was stellig iemand, die schreide in de aangrenzende kamer.

      Ze dacht, dat een van de gasten was thuisgekomen en ze ging de eetzaal binnen om te zien, wie het wezen kon. Daarbinnen hoorde ze het schreien heel duidelijk, maar er was geen levend wezen in de kamer. De eetzaal was groot, maar er was geen plaats om zich te verstoppen. Toch zocht Grootmoeder onder de tafel en achter de bamboestoelen. Ze keek in 't hoekje van den haard, in de kast en achter de deuren. Neen, er was geen mensch in de kamer. Maar aldoor, terwijl Grootmoeder zocht, hoorde ze duidelijk, dat er iemand schreide. En 't schreien kwam van een plaats bij 't venster, ongeveer daar waar Grootvader gestaan had, toen hij haar gevraagd had.

      Grootmoeder probeerde met zichzelf te beredeneeren, dat het louter verbeelding was. Ze zette de tanden vast op elkaar en naderde moedig de plaats, waar het schreien vandaan kwam, en dacht, dat het dan wel zou ophouden, maar het hield niet op; het zuchten en snikken hield aan.

      't Was duidelijk, dat er iemand schreide op twee passen afstand van haar. Maar ze zag niemand.

      't Was een schreien, alsof een mensch 't gezicht in de handen verborg en zich op den grond wierp en schreide, alsof zijn hart breken zou. Ten slotte werd Grootmoeder zóó bang, dat ze moest gaan zitten om niet neer te vallen. En zoo zat ze stil, een heel kwartier lang, terwijl de onzichtbare maar aldoor schreide. Grootmoeder kon geen vinger verroeren. Ze kon niet wegloopen en ook niet roepen. Ze zat daar doodsbleek, met krampachtig saamgevouwen handen en bij iederen snik rilde ze van ontzetting.

      Maar éénmaal in al dien tijd verroerde ze zich. Opeens kwam ze op de gedachte, dat 't schreien van iemand kon komen, die buiten voor het venster zat. „Misschien zit daar iemand buiten het venster te schreien,” zei ze in zichzelf, „en ben ik hier bang voor niets.” En toen dwong ze zichzelf tot opstaan, 't venster open te doen en er uit te zien. Maar er was niemand, en opnieuw zonk ze neer in haar stoel.

      Grootmoeder dacht, dat iemand, die zóó schreide, een verdriet moest hebben zóó groot, als ze niet wist, dat er in de wereld bestaan kon. 't Moest een ziel zijn, die in zoo'n angst verkeerde, dat de dood een verlichting wezen moest. 't Was alsof niets ter wereld hem zou kunnen troosten, die zóó schreide.

      Voor 't eerst in haar leven begreep Grootmoeder wat lijden beteekende. Want die onzichtbare schreide zóó, dat Grootmoeder meê had moeten schreien, als ze niet zoo totaal van schrik verlamd was geweest.

      Ze vond, dat dit een schreien was, alsof 't kwam van een verdoemde ziel, die uit den hemel verbannen werd.

      En dat duurde een kwartier; toen hoorde Grootmoeder, dat de klokken van de kerk in de naburige gemeente begonnen te luiden. Ze dacht aan den kapelaan. Nu had de koster hem zien aankomen op den weg door het veld tusschen de akkers en nu begon hij te luiden. En ze dacht, dat ze nu blij geweest zou zijn, als hij thuis was. Ze zou zoo dankbaar geweest zijn, als ze iemand had kunnen roepen.

      Конец ознакомительного фрагмента.

      Текст предоставлен ООО «ЛитРес».

      Прочитайте эту книгу целиком, купив полную легальную версию на ЛитРес.

      Безопасно оплатить книгу можно банковской картой Visa, MasterCard, Maestro, со счета мобильного телефона, с платежного терминала, в салоне МТС или Связной, через PayPal, WebMoney, Яндекс.Деньги, QIWI Кошелек, бонусными картами или другим удобным Вам способом.

/9j/4AAQSkZJRgABAQEASABIAAD/2wBDAAMCAgMCAgMDAwMEAwMEBQgFBQQEBQoHBwYIDAoMDAsKCwsNDhIQDQ4RDgsLEBYQERMUFRUVDA8XGBYUGBIUFRT/2wBDAQMEBAUEBQkFBQkUDQsNFBQUFBQUFBQUFBQUFBQUFBQUFBQUFBQUFBQUFBQUFBQUFBQUFBQUFBQUFBQUFBQUFBT/wAARCAMeAjoDAREAAhEBAxEB/8QAHQABAQEAAgMBAQAAAAAAAAAAAQIABggFBwkDBP/EAGcQAAEDAQYEAwMEBhINCAoDAQEAAhEhAwQSMUFRBQZhcQcigQiRoRMyscEUFUKz0eEWFyMkJTU2N1JicnN0daKy0vAYJjM0VWNkgoOVtNPxJ0VGU1ZlhKNDRFSFkpOUwsPUCRmkZv/EABwBAQEAAgMBAQAAAAAAAAAAAAABAgUDBAcGCP/EAEURAQABAgQBCAUJBgUFAQEBAAABAhEDBCExBQYSMkFRcXKxEzRhgZEiMzVSkqGywdEUFiNCU+EVJGKCwkNUotLw8SVE/9oADAMBAAIRAxEAPwDikQBQdzmVp35pIAJNCgC2CRIpqgWtnLLqhMnDpA9URmWdfMBCEz2JIwkUDW9s0VWDzQBNJiES4rjPly9EOpiDEkCeyHsYAuA
СКАЧАТЬ