Doodgebloed. Блейк Пирс
Чтение книги онлайн.

Читать онлайн книгу Doodgebloed - Блейк Пирс страница 8

Название: Doodgebloed

Автор: Блейк Пирс

Издательство: Lukeman Literary Management Ltd

Жанр: Современные детективы

Серия: Een Adele Sharp Mysterie

isbn: 9781094344904

isbn:

СКАЧАТЬ was aan de martelende moord op haar moeder. Ze vond het ook niet gepast om de Amerikaanse forensisch psycholoog te noemen met wie ze naar de Verenigde Staten was gereisd, in de hoop daar wortel te schieten. De kans was groot dat Foucault het allemaal in zijn kleine dossier had, maar wat haar betrof waren dat haar zaken en niet die van iemand anders.

      "Is de zaak nu opgelost?" zei agent Lee, met een geïrriteerde blik op het scherm. Ze zette zich af tegen de vergadertafel en liep langs de man met de gekromde neus die nog altijd zwijgend aan het raam stond.

      "Er valt niets op te lossen", zei het scherm.

      "Nog niet, nee," antwoordde Grant fronsend. "Maar het kan in ieders belang zijn om geen oude koeien uit te sloot te halen en ons op de gebeurtenissen van gisteravond te concentreren."

      Adele voelde een vlaag van dankbaarheid voor haar meerdere. Lee Grant werd niet alleen vernoemd naar twee generaals aan weerszijden in de Amerikaanse Burgeroorlog, maar ze had een autoriteit die elke agent vrijwillig de strijd in zou volgen. Lee's ogen vernauwden zich vaak zodanig dat ze niet meer werden dan stormachtige spleten in haar natuurlijk gebruinde huid. Als kind van een Amerikaan en een Cubaanse immigrant was Lee een van de weinige mensen op kantoor die Adele's wortels begreep, geholpen door het feit dat ze minder dan zes jaar in leeftijd scheelden.

      "Nou," zei Foucault, zijn stem galmde een beetje door de tv-luidsprekers. "Wachten we op meer, of kunnen we beginnen?"

      Grant wierp een blik op de man bij het raam, die zijn stilte nog niet had doorbroken. "Ik zie er geen nut in om het verder uit te stellen."

      "Het spijt me, het spijt me, directeur Foucault." De man met de haakneus deed eindelijk van zich horen. Hij wendde zich af van het glas, leunde met zijn handen op de vergadertafel en staarde naar het grote scherm. "Special Agent Sharp heeft in de Verenigde Staten aan deze zaak gewerkt, zoals agent Lee al zei – en het leek ons verstandig dat ze hier aanwezig zou zijn."

      Adele herkende deze man niet, maar hij had het pak en de houding van een diplomaat, of van het soort lagere manager dat alleen uit het houtwerk kwam als de diensten tot samenwerken veroordeeld waren.

      "Wat betreft de formele introducties: dit is SAC Lee Grant," zei het man met het pak, wijzend op Adele's baas. "Zij heeft de leiding over het onderzoek. Agent Sharp ken je natuurlijk. En Sam Green werkt voor tech." De lange man met de pen achter zijn oor, die achter de anderen zat, zwaaide beleefd, maar zweeg.

      Foucault knikte hen om beurten beleefd toe. Vervolgens zei hij: "Jammer dat we elkaar niet ontmoeten onder betere omstandigheden. Ik heb wat meer informatie sinds de laatste keer dat we elkaar spraken. Het vermiste meisje heet Marion Lucas. Vierentwintig jaar oud. We wachten nog op enkele tests, maar ik kan je met relatieve zekerheid vertellen dat het lichaam dat we gisteren hebben gevonden overeenkomt met de foto's die we van de moeder van Marion hebben gekregen."

      "Tijdens het gesprek zei je iets over ondiepe sneden," zei agent Lee. Haar stem klonk afwachtend, en ze liet de stilte de ruimte tussen haar en de tv overnemen.

      Voor het eerst vormden Foucaults lippen zich tot een dunne, grimmige lijn. "Ik zal iemand van het kantoor het rapport laten doorsturen." Hij schudde zijn hoofd lichtjes, waardoor er een lok glad haar over zijn ogen viel die hij met één hand weer achterover streek. Hij zuchtte erbij. "Ik moet jullie wel waarschuwen. Het is geen prettig gezicht."

      Adele schraapte haar keel. "Weet u zeker dat ze vierentwintig was?"

      Iedereen keek Adele aan alsof het hen verbaasde dat ze tussenbeide kwam. Een onuitgesproken ritme beheerste dit soort gesprekken, waarin een soort hiërarchie het tempo van het gesprek en de toestemming om te spreken bepaalde. Maar het laatste waar Adele op dit moment aan dacht, was kantooretiquette.

      "Heel zeker," antwoordde Foucault. "Hebben we nog maar een paar uur geleden geverifieerd."

      Adele schudde haar hoofd en streek haar mouwen glad, zoals ze vaak deed als ze overstuur of boos was. "De moordenaar – heeft iemand hem gezien?"

      "Zoals ik al zei, we sturen het rapport door. Het is belangrijk dat we allemaal…"

      "Heeft u het lijk gevonden?"

      Foucault fronste zijn wenkbrauwen naar Adele. "Ja, dat hebben we. Hij liet haar achter op de plek waar hij haar vermoordde. Onder een tunnel bij de Pont d'Arcole."

      Agent Lee trok een goed verzorgde wenkbrauw op, en verstrooid met haar hand over de vlek op haar zak. Vaak bracht Lee hele dagen op kantoor door. Ze was een beruchte slapeloze en bracht het grootste deel van haar tijd door met werken of nadenken over werk. Ze schraapte nu haar keel en wierp een vragende blik op haar ondergeschikte.

      "Een brug," legde Adele uit. "In Parijs. Doodsoorzaak?" Deze vraag was aan het scherm gericht.

      "Ze is doodgebloed." Dezelfde grimmige lijn rimpelde Foucaults mond. "Kleine snijwonden over het hele lichaam. Geen schoenen of blouse. We denken dat hij die heeft meegenomen. Sneden aan het web tussen haar tenen, langs haar armen, haar wangen, haar borsten. Het is allemaal in het rapport opgetekend."

      Adele hoorde haar eigen ademhaling. De lucht van het kantoor voelde opeens ijskoud aan en ze kreeg kippenvel. "Hij heeft haar laten doodbloeden." Ze draaide zich scherp om naar agent Lee. "Dezelfde werkwijze als de Benjamin Killer."

      "Het lichaam is gevonden door een paar toeristen," voegde Foucault eraan toe.

      Adele klemde haar tanden op elkaar en schudde wild met haar hoofd. "Ik snap het niet. Wat moet hij ineens in Frankrijk?"

      "Het is een maand geleden", antwoordde agent Lee. "Misschien zat je hem te dicht op de hielen."

      "Maar dat zat ik helemaal niet!" Adele keek naar het scherm en schudde haar hoofd. "We hebben geen idee wie hij is."

      Grant stond omrand door het raamkozijn, naast de man met het pak en de haakneus, en keek heen en weer tussen Adele en Foucault. Grant zei: "Misschien was je dichterbij dan je denkt. Misschien heeft iets anders hem de stuipen op het lijf gejaagd. Hoe het ook zij, het is niet onwaarschijnlijk dat hij vanuit de VS naar Parijs is gevlucht."

      "Maar om in een ander land te gaan moorden? Zo snel na vertrek? De meeste moordenaars hebben tijd nodig om te acclimatiseren. Hij zou zich nog niet helemaal op zijn gemak voelen in de nieuwe omgeving. Waarom zou hij zo snel toeslaan?"

      Lee Grant tikte met haar vingers op haar tanden. De nog niet bij naam genoemde man met het pak aan het raam keek zwijgend heen en weer tussen de vrouwen, als een toeschouwer bij een tenniswedstrijd.

      "Het is niet altijd lastig om te acclimatiseren", zei Grant. "Vakantiegangers kunnen meedogenloos zijn. Herinner je je het incident in het resort in Tijuana?"

      Adele trok haar neus op. "Maar we weten toch niet of het een vakantieganger is. Wat als… Wat als hij Parijzenaar is?" zei ze langzaam. Ze proefde even de gedachte. "Wat als hij juist in Amerika op vakantie was?"

      Grant tuitte haar lippen en drukte haar rug tegen het hoge raam. "Interessante gedachte. Misschien. Hoe dan ook, de reis naar Parijs heeft hem de impuls gegeven die hij nodig had om opnieuw toe te slaan."

      "Als hij zo denkt, wordt hij alleen maar erger", zei Adele.

      Foucault had de laatste paar minuten stil zitten luisteren. Maar bij deze laatste opmerking doorbrak hij zijn zwijgen. "Precies. En dat is het onderwerp van de dag, agent Sharp."

      Ditmaal was het Adele's beurt om een wenkbrauw naar haar leidinggevende op te heffen. Agent Lee zuchtte. "Ik had er even mee willen wachten – om het je persoonlijk te vertellen." Ik weet dat je drie dagen verlof hebt – ik weet hoe СКАЧАТЬ