Lidewyde. Busken Huet Conrad
Чтение книги онлайн.

Читать онлайн книгу Lidewyde - Busken Huet Conrad страница 10

Название: Lidewyde

Автор: Busken Huet Conrad

Издательство: Public Domain

Жанр: Зарубежная классика

Серия:

isbn:

isbn:

СКАЧАТЬ en niets daarentegen haar zoo zeer benadeelt als zich gestadig in dezelfde rigting te bewegen en telkens haar laatste woord te spreken, – in Emma behaagde die krijgshaftigheid omdat zij verraste, en omdat weinig dingen ons zoo aangenaam aandoen als het ontdekken van kracht, waar wij zwakheid, of van bezieling, waar wij koelheid onderstelden.

      De liefde is te allen tijde voor de moralisten, ook al wilden zij het niet bekennen, de kwadratuur van den cirkel geweest; en toen Agur, de zoon van Jake, haar even onnaspeurlijk noemde als den weg van het schip door de zee of van den arend door de lucht, was hij opregter dan sommige andere wijzen na hem. Men waant een voor een de redenen te kunnen opsommen, waarom dit of dat meisje de vrouw of de bruid geworden is van dezen of genen man; men verbeeldt zich, het kluwen in de hand te houden, welks draad met onbedriegelijke zekerheid den weg doet vinden in hetgeen de domme menigte eenen doolhof noemt; men verzamelt zeker aantal feiten, eer te veel dan te weinig, leidt daaruit de noodige gevolgtrekkingen af, en eindigt met zegevierend uit te roepen: Ziehier een volkomen zuiver zielkundig proces; zoo is het gegaan; het kon niet anders! – Doch wordt de zaak op den keper beschouwd, dan blijkt die fijne zielkundige analyse weinig diepzinniger te zijn dan het gulle volksgeloof, hetwelk de huwelijken in den hemel laat sluiten. Aan het einde van elk onderzoek naar het waarom der liefde staat een vraagteeken! en wie dit laatste waarom niet opmerkt, of beweert dat het niet voorhanden is, kan zich overtuigd houden dat hij te weinig aandacht geschonken heeft aan het eerste.

      Doch wie niet sterk is, zij slim, en wie een vraagstuk niet oplossen kan, verschuive het. Waarom was Emma, waarom was zij niet boos geworden, toen André dien avond hare hand gegrepen en haar bij haren doopnaam genoemd had?.. Jonge heeren, luidde in gewone omstandigheden hare jonkvrouwelijke dogmatiek, mogten een meisje het hof niet maken (André nu hád haar het hof gemaakt), indien zij geene positive bedoelingen koesterden; en zij wist voorbeelden te over van meisjes wier leven verbitterd was geworden, omdat zij op goede gronden en niettemin te vergeefs geloofd hadden, het voorwerp van onbedriegelijke onderscheidingen geweest te zijn. Zoo waren de vrouwen, en daar kwamen de ongelukkige huwelijken van. Men werd teleurgesteld in de billijkste verwachtingen, en nam dan naderhand, uit redenering of uit baloorigheid, de hand aan van een man dien men niet liefhad. Vandaar die kerkhoven vol bezweken huishoudsters, op wier onwaarheidlievende grafsteenen te lezen stond dat zij echtgenooten geweest waren. Derhalve (een vrouwelijk atqui ergo, want ook die zijn er!), al had zij André niet liefgehad, zou hij, meende Emma, haar niettemin hebben moeten vragen. Die zegepraal was volgens haar stelsel de bescheidenste, waarmede hare jeugd, hare schoonheid, hare teederheid vooral, zich vergenoegen kon; en indien hij niet geëindigd was, haar een bepaald voorstel te doen, of voor het minst te laten doorschemeren dat het plan daartoe bij hem bestaan had, zou zij die nalatigheid kwalijk genomen en op grond daarvan den schuldige gehaat hebben. Doch zij beminde hem, en dit was eene nieuwe en alles afdoende reden geweest om niet toornig te worden over zijne vrijpostigheid. Haar had niet het meest geïntrigeerd hoe zij zich houden zou, indien hij te eeniger tijd vertrok zonder iets bijzonders tot haar gezegd te hebben, maar hoe het haar bevallen zou, indien hij haar in tijds van zijne bedoelingen kennis gaf. En zij had niet kunnen loochenen dat zij dit aardig vinden zou. Het denkbeeld, mevrouw Kortenaer te worden, stuitte haar in het minst niet tegen de borst; en met meer kennis van het vrouwelijk gemoed, dan hij op dit oogenblik nog bezat, zou André begrepen hebben dat zij minstens even gunstig dacht over hem als hij over haar. Doch hierin had zij hare meerderheid getoond, dat noch hij, noch haar vader iets van hare ware gevoelens bespeurd had en zelfs de scherpzinnigheid harer moeder daarin bijna te kort geschoten was. Ware André eenige maanden later, na het hem opgedragen werk voltooid te hebben, afscheid komen nemen op Belvedere als een broederlijk vriend, met een dier handdrukken gelijk een hartelijk man, indien hij een liefhebber is van de jagt, somtijds ook wel aan zijn Pluto of zijne Juno geeft, hij zou op Emma's gelaat geen zweem van teleurstelling ontdekt hebben; zou aan niets gewaar geworden zijn, hoe diep hij haar gegriefd had; zou te goeder trouw in den waan hebben verkeerd, dat hij haar betrekkelijk even onverschillig was als zij hem. Zelfs nog geruimen tijd nadat hij geleerd had Emma te kussen en door haar gekust te worden, en hij een tweede Thomas had moeten zijn om te kunnen twijfelen aan hare wederliefde, was het hem alsof hare genegenheid voor hem eerst had gedagteekend van het uur, waarop hij haar gesmeekt had zijne vrouw te willen worden. Niet dat hij zich zelven aanmerkte als den schepper, of ook maar als den ontsteker van het vuur waarmede zij zijne liefde beantwoordde; maar hij kende de vrouwen niet, of had te afgezonderd geleefd en te weinig romans gelezen. Eerst later, hoewel altijd nog vroeg genoeg, – "want geene vrouw kan te voorzigtig zijn met hare bekentenissen," – doorzag hij Emma's geveinsdheid en leerde hij de kracht bewonderen van een gevoel, dat liever levend begraven zou willen worden dan zichzelf verraden.

      Vierde Hoofdstuk

      De dagen hunner verloving waren tot hiertoe regt genoeglijk geweest. Hij was haar gaan voorstellen aan zijne ouders, aan den oom van moederszijde, aan nog andere bloedverwanten en goede bekenden; en elke dier formaliteiten had tot voorwendsel gediend voor korter of langer afwezigheden à deux. De vaderlandsche zeden gedogen in dit opzigt eene vrijheid die met veel verzoent, al zou zij een Franschman doen meesmuilen. Mits een engagement bij ons, – en dat van André en Emma was bestemd, om binnen het jaar te eindigen, – niet te lang duurt, is het op één na de zonnigste tijd van iemands leven. Men geniet nog niet al de beneficien van het getrouwd-zijn, doch des te zaliger is men in hope; en sedert het openen van Pandora's doos weet ieder hoe oneindig veel dit laatste zeggen wil. Voor duizenden komt een tijd dat zij zich afvragen, of de helft niet inderdaad meer dan het geheel, en bijna volkomen gelukkig te zijn niet het verste punt is waartoe een mensch het brengen kan. Doch in de dagen der verloving is die tijd ook voor hen nog ver verwijderd; zij weigeren te gelooven dat hij immer komen zal, en baden zich onderwijl in de weelde van het zegevierend à peu près.

      Overal waar André zich met haar vertoond had, was Emma in den smaak gevallen. Zelfs de erfoom, een gevreesd man in de familie, was vriendelijk voor haar geweest, en omdat zij niet wist dat André van die zijde, achter haren rug en om harentwil, eene onaangename korrespondentie had moeten verduren, werd voor haar het genoegen zijner voorkomendheid door niets bedorven. De wereld is minzaam voor gelieven. Zij schenkt hun een deel derzelfde aandacht waarmede zij novellen verslindt, en betaalt in den vorm dier hulde de pasmunt van den tol, waarop de alles beheerschende hartstogt van oudsher aanspraak maakt. Dezelfde vrouwen, die het woord liefde niet overluid durfden uitspreken en zich als surrogaat daarvoor in den dagelijkschen omgang van allerlei gefranciseerde omschrijvingen bedienden, ontvingen Emma met eene gelukwensching in den blik en een bemoedigenden glimlach op de lippen; – niet omdat zij niets hadden af te dingen op haar uiterlijk, of haar toilet, of haar bruidegom, maar omdat zij een bruidegom had. Oude vrijsters, meent gij? Neen, maar gehuwde vrouwen van allerlei leeftijd, met deftige matronen aan de spits. Elke vrouw, heeft Salomo kunnen zeggen, gelooft aan de mogelijkheid van een roman, en meent, zoo vaak een geëngageerd meisje bij haar binnentreedt, een hoofdstuk uit dat boek levend te zien verschijnen.

      Doch de tijd der bezoeken en der vliegreisjes was nu voorbij; de laatste Julijdag neigde ten ondergang, en den 1sten Augustus zou de directie van André's maatschappij den feestelijken openingsrid doen over den nieuwen weg en de nieuwe brug. Zijn vader was voor die plegtigheid overgekomen, ten gevolge waarvan het gezelschap, in den avond voor het aanbreken van den gewigtigen dag, één persoon sterker was dan gewoonlijk. Emma en André drentelden de kleine plaats op en neder; de twee oude heeren zaten een sigaar te rooken onder de verandah; mevrouw schonk thee in de benedentuinkamer, wier openstaande glazen deuren haar des zomers met de verandah één geheel deden uitmaken. Achter Lydia, boven een breed buffet, hing het portret van Reinier; zoodat André's vader het hoofd niet omwenden en het woord niet rigten kon tot de gastvrouw, zonder dat telkens zijn oog op die beeldtenis viel.

      Er zwierf door de wereld een jonkheer Lodewijk Kortenaer, die gedurende eenigen tijd op een dorp van naam ontvanger der openbare middelen geweest was en toen wegens misbruik van vertrouwen weggejaagd was geworden uit 's lands dienst. Volgens de eenen had die jonge man, André's oudere broeder en de eerstgeborene uit het geslacht, na zijne verwijdering uit Nederland dienst genomen bij het algerijnsche vreemden-legioen; volgens anderen was hij, na met een troep paardrijders naar Australie vertrokken te zijn en te Sydney of te Melbourne als onder-pikeur gefungeerd te hebben, voor het laatst СКАЧАТЬ