Goethe: Een Levensbeschrijving. D'Oliveira Elias
Чтение книги онлайн.

Читать онлайн книгу Goethe: Een Levensbeschrijving - D'Oliveira Elias страница 2

Название: Goethe: Een Levensbeschrijving

Автор: D'Oliveira Elias

Издательство: Public Domain

Жанр: Зарубежная классика

Серия:

isbn:

isbn:

СКАЧАТЬ opmaken over belangrijke gebeurtenissen in de stad. Lezen leerden zij al heel vroeg; vóor zijn achtste jaar schreef Wolf niet alleen zijn moedertaal maar ook Fransch, Grieksch en Latijn. Italiaansch had hij spelenderwijs opgepikt, terwijl zijn vader het zusje in die taal les gaf; het leek hem een grappig soort van Latijn. Een reizend onderwijzer, die aanbood de kinderen in vier weken Engelsch eigen te maken, werd gretig ontvangen; de Geheimraad blokte ijverig mee.

      Wat afwisseling kwam er, toen voor de oude talen een leeraar werd geëngageerd en wel twintig kinderen van vrienden en bekenden verlof kregen, diens voordrachten bij te wonen. Ook, toen de heer Goethe begon, zijn kweekelingen al wandelend de geschiedenis van hun geboortestad te demonstreeren, aan de vele oude gebouwen die zij voorbij kwamen: die gebouwen, vestingen binnen de veste, herinnerden aan veelbewogen tijden… En het werd bijna vroolijk, als de stijve ouwe Frankforter dansles gaf, zijn kleintjes met effen gelaat en starre ruggegraat tot een menuet schaarde en hun pasjes begeleidde op een dwarsfluit. Hij hield wel van muziek en hij was ook zoo barsch niet als hij scheen; maar hij wilde zijn jongen niet teerhartig maken en achtte zich verplicht zijn weekere gevoelens stelselmatig te verhullen.

      Al wat hij zei berustte op nauwkeurig overleg; bij al wat ze deden moesten de kinderen zich afvragen: Wat is de consequentie hiervan? waar loopt dit op uit? – en als er in het duistere huis een of ander werk was aangepakt, dan moest het ook onvoorwaardelijk afgemaakt. Caspar kreeg het plan, ook de avonden nuttig met de zijnen door te brengen: hij las aan vrouw en kinders de Geschiedenis der Pausen van Bower voor – van welk werk toen reeds vijf kwarto deelen waren verschenen. En hij wilde daarmee niet ophouden, al begon hij ook zelf telkenmale het eerst van narigheid te geeuwen.

      Slechts oogluikend liet hij toe, dat het moedertje nu en dan ter ontspanning een van haar sprookjes vertelde, die zij onder 't vertellen phantaseerde. Dan verslond kleine Wolf (dit zijn haar eigen woorden) haar al gauw met zijn groote zwarte oogen. Als het een van zijn lievelingen niet voor den wind ging, dan zag zij de driftaders op zijn voorhoofd zwellen en merkte dat hij zijn tranen verbeet. – Terloops zij gezegd, dat haar jongen geen zwarte oogen had, doch bruine; zijn pupillen waren echter zoo groot en zoo schitterend, dat men de iris niet zag. – Tusschen "Vrouw Raad" en de oude grootmoeder (die 't huishouden bestierde) heerschte een eigenaardige diplomatische afspraak. Moesten de kinders naar bed voordat een sprookje was uitverteld, dan vertelde dat sprookje zich zelf ten einde in Wolfgangs roerige verbeelding. En hoe het dan afliep met zijn helden vertrouwde hij aan het frissche witgekleede vrouwtje toe… Die bracht het stillekens aan de moeder over. Den volgenden avond werd dan de ontknooping ingericht, zooals hij die graag had; opgewonden luisterde hij naar de vervulling van zijn wenschen, en "men kon zijn hartje onder zijn kanten kraag zien bonzen".

      Groot genoegen vond hij ook in het poppenspel, de vertooningen van "David en Goliath" die de grootmoeder gaf met Kerstmis. Maar hij rustte niet eer hij wist hoe dit alles in zijn werk ging en hij het tekstboekje ter inzage kreeg. Toen moest hij natuurlijk ook zelf voorstellingen geven. Weldra had hij van de poppen genoeg en vormde uit de buurt-kinderen een tooneelgezelschap.

      Geheimraad Goethe paste wel op dat zulk vermaak niet te ver ging, of te veel tijd in beslag nam. De oude boeken die hij zelf had doorgeblokt werden uit de stoffigheid opgediept: Romeinsche antiquiteiten en Grieksche fabelleer, een bijbel met prenten en een aardrijkskundeboek op rijm. Ook allerlei langvergeten Duitsche dichters, waarvan Wolf beweerde dat hij er "veel meer uit leerde lezen dan dat hij ze las"; en reisbeschrijvingen, die men thans te realistiesch zou vinden. De toen moderne poëten, als de "Messias" – zanger Klopstock, werden zorgvuldig verbannen wijl zij rijmlooze verzen schreven; en hiervan moest de conservatieve Geheimraad (die zoo veel van Italiaansch hield, dat hij in die taal het relaas van zijn reis stelde) heelemaal niets hebben! Zijn vrouw las nu Klopstock in het geheim met haar kleintjes, die spoedig aangrijpende passages van buiten kenden en declameerden.

      In al die wetenschap hield Wolfgang een helderen kop; en toen hij er een beetje in thuis geraakte en tijd vrij kreeg, werden nieuwe vakken bij het onderwijs getrokken. In wiskunde bracht hij het niet ver. Teekenen naar de natuur was zijn liefhebberij; en een van zijn meesters vond het jammer dat hij geen schilder mocht worden. Deze meester heeft niet een goed inzicht gehad in zijn talenten. Want ofschoon Wolfgang zich later onder de bekwaamste mannen van zijn tijd met groote volharding in het schilderen oefende, hij bracht het nooit boven middelmatigheid. Hij zag alles met schildersoogen; doch de kracht om binnen hem levende en kleurende beelden op doek te leggen bleef hem ontbreken, al gaf hij de studie nooit geheel op. – Muziek, clavier- en fluitspel leerde hij vroegtijdig, beoefende hij langdurig; werd hij ondanks al zijn liefde nooit dragelijk meester. Doch het heimwee naar tastbare beelden en snel wisselende kleuren en ontroerende melodieën zou uit zijn streven spoedig blijken…

      Hij werd een echte baas in paardrijden en schermen; de vele lichaamsoefening gaf hem een houding als van een prins: hij ging grooter lijken dan hij werkelijk was.

      Godsdienstonderwijs kreeg hij aanvankelijk alleen van zijn innig vrome moeder. "Vrouw Raad" die bij iederen tegenspoed naar haren bijbel greep, doch niet zoo orthodox was als zij wel meende, las met haar kinderen het Oude Testament. De Heilige Schrift met haar hartstochtelijke, diepbewogen taal, met hare helden, zinnebeelden en idyllen, met haar warme gebeden en hare trillende liefdesliederen, werd den veel-wetenden, immer zoekenden knaap in waarheid het Boek der boeken; zij hielp hem zijn verstrooide geleerdheid ordenen. Zijn latere bedrevenheid in natuurwetenschappen kon zijn eerbied voor naïef-onwaarschijnlijke wonderverhalen nooit schokken. Maar de tijding van de aardbeving in Lissabon, waarbij, naar men zeide, zestigduizend menschen het leven hadden verloren, greep den zesjarigen knaap smartelijk aan. Wat! riep hij uit (en de toen tienmaal zoo oude Voltaire riep het zelfde) onze God die aarde en hemel heeft geschapen en in stand houdt; God, die volgens ons eerste geloofsartikel zoo wijs en goedertieren is; is God onvaderlijk genoeg om brave en slechte menschen in éen slag te vernielen? Dat kan ik niet gelooven. – En dagen lang trachtte hij zijn twijfel te overwinnen. Zijn vader, die hem liefst rechtzinnig hield, pakte hem mee naar de kerk, waar een bekend dominee naar aanleiding van de ramp een preek gaf. Nu, zei de kleuter bij het thuis komen, ik heb er nog eens over nagedacht, maar de zaak is toch eenvoudiger dan dominee zegt: God zal nu toch ook wel weten, dat onsterfelijke zielen niet vernietigd kunnen worden door aardsche gebeurtenissen.

      Natuurlijk moest ieder blijk van oprechte kinderlijkheid in haar al te ernstigen Wolf de moeder diep treffen, vooral wijl hij zijn beste gevoelens binnenhield als men hem die niet ontlokte. Toen hij in zijn negende jaar zijn jonger broertje verloor, huilde hij niet, want Broer was bij God in den hemel. – Maar hield je dan niet van 'm, dat je zoo makkelijk zonder hem kunt? – Of ik van hem hield…? Wolf snelde naar zijn dakkamertje en haalde van onder zijn bed een pak papieren. Lessen, oefeningen, eigengemaakte verhalen: Kijk, dat heb ik allemaal voor 'm bewaard, zei hij eenvoudig; dan kon hij er later plezier van hebben.

      Na den dood van de grootmoeder liet Geheimraad Goethe zijn huis – tot dan toe ongeschonden bewaard – verbouwen en gezelliger inrichten. Geleidelijk, en stelselmatig, opdat de kinderen overal van konden leeren. Zóo geleidelijk, dat de bewoners in hun bedden nat regenden. Kleine Wolfgang, als metselaar gekleed, legde den eersten steen; en hoe toen de meesterknecht een redevoering wilde houden, doch middenin bleef steken, vinden wij in een van zijn Latijnsche opstellen verhaald. Nu moesten de kinderen den heer des huizes helpen: zijn rijke mineralen-verzameling, zijn collectie Venetiaansche glazen, zijn oude wapenen, zijn talrijke boeken moesten gerangschikt: gangen en zalen werden met gravures van Italiaansche landschappen, met schilderijen behangen; overbodige meubels en erfstukken werden van de hand gezet; Wolf moest op kunstvoorwerpen bieden in veilingen, en maakte van de gelegenheid gebruik om zich zelf een en ander aan te schaffen. Nu kwamen allerlei werklieden en fijnschilders in huis; die moesten hem hun procédés en handgrepen uitleggen; hij keek ze op hun vingers, en trachtte de wisselwerking tusschen karakter en beroepskeus in hen na te speuren. Te midden van al die drokte vond hij zich zelf, daar de vader hem niet zoo streng op de hielen kon zitten.

      Zijn aanleg tornde op tegen Caspars stelselmatige grondigheid: Hij schreef oude en nieuwe talen, hij schreef ze correct, en wist toch weinig van spraakkunst. Hij was niet in staat, zijn weten langzamerhand en uit СКАЧАТЬ