Название: Een Eed Van Broeders
Автор: Морган Райс
Издательство: Lukeman Literary Management Ltd
Жанр: Героическая фантастика
Серия: De Tovenaarsring
isbn: 9781632916457
isbn:
Nog meer gekletter klonk door de lucht, en Darius keek naar de andere kant en zag dat Desmond een andere stoot blokkeerde die voor hem bedoeld was. Raj en Desmond snelden voorwaarts, terug hakkend naar hun aanvallers die de verdediging niet verwachtten. Zij zwaaiden alsof zij bezeten waren, door het gekletter sprongen de vonken van hun zwaarden op het moment dat zij hun aanvallers raakten, ze dreven ze terug, toen plaatsten ze een dodelijke slag voordat de Keizerlijke soldaten zich ten volle konden verdedigen.
De twee soldaten vielen neer, dood.
Darius voelde een stroom van dankbaarheid richting zijn broeders, blij om ze hier te hebben, aan zijn zijde vechtend.
Hij stond niet meer alleen tegenover het leger.
Darius knielde neer, griste het zwaard en het schild van het lichaam van de dode aanvoerder, en sloot zich toen aan bij Desmond en Raj terwijl zij zich naar voren haastten en de zes overgebleven officieren van het gevolg aanvielen. Darius zwaaide zijn zwaard hoog, en genoot van het gewicht; het voelde zo goed aan om een echt zwaard te hanteren, een echt schild. Hij voelde zich onoverwinnelijk. Darius sprong voorwaarts en blokkeerde een krachtige slag van een zwaard met zijn schild en liet tegelijkertijd een stoot van zijn zwaard in de kieren van het harnas van een Keizerlijke soldaat door glijden en stak hem in het schouderblad; de soldaat gromde en viel op zijn knieën.
Hij draaide en zwaaide zijn schild, een slag van de zijkant blokkerend, draaide toen rond en gebruikte zijn schild als een wapen, sloeg een andere aanvaller in het gezicht en velde hem. Hij zwaaide toen met zijn zwaard rond en hakte zijn andere aanvaller dwars over zijn maag, doodde hem net voordat de soldaat, met zijn handen boven zijn hoofd opgeheven, een klap in Darius’ nek kon geven.
Raj en Desmond vielen ook aan zijn zijde naar voren aan, slag na slag met de andere soldaten, het gekletter luid in zijn oren. Darius dacht terug aan al hun oefeningen met houten zwaarden en hij zag nu, in de strijd, wat een geweldige vechters zij waren. Terwijl hij zelf zwaaide, realiseerde hij zich hoe al hun oefenen hem verscherpt hadden. Hij vroeg zich af of hij zonder dat had kunnen winnen. En hij was vastbesloten om alleen te winnen, met zijn eigen twee handen. En om nooit, maar dan ook nooit de magische krachten die ergens diep binnen in hem op de loer lagen en die hij nooit volledig begreep – of wilde begrijpen op te roepen.
Terwijl Darius, Desmond en Raj de rest van het gevolg velden, terwijl ze daar alleen in het midden van het slagveld stonden, herstelden de honderden andere Keizerlijke soldaten in de verte eindelijk zichzelf. Zich verzamelend, schreeuwden ze een enorme oorlogskreet en vielen aan.
Darius keek, staande, zwaar ademend, het bloedige zwaard in zijn hand en hij realiseerde zich dat hij geen kant op kon. Terwijl het perfecte escadron van soldaten in actie uitbarstte, besefte hij zich dat de dood zijn kant op kwam. Hij stond stil, net als Desmond en Raj, veegde het zweet van zijn voorhoofd en keek naar ze. Hij zou niet terugtrekken, voor niemand.
Er kwam nog een enorme oorlogskreet, dit keer van achter hem en Darius keek achterom en was blij verrast toen hij alle dorpelingen zag, aanvallend, verzamelend. Hij zag een aantal van zijn krijgsbroeders naar voren springen, zwaarden en schilden van de gesneuvelde Keizerlijke soldaten verzamelend, rennend om hun plaats in het gelid. Darius was trots om te zien dat de dorpelingen het slagveld als een golf bedekten, verzamelend en zichzelf bewapenend met staal en wapens en al snel waren een paar dozijn van hun bewapend met echte wapens. Diegenen die geen staal hadden, hanteerden geïmproviseerde, hout gesneden wapens. Tientallen jongeren, vrienden van Darius, hanteerden korte, houten speren die zij in een punt gesneden hadden en hadden smalle houten bogen en pijlen bij zich, duidelijk hopend op een gevecht als deze.
Ze vielen allemaal samen aan, als één, een ieder vechtend voor zijn leven terwijl zij zich bij Darius voegden om het Keizerlijke leger het hoofd te bieden. In de verte zwaaide een grote banier, klonk een trompet en het Keizerlijke leger mobiliseerde zich. Het gekletter van wapens vulde de lucht terwijl honderden Keizerlijke soldaten als één man naar voren marcheerden, gedisciplineerd, een muur van mannen, schouder aan schouder, perfect in het gelid blijvend terwijl ze naar de massa dorpelingen toe marcheerden.
Darius leidde zijn mannen in de aanval, allen onbevreesd naast hem. En terwijl ze het Keizerlijke gelid naderden, schreeuwde Darius: “SPEREN!”
Zijn mensen lieten hun korte speren vliegen, over het hoofd van Darius heen, door de lucht en vonden hun doelen dwars over de open ruimte. Veel van de speren, niet scherp genoeg, raakten het harnas en kaatsten onschuldig terug. Maar enkelen vonden kieren in het harnas en raakten doel, en een handjevol Keizerlijke soldaten gilden en vielen in de verte neer.
“PIJLEN!” schreeuwde Darius, nog steeds aanvallend met zijn zwaard omhoog, het gat dichtend.
Diverse dorpelingen stopten, mikten en ontketenden een salvo aan geslepen houten pijlen, tientallen hoog in de lucht, over de open ruimte, tot verrassing van het Keizerlijk leger, die duidelijk geen gevecht hadden verwacht – helemaal niet dat dorpelingen ook maar enige wapens zouden hebben. Velen kaatsten onschuldig van het harnas terug, maar er vonden er genoeg hun doel, raakten soldaten in de keel en hun gewrichten, velden er meerderen.
“STENEN!” bulderde Darius.
Tientallen dorpelingen stapten naar voren en wierpen stenen met gebruik van hun slingers.
Een regen van kleine stenen vloog door de lucht en het geluid van stenen die het harnas raakten vulden de lucht. Een paar soldaten vielen, geraakt in het gezicht door de stenen, terwijl anderen stopten en hun schilden of handen omhoog hielden om de aanval tegen te houden.
Het vertraagde het Keizerlijk leger en voegde een element van onzekerheid aan het gelid toe – maar het stopte ze niet.
Zij marcheerden door, geen enkele keer uit het gelid, zelfs niet terwijl ze bestormd werden door pijlen, speren en stenen. Ze tilden gewoon hun schilden op, te arrogant om weg te duiken, marcherend met hun schitterende stalen hellebaarden hoog in de lucht, hun lange, stalen zwaarden aan hun riemen zwaaiend, glinsterend in het ochtendlicht. Darius keek hoe ze vorderden en hij wist dat er een professioneel leger zijn kant op kwam.
Hij wist dat dit een golf van dood was.
Plots kwam er een gerommel en Darius keek op en zag drie enorme zerta’s uit de front linies breken en op hun af komen stormen, ieder bereden door een officier met lange hellebaarden. De zerta’s vielen aan, met razernij op hun gezicht, stofwolken opschoppend. Darius zette zichzelf schrap toen er één op hem af kwam, de soldaat honend terwijl hij zijn hellebaard omhoog bracht en hem plotseling naar hem toe slingerde. Darius was overrompeld door de snelheid en op het laatste moment ontweek hij het, net op tijd.
Maar de dorpeling achter hem, een jongen die hij vanaf jongs af aan kende, hem had niet zoveel geluk. Hij schreeuwde van pijn terwijl de hellebaard zijn borst doorboorde, het bloed gutste uit zijn mond terwijl hij op zijn rug viel en hij staarde naar de lucht.
In razernij keerde Darius zich om en keek de zerta aan. Hij wachtte en wachtte, wetende dat hij vertrapt zou worden als hij dit niet perfect timede.
Op het laatste moment rolde Darius opzij en zwaaide met zijn zwaard, hij hakte de benen onder de zerta vandaan. De zerta gilde en viel met zijn gezicht naar beneden, zijn ruiter vloog eraf en landde tussen de groep dorpelingen.
Een dorpeling brak uit de menigte en rende voorwaarts, hij tilde een grote steen hoog boven zijn hoofd. Darius draaide zich om en was verrast om te zien dat het Loti was – zij hield de steen hoog en gooide het op de helm van de soldaat, hem dodend.
Darius hoorde gegaloppeer en draaide zich om en zag nog een zerta op zich afkomen, met de soldaat er schrijlings op, die bracht zijn speer omhoog en richtte СКАЧАТЬ