en liederen verkoopen;
de meiskes en de mannekens,
de Grietjes en de Jannekens,
ze kwamen en ze zagen —
’t hiet Vlanderland!– dat blommeken
zoo geren… in die dagen!
’t Is oorloge in de locht en in
de boomen;
de wind berent de Leye, en doet
ze stroomen
te bergewaard. Den oest zal, op
het veld,
de hagel slaan, en ’s hemels wild
geweld!
’t Is hooimaand. In den meersch is man
en vrouwe,
den arrebeid, om God en land,
getrouwe:
eenieder, haastig, henenvimt
en vorkt…
Naar huis! De donder dreunde daar
al! Horkt!
’t Is heet! De zonne duikt heur in
de wolken.
„Te wapen!” roept er een: „Waar zijn
de dolken?
De vijand is in ’t land! ’t Zij waar
hij zit,
bereidt den goedendag, en – elk
in ’t lid!”
Het Vlaamsche heer staat immer pal,
daar ’t winnen of daar ’t sterven zal:
alhier, aldaar, aan lange lansen,
de leeuwen dansen.
De winden schudden, met geweld,
de zwarte blomme in ’t geluw veld:
de kwaden zien, beneên de transen,
de leeuwen dansen.
Met bezemen, zoo komen ze af,
om ’t Vlaamsche Volk, als ijdel kaf,
dat ’t zweerd onweerd is, af te ransen.
De leeuwen dansen!
Hardop! Hardop! De trompe steekt:
de boeien los, de banden breekt!
Ten vijande in! Dat op z’n schansen,
de leeuwen dansen!
Sta vuist en voet de vane omtrent!
En, gij, die God noch eere en kent,
ruimt bane, eer, op uw veege bansen,
de leeuwen dansen!
De peerdehoeven staan in ’t zand,
bij duizenden, gedreven;
geen hooi en is er meer in ’t land,
geen haver schier gebleven:
’t is al gestolen, al geweerd,
voor vee en volk, voor man en peerd!
Waar gaat gij, edel died, naartoe:
gaan strijden op de heiden?
gaan straffen, met de geeselroe,
die u den vrede ontzeiden?
„Geen heidenen,” zoo roepen ze al:
„de Vlaming is ’t, die ’t boeten zal!”
„Daar groeit en bloeit, te landewaard
der Vlamingen, een blomme,
die honing druipt, die boter baart
en goud: daar gaan wij omme!
’t Is munte slaan, dat wij gaan doen,
terwijl de Vlaamsche bargen bloên!”
o Sigis, van Majorken, gij,
die koning zijt geboren,
wat hebt gij, man van ’t zuiden, bij
den noordeling verloren?
Verliezen zult ge er… Winnen, neen,
’t en zij, voor graf, nen tichelsteen!
En Robbert, op uw ros, Morel,
Конец ознакомительного фрагмента.
Текст предоставлен ООО «ЛитРес».
Прочитайте эту книгу целиком, купив полную легальную версию на ЛитРес.
Безопасно оплатить книгу можно банковской картой Visa, MasterCard, Maestro, со счета мобильного телефона, с платежного терминала, в салоне МТС или Связной, через PayPal, WebMoney, Яндекс.Деньги, QIWI Кошелек, бонусными картами или другим удобным Вам способом.