Название: Eens Gepakt
Автор: Блейк Пирс
Издательство: Lukeman Literary Management Ltd
Жанр: Современные детективы
Серия: Een Avery Black Mysterie
isbn: 9781640290082
isbn:
Verdomme, Riley. Bel om hulp.
Haar eeuwige gewoonte om alles alleen te doen had Bill altijd furieus gemaakt. Maar dit keer zou ze naar zijn advies luisteren. Met April in huis wilde Riley geen enkel risico nemen.
“Trek een ochtendjas en schoenen aan,” zei ze tegen haar dochter. “Maar ga niet de kamer uit. Nog niet.”
Riley ging terug naar haar eigen slaapkamer en pakte haar telefoon van het bijzettafeltje. Ze belde de Gedragsanalyse Eenheid. Zodra ze een stem aan de lijn hoorde fluisterde ze: “Dit is Special Agent Riley Paige. Er is een indringer in mijn huis geweest. Hij is hier misschien nog steeds. Ik heb hier snel iemand nodig.” Ze dacht even na en voegde er toen aan toe: “En stuur een forensisch team.”
“We komen er meteen aan,” klonk het antwoord.
Riley hing op en liep de gang weer in. Met uitzondering van de twee slaapkamers en de gang was het huis nog steeds donker. Hij kon overal zijn, op de loer liggend, wachtend om aan te vallen. Deze man had haar al eens eerder overrompeld en ze was bijna door hem gedood.
Terwijl ze door het huis liep deed ze de lichten aan, haar pistool in de aanslag. Riley ging efficiënt door het hele huis. Ze scheen met haar zaklantaarn in elke kast en elk onverlicht hoekje. Uiteindelijk keek ze omhoog naar het plafond in de gang. Het luik boven haar leidde naar de zolder, met een ladder die nu ingeklapt was. Zou ze het aandurven om naar boven te klimmen en te kijken?
Op dat moment hoorde Riley politiesirenes. Ze slaakte een zucht van opluchting bij het horen van het geluid. Ze realiseerde zich dat het Bureau de lokale politie gebeld had, omdat het hoofdkwartier van de GAE ruim een halfuur rijden was.
Ze ging naar haar slaapkamer en pakte een paar schoenen en haar ochtendjas, toen ging ze naar de kamer van April terug. “Kom mee,” zei ze. “Blijf dicht bij me.”
Nog steeds met haar pistool in haar hand sloeg Riley haar linkerarm om Aprils schouders heen. Het arme meisje trilde van angst. Riley leidde April naar de voordeur en opende hem net op het moment dat een aantal geüniformeerde agenten zich de stoep op haastten.
De agent die de leiding had kwam met getrokken pistool het huis binnen. “Wat is er aan de hand?” vroeg hij.
“Er was iemand in het huis,” zei Riley. “Hij is er misschien nog steeds.”
De agent keek ongemakkelijk naar het pistool in haar hand.
“Ik ben van de FBI,” zei Riley. “Er zullen hier snel GAE-agenten zijn. Ik heb het hele huis al doorzocht, behalve de zolder.” Ze wees. “Er is een luik in het plafond in de gang.”
De agent riep: “Bowers, Wright, naar binnen en controleer de zolder. De anderen zoeken buiten, achterzijde en voorzijde.”
Bowers en Wright gingen de gang in en schoven de ladder omlaag. Ze trokken allebei hun wapens. De een bleef onder aan de ladder wachten, terwijl de andere naar boven klom en met een zaklantaarn rondscheen. Binnen een paar tellen verdween de man de zolder op. Al snel klonk een stem: “Hier is niemand.”
Riley wilde zich opgelucht voelen. Maar de waarheid was dat ze wenste dat Peterson wél daar boven was geweest. Dan kon hij meteen worden gearresteerd, of beter nog: neergeschoten. Ze was er zeker van dat hij niet in de voor- of de achtertuin zou verschijnen.
“Hebt u een kelder?” vroeg de leidinggevende agent.
“Nee, alleen een kruipruimte,” zei Riley.
De agent riep naar buiten: “Benson, Pratt, controleer onder het huis.”
April hield haar moeder nog steeds stevig vast. “Wat is er aan de hand, mam?” vroeg ze.
Riley aarzelde. Jarenlang had ze vermeden om April de vreselijke waarheid over haar werk te vertellen. Maar ze was er onlangs achter gekomen dat ze te beschermend was. Dus had ze April over haar traumatische gevangenschap door Peterson verteld, of tenminste, zoveel als ze dacht dat April aankon. Ze had ook haar twijfels over de dood van de man met haar gedeeld.
Maar wat kon ze nu aan April vertellen? Ze wist het niet zeker.
Voordat Riley eruit was zei April: “Het is Peterson, hè?”
Riley knuffelde haar dochter stevig. Ze knikte terug en probeerde de huivering die over haar hele lichaam liep te verbergen.
“Hij leeft nog.”
Hoofdstuk 2
Een uur later stond Rileys huis vol met mensen in uniformen of met FBI-badges. Zwaarbewapende federale agenten en een forensisch team werkten samen met de plaatselijke politie.
“Stop die kiezelsteentjes op het bed in een bewijszakje,” riep Craig Huang. “Ze moeten op vingerafdrukken of DNA worden onderzocht.”
Riley was niet blij geweest toen ze zag dat Huang de leiding had. Hij was erg jong en haar vorige werkervaring met hem was niet zo positief geweest. Maar nu zag ze dat hij ferme opdrachten gaf en dat hij alles effectief regelde. Huang begon goed te worden in zijn werk.
Het forensisch team was al aan de slag, ze kamden iedere centimeter van het huis uit en zochten naar vingerafdrukken. Andere agenten waren in de duisternis achter het huis verdwenen in de hoop bandensporen of een aanwijzing naar een spoor door het woud te vinden. Nu alles soepel verliep, leidde Huang Riley van de anderen weg naar de keuken. Hij en Riley gingen aan de tafel zitten, samen met April, die nog steeds overstuur was.
“Dus wat denk je?” vroeg Huang aan Riley. “Is er een kans dat we hem vinden?”
Riley zuchtte ontmoedigd. “Nee, ik ben bang dat hij allang weg is. Hij moet hier eerder vanavond zijn geweest, voordat mijn dochter en ik thuiskwamen.”
Op dat moment kwam er een vrouwelijke agent, in kevlar gekleed, via de achterzijde het huis binnen. Ze had donker haar, donkere ogen en een donkere huid. Ze leek nog jonger dan Huang. “Agent Huang, ik heb iets gevonden,” zei de vrouw. “Krassen op het slot van de achterdeur. Het lijkt erop dat iemand het open gepeuterd heeft.”
“Goed werk, Vargas,” zei Huang. “Nu weten we hoe hij binnengekomen is. Kun jij even bij Riley en haar dochter blijven?”
Het gezicht van de jonge vrouw bloeide op. “Graag,” zei ze. Ze ging aan de tafel zitten en Huang liep de keuken uit om zich bij de anderen te voegen.
“Agent Paige, ik ben agent María de la Luz Vargas Ramírez.” Toen grijnsde ze. “Ik weet het, dat is een mondvol. Het is iets Mexicaans. Mensen hier noemen me Lucy Vargas.”
“Ik ben blij dat je er bent, agent Vargas,” zei Riley.
“Gewoon Lucy, graag.” De jonge vrouw werd even stil en bleef naar Riley staren. Ten slotte zei ze: “Agent Paige, ik hoop dat ik niet buiten mijn boekje ga door dit te zeggen, maar... het is echt een eer u te ontmoeten. Sinds ik met mijn training begonnen ben, volg ik uw werk. Uw hele staat van dienst is echt geweldig.”
“Dank je,” zei Riley.
Lucy glimlachte met bewondering. “Ik bedoel, de manier waarop u de zaak-Peterson hebt opgelost; het hele verhaal is gewoon verbijsterend.”
СКАЧАТЬ