De economische toestand der vrouw. Gilman Charlotte Perkins
Чтение книги онлайн.

Читать онлайн книгу De economische toestand der vrouw - Gilman Charlotte Perkins страница 5

СКАЧАТЬ bijenzwerm, zoo zou ook het wijfje-mensch, dat geheel bestemd werd voor het moederschap, ongeschikt worden voor elke andere inspanning en hulpeloos afhankelijk zijn.

      Is dit de toestand van het menschelijk moederschap? Verliest de vrouw door haar moederschap de macht over haar geest en haar lichaam, verliest zij de gave, de geschiktheid, den lust en de kracht voor elk ander werk? Zien wij het menschelijk geslacht voor ons met al de wijfjes, alleen bestemd voor het moederschap, zich wijden, afzonderen, bijzonder ontwikkelen en elke gave der natuur besteden in dienst hunner kinderen?

      Neen. Wij zien de mensch-moeder harder werken dan een merrie, levenslang werken in dienst, niet alleen van haar kinderen, maar ook van vele menschen, echtgenooten, broeders en vaders en verdere mannelijke verwanten; ook voor moeders; voor de kerk een beetje, als het haar veroorloofd wordt; voor de maatschappij, indien zij daartoe in staat is; voor liefdadigheid en opvoeding en hervormingen; werken in verschillende richtingen, die niet speciaal de richting van het moederschap zijn.

      Het is niet het moederschap dat de huisvrouw van den vroegen morgen tot den laten avond op de been houdt, het is huishoudwerk, geen werk in dienst van het kind. Vrouwen werken langer en harder dan de meeste mannen, doch niet enkel in dienst van het moederschap. Bij de wilde volksstammen draagt de moeder zware lasten en doet al de werkzaamheden voor den stam. De boerin-moeder werkt op het land en de werkmansvrouw in de fabriek of te huis. Vele moeders verdienen zelfs nu geld voor het gezin, dat zij tegelijkertijd onderhouden en besturen. Vindt men misschien bij de vrouwen die niet zoo veel doen, vrouwen die rijken mannen toebehooren, een volledige toewijding aan het moederschap, waardoor de economische afhankelijkheid der vrouw gerechtvaardigd en geduld zou moeten worden? Wij vinden haar zelfs daar niet. Rijke, in weelde levende vrouwen laten dikwijls meer zorg aan haar kinderen besteden dan de arme moeder kan doen, doch zij zelf wijden aan hen niet meer tijd, noch meer liefde en toewijding. Zij hebben andere bezigheden.

      Ondanks haar veronderstelde bestemming voor het moederschap, werkt de mensch-moeder over de geheele wereld dagelijks uren lang aan werk dat met het moederschap niets te maken heeft, lang genoeg om haar een onafhankelijk levensbestaan te verschaffen en toch wordt de onafhankelijkheid onmogelijk verklaard op grond dat het moederschap haar het werken verhindert!

      Als deze grond houdbaar was, dan zouden wij een wereld vol vrouwen vinden die nooit een vinger verroerden dan alleen ten dienste harer kinderen, en een wereld vol mannen die al het overige werk deden en bovendien de vrouwen bedienden, omdat dezen door het moederschap verhinderd waren zich zelf te bedienen. Dit is niet het geval. De gezonde, flinke vrouw heeft 25 levensjaren alvorens zij moeder is en zal over 25 jaren te beschikken hebben na de periode waarin zulke moederdiensten van haar verwacht worden. De plichten van het grootmoederschap zullen toch zeker haar economische onafhankelijkheid niet in den weg staan?

      De werkkracht van de moeder is altijd een voorname factor in het menschelijk leven geweest. Zij is de werker “bij uitnemendheid”; maar haar werk oefent geen invloed uit op haar economischen staat. Haar levensonderhoud, dat is alles wat zij noodig heeft: – voedsel, kleeding, sieraden, weelde, amusementen, staat niet in verhouding tot haar productievermogen, haar huiselijke diensten of haar moederschap. Deze dingen staan alleen in verband tot den man dien zij huwt, den man waarvan zij afhankelijk wordt; namelijk van hoeveel hij bezit en hoeveel hij bereid is haar te geven.

      De vrouwen wier opvallende levenswijze de wereld verblindt, die de grootste weelde genieten, zijn dikwijls geen huisvrouwen, noch moeders, maar eenvoudig de vrouwen die de grootste macht uitoefenen over mannen die het meeste geld hebben.

      Het wijfje van het geslacht mensch is afhankelijk van het mannetje. Hij voorziet haar van voedsel.

      II

      Nu wij weten welk een belangrijke factor de economische verhouding in de evolutie der diersoorten is en wij in het menschengeslacht een zoo bijzondere economische verhouding vinden, moeten wij natuurlijk op gevolgen rekenen, die alleen aan ons ras eigen zijn. Wij mogen verwachten dat er zich in de geslachts-verhouding en in de economische verhouding van de menschen verschijnselen zullen voordoen, eenig in haar soort, – verschijnselen die niet uit de menschelijke superioriteit verklaard kunnen worden, doch zonderling genoeg deze superioriteit afbreuk doen; verschijnselen zoo kenschetsend, zoo ziekelijk, dat zij tot vele bespiegelingen aanleiding hebben gegeven.

      Zijn deze voor de hand liggende gevolgtrekkingen juist? Zijn deze bijzonderheden in de geslachts-verhouding en in de economische verhouding in het menschelijk leven aanwezig? Zonder twijfel zijn zij het, – en wel zóó duidelijk, zóó in ’t oog loopend, zóó gebiedend de aandacht vergend, dat de menschelijke geest van zijn eerste ontwaken af er door werd bezig gehouden en getracht heeft er zich op de een of andere wijze rekenschap van te geven. Deze verschijnselen uiteen te zetten en te verklaren, – met afscheiding van wat moet toegeschreven worden aan een normale ras-ontwikkeling van datgene wat een gevolg is van abnormale sexueel-economische verhoudingen, – is het doel van de hier gegeven studie.

      Aangezien het ras-kenmerk van de menschheid in haar maatschappelijke verhouding ligt, moeten wij de kenmerkende voor- en nadeelen van het menschenras ook zoeken in haar maatschappelijke verhouding. Onze betrekking tot elkander oefent meer invloed op ons uit dan onze physische omgeving.

      Nadeelen van het klimaat, gebrek aan voedsel, mededinging van andere diersoorten, – al deze voorwaarden kan de maatschappij met haar krachtig organisme gemakkelijk overwinnen of regelen. Maar in onze onderlinge menschelijke verhoudingen zijn wij niet zoo voorspoedig. Ernstige gevaren en bezwaren in het menschelijk leven zijn meer een gevolg van de moeilijkheid om te wennen aan onze maatschappelijke, dan aan onze physische omgeving. Deze moeilijkheden, voor zoover zij bestaan, hebben als een aanhoudende rem aan den maatschappelijken vooruitgang gewerkt. Hoe volkomener een natie over physische toestanden getriumfeerd heeft en hoe gunstiger zij stond in haar overmacht tegenover physische vijanden en hindernissen, des te meer kracht legde zij in haar maatschappelijke macht, waardoor zij ten laatste vernietigd werd en het werd aan anderen overgelaten om den langen weg opwaarts op nieuw te doorloopen.

      De moraal uit alle verhalen aan de menschheid ontleend

      Zegt dat het Verleden zich steeds op dezelfde wijze herhaalt, —

      Eerst Vrijheid en dan Zege; wanneer dat ontbreekt,

      Dan volgt op Rijkdom, ondeugd en verderf, – Barbaarschheid op het eind.

      En Geschiedenis met hare groote boekdeelen.

      Beslaat dan slechts één pagina.1

      Het pad der geschiedenis ligt bezaaid met fossielen en zwakke overblijfselen van uitgestorven rassen, – rassen die stierven aan wat de sociologen liever inwendige ziekten dan natuurlijke oorzaken willen noemen. Ook dit is voor den opmerker door alle eeuwen heen duidelijk geweest. Het was gemakkelijk te zien dat er iets in ons eigen gedrag was, waardoor ons meer schade berokkend werd dan eenige invloed van buiten kon teweegbrengen; wij zagen echter de natuurlijke oorzaak van ons onnatuurlijk gedrag niet en wisten zoodoende niet hoe allergemakkelijkst het te veranderen zou zijn.

      Wanneer wij de voornaamste moeilijkheden van het menschelijk leven ten ruwste klassificeeren, dan vinden wij dat een groot gedeelte er van moet toegeschreven worden aan de geslachts-verhouding en een ander deel aan de economische verhouding tusschen de leden der maatschappij. Plastisch voorgesteld kan men zeggen dat de levensbezwaren bijna altijd teruggebracht kunnen worden tot het hart of de portemonnaie. De andere kwaal van ons leven – ziekte – is dikwijls een gevolg van dezelfde oorzaken, iets verkeerds in onze economische verhouding of in onze geslachts-verhouding. Ziek-gevoed of ziek-gebroed of beide, is hoofdzakelijk de oorzaak van ons ziekelijk bestaan. Wat zijn de voornaamste kenmerken van deze verkeerde voortplanting, deze averechtsche geslachts-verhouding in de menschheid? Wij zien in de maatschappelijke ontwikkeling in dit deel van het leven twee hoofdzakelijk werkende krachten. De een is een langzamerhand geordende ontwikkeling van monogame huwelijken, als de vorm van geslachts-vereeniging die het best berekend is om de belangen СКАЧАТЬ



<p>1</p>

Childe Harold’s Pilgrimage, Canto IV. CVIII.