Doodgebloed. Блейк Пирс
Чтение книги онлайн.

Читать онлайн книгу Doodgebloed - Блейк Пирс страница 4

Название: Doodgebloed

Автор: Блейк Пирс

Издательство: Lukeman Literary Management Ltd

Жанр: Современные детективы

Серия: Een Adele Sharp Mysterie

isbn: 9781094344904

isbn:

СКАЧАТЬ kon ze veel hebben. Griezels aan boord van vliegtuigen kon ze gemakkelijk genoeg aan.

      Maar kwetsbaarheid? Intimiteit? Als het daar verkeerd ging viel ze altijd een diepe put van zelfhaat, een put vervaardigd uit vernedering en angst. Ze voelde het nu zijn klauwen in haar zetten, haar kalmte verscheuren en haar muren afbreken.

      "Prima," zei ze met een versteende blik. "Oké dan. Als je wilt vertrekken, vertrek dan."

      "Kijk, zo hoeft het dus niet te gaan," zei Angus, en ze hoorde de pijn in zijn stem. "Ik kan het gewoon niet, Addie. Ik mis jou gewoon te veel."

      "Dat heb je dan op een prachtige manier laten zien. En weet je wat de grap is? Jezus – ik kan het niet eens geloven." Ze snoof, vol afkeer van haar eigen domheid. "Ik dacht dat je met me wilde trouwen. Ik dacht dat je een aanzoek ging doen. Ha!"

      Angus schudde zijn hoofd met kleine, schokkende bewegingen, waardoor zijn krullende haar meedeinde. "Je bent al getrouwd, Adele. En je bent loyaal – ik weet dat je niet vreemd zal gaan."

      "Waar heb je het over?"

      "Ik had het moeten weten toen we wat met elkaar kregen. Alle tekenen waren aan de wand. Maar je bent gewoon zo verdomd mooi, sexy, slim. Je bent de meest gedreven persoon die ik ken. Ik denk – ik denk dat ik het niet wilde zien. Maar je bent getrouwd met je baan. Ik sta op de tweede plaats. Altijd."

      "Dat is niet -"

      "Waar? Echt? Zeg het maar, als je het zelf gelooft. Zeg me dat je de volgende keer dat je een telefoontje krijgt dat je drie weken land de staat uit moet, dat het je het dan afslaat. Dat je dan vraagt om hier op kantoor te blijven. Zeg me dat je dat doet, en ik blijf. Ik ga dan terug onze kamer in en pak godverdomme stante pede uit. Zeg me dan dat je nee zegt als ze je oproepen."

      Adele staarde hem aan. De pijn in zijn stem en in zijn ogen prikten in haar trots en ze liep weer helemaal leeg. Ze bekeek zijn ogen vanachter de bril. Ze had zich niet gerealiseerd hoe lang zijn wimpers waren, de wimpers boven zijn donkere blik. Het deed pijn om naar hem te kijken, dus wendde ze haar blik af.

      "Zie je wel," zei hij na een korte stilte. "Dat kun je niet. Je kunt niet beloven dat je mij op de eerste plaats zet. Ik hoop dat het het waard is, Addie. Het is maar een baan."

      Hij begon langs haar heen de gang in te lopen.

      Adele draaide zich niet om. Ze gaf er de voorkeur aan zonder te zien de kleine ruimte van hun krappe appartement in te staren.

      "Dat is het niet," zei ze en ze luisterde naar het geluid van Angus' voetstappen die steeds van verder weg klonken. "Het is niet zomaar een baan…" Ze balde haar vuisten langs haar lichaam. "Dat is het niet."

      Ze hoorde hem een diepe zucht slaken. Ze voelde hoe hij naar haar keek, halverwege de gang. Even hoopte ze half dat hij terug zou keren en haar zou vertellen dat het allemaal een grote fout was. Maar even later zei hij: "Er ligt eten in de magnetron, Addie. Ik heb ook wat restjes in de koelkast bewaard. Daar kan je denk ik nog een paar dagen mee voort."

      Toen klonk het geluid van de liftdeuren, het geschuifel van voeten en rollende wielen, en toen Adele zich omdraaide, was Angus weg.

      HOOFDSTUK TWEE

      De sterren knipoogden naar Marion, schalks fonkelend licht dat getuige was van de gang van de vierentwintigjarige vrouw van de kleine coffeeshop naar het hart van de stadsnacht. De vele geuren van de Seine walmden door de lucht en brachten haar de geur van muskus en van de bakkerijen die voor de nacht gesloten waren. Het gebrul van de toeters van ongeduldige chauffeurs verving de gebruikelijke geluiden van bellen die normaal door de stad galmden. Ze hoorde een zacht, zoemend geluid. Luisterde slechts even en plaatste toen het geluid als dat van een toeristenboot die langs de boogconstructie van de Pont d'Arcole schoot.

      Marion ademde zachtjes uit toen ze van de coffeeshop het trottoir op liep en alles in zich opnam. Dit was haar stad. Ze woonde hier al haar hele leven en was niet van plan er ooit te vertrekken. Ook al werd je honderd, dan vond je nog steeds niet alle avonturen die deze historische plaats verborg. Ze knikte een groet naar een ouder echtpaar dat langs haar liep. Ze herkende hen van het kruispunt van hun nachtelijke routines.

      "De nacht in, zie ik?" zei de oude man in schor, gedempt Frans met het lichte accent van een man van het platteland. Hij knipoogde terwijl hij langsliep en kromp ineen toen hij een oorvijg kreeg van Madame.

      "Zoals altijd, Monsieur," riep Marion met een glimlach terug. "Ik ga wat vrienden ontmoeten."

      Ze nam afscheid van het paar met een knikje en een verende tred. Daarna slenterde ze over het trottoir, liep naar de rivier en sloeg de hoek om. Ze liep vaak 's avonds laat alleen – het had haar nooit gestoord. Dit deel van de stad was immers goed verlicht, vol lantaarnpalen en verkeerslichten die weerkaatsten op het glas van de vele ramen van de appartementen en winkels.

      Ze liep over het trottoir en sloeg een andere straat in, in de richting van de club waar haar vrienden haar opwachtten. Ze snelde over de verlichte looppaden terwijl ze op haar telefoon keek en een ongeopend bericht zag.

      Maar voordat ze de sms kon lezen, hoorde Marion een geluid achter haar dat haar even afleidde van haar telefoon. Ze tuurde de verlichte straat in, bekeek de stenen trappen en trappenhuizen van de vele opdoemende gebouwen. Op een steenworp afstand hinkte een man voort, met een kleine bundel op één arm. Er ging een moment voorbij. Toen maakte de bundel een huilgeluid en de man boog beschaamd zijn hoofd, maakte sissende geluiden en probeerde het kind te kalmeren.

      Marion glimlachte naar de man en zijn baby en richtte haar aandacht weer op haar telefoon. Ze tikte op het scherm om het bericht te lezen. Maar voordat dit haar lukte…

      "Hallo kleine vrouwtje, is alle dingen goed en wel?"

      Ze draaide zich om, geschrokken door het gebroken Frans en door de plotselinge nabijheid van de man en zijn kind. Hij liep nu naast haar en maakte om de paar stappen kirrende geluiden naar het bundeltje in zijn armen. Ze fronste naar hem en raapte haar moed bijeen. Vervolgens stopte ze haar telefoon weg. De sms zou moeten wachten. Ze hield er nooit van wanneer er werd gezegd dat Parijs zo ongastvrij was als sommigen in de toeristische districten wel zouden willen.

      De man droeg zijn glimlach als make-up en zijn ogen fonkelden joviaal. Ze deden haar denken aan de weinige sterren die zich een weg hadden weten te banen door de stadslichten.

      "Alle dingen zijn prima", knikte ze. "Hoe is uw avond?"

      De man haalde zijn schouders op, waardoor de wollen muts op zijn hoofd een beetje verschoof. Hij trok de muts met zijn vrije hand van zijn hoofd, en plaatste hem op het bundeltje in zijn arm.

      Dit kwam haar nogal vreemd voor, en dat zei ze ook. Het was zoals haar moeder altijd zei: een Parijse vrouw mag nooit bang zijn voor haar mening.

      "Zo verstik je het kind," zei ze, wijzend naar de muts.

      De man knikte alsof hij ermee instemde, maar deed niets om het kledingstuk te verschuiven. Het leek haast alsof hij ergens op stond te wachten. Hij krabde aan zijn rode haar, dat in losse, bezwete lokken langs zijn gezicht viel.

      Even later ving hij haar blik. "Het kind houdt van schaduw", zei hij. Zijn Frans had nog altijd een zwaar accent. "Zeg, ken jij de koers naar – naar – hoe zeg je dat – de waterstructuur? Nee – hmm, de brug!"

      Marion schudde haar hoofd, even verward, maar glimlachte toen weer naar de man en keek net zo vriendelijk naar hem als hij naar haar. "Er zijn wel meer bruggen. De dichtstbijzijnde is langs deze straat, aan de overkant van de promenade en dan de trap af bij de kade."

      De СКАЧАТЬ