Название: Moord met een hoger doel
Автор: Блейк Пирс
Издательство: Lukeman Literary Management Ltd
Жанр: Современные детективы
Серия: Een Avery Black Mysterie
isbn: 9781632919557
isbn:
Hij dacht aan de donkere kelder bij hem thuis, die er eigenlijk een beetje uitzag als een plantenkwekerij. Klaprozen in verschillende variëteiten sierden de grootste kamer: rood, geel en wit. Heel wat andere psychedelische planten, die hij in de loop der jaren had verzameld, had hij in lange bloembakken geplant. Sommige zagen er buitenaards uit, andere leken op meer alledaagse soorten die je zomaar overal in de natuur kon vinden. Maar zijn planten hadden bijzondere eigenschappen. Een automatisch bewateringssysteem, een temperatuurmeter en ledverlichting zorgden ervoor dat ze weelderig bloeiden.
Een lange gang met houten wanden leidde naar de andere kamers. De wanden waren versierd met foto’s. Op de meeste foto’s waren dieren te zien in verschillende stadia van de dood om daarna “herboren” te worden als opgezette dieren: een gestreepte kat spelend met een bolletje wol, een zwart-wit gevlekte hond liggend op zijn rug alsof hij wachtte tot iemand hem over zijn buik zou aaien.
Dan had je de deuren. Hij stelde zich voor hoe de deur aan de linkerkant openging. Daar zag hij haar weer, haar naakte lichaam dat op de zilverkleurige metalen tafel lag. De ruimte werd verlicht door felle tl-lampen. In een glazen vitrine stonden allerlei gekleurde vloeistoffen in glazen potten.
Het gevoel van haar huid toen hij met zijn vingers langs de buitenzijde van haar bovenbenen streek. Hij herbeleefde de hele procedure die hij zo voorzichtig had uitgevoerd: hij had alle ingewanden verwijderd, het lichaam geconserveerd, schoongemaakt en weer opgevuld. Tijdens dit hele proces van wedergeboorte had hij foto’s genomen. Het waren zijn trofeeën waarmee hij later nog meer wanden zou versieren. Sommige foto’s hingen er al.
Een sterke, bovennatuurlijke energie vulde zijn lichaam.
Jarenlang had hij elke vorm van menselijk contact vermeden. Hij beschouwde mensen als griezelige, gewelddadige en oncontroleerbare wezens. Heel anders dan dieren. Hij hield van dieren. Maar mensen hadden een betere offerwaarde voor de Hogere Geest. Na de dood van het meisje was de hemel opengegaan en had hij de vage gestalte van de Almachtige Schepper kunnen zien, die hem streng toefluisterde: méér!
Plotseling werd hij uit zijn dromen opgeschrokken door een luide stem. “Jij daar, alweer aan het dagdromen?”
Een morrende medewerker stond hem fronsend aan te kijken. Hij zag eruit als een honkbalspeler. Ondanks zijn blauwe pak leek hij bijzonder indrukwekkend.
Onderdanig boog hij zijn hoofd. Met voorovergebogen schouders veranderde hij in een zielig mannetje dat niets te betekenen had. “Het spijt me, meneer Peet.”
“Ik ben je verontschuldigingen meer dan zat. Bezorg me zo vlug mogelijk die cijfers.”
Vanbinnen grijnsde de moordenaar als een lachende reus. Het spelletje was bijna even opwindend op de werkvloer als bij hem thuis. Niemand wist hoe bijzonder hij wel was, hoe toegewijd en hoe onmisbaar voor de natuurlijke balans van het universum. Niemand van hen zou een ereplaats krijgen in het koninkrijk van de Opperwereld. Hun alledaagse, saaie, aardse taken: zich netjes opdoffen, vergaderingen bijwonen, geld de wereld rondsturen... allemaal zo nutteloos. Maar hij had dit alles wel nodig. Het verbond hem met de buitenwereld en hierdoor kon hij zijn goddelijke taken vervullen.
Zijn baas bromde iets en vertrok.
Met gesloten ogen stelde hij zich zijn Oppergod voor: de duistere, in schaduw gehulde figuur die hem in zijn dromen toefluisterde en zijn gedachten bepaalde. Fluisterend begon hij zijn loflied te zingen: “O God, o God, ons werk is puur. Vraag en ik zal geven: meer.” Méér!
HOOFSTUK VIJF
Avery had een naam: Cindy Jenkins. Ze kende de studentenvereniging Kappa Kappa Gamma. En ook Harvard kende ze maar al te goed. De Ivy League-school had haar aanvraag als eerstejaarsstudente geweigerd, maar omdat ze met twee jongens van de school verkering had gehad, had ze toch kunnen deelnemen aan het sociale leven op Harvard.
De studentenverenigingen op Harvard, zowel die voor de meisjes als voor de jongens, waren in tegenstelling tot verenigingen van andere universiteiten niet officieel erkend. Ze beschikten niet over de befaamde Greek Houses die je bij veel andere universiteiten wel vond. Dit betekende echter niet dat er op Harvard niet werd gefeest. De meeste van die feestjes vonden regelmatig plaats in huizen of flats buiten het universiteitscomplex en ze werden “organisaties” of speciale “clubs” genoemd. Avery had zelf ondervonden hoe het studentenleven echt in elkaar zat. Overdag leek iedereen zich enkel te concentreren op de studieresultaten, maar zodra de avond viel veranderden de toegewijde studenten in echte feestbeesten.
Bij het rode verkeerslicht keek Avery even snel op internet. Ze las dat Kappa Kappa Gamma in Cambridge twee ruimten in hetzelfde gebouw in Church Street huurde. De ene ruimte was bedoeld voor speciale evenementen, de andere voor vergaderingen en als sociale ontmoetingsplek voor studenten.
Ze reed over Longfellow Bridge en hield rechts aan richting Massachusetts Avenue. Aan haar rechterzijde zag ze tussen de bomen door de campus van Harvard, met zijn immense rode bakstenen gebouwen en betegelde paadjes.
Avery parkeerde haar auto, deed de portieren op slot en keek omhoog naar de blauwe lucht. Het was een warme dag en de temperatuur liep nu al op tot tweeëntwintig graden. Ze keek op haar horloge: halfelf.
Het Kappa-gebouw was langwerpig, had een bakstenen voorgevel en bestond uit twee verdiepingen. Op de begane grond waren enkele kledingzaken gevestigd. Avery veronderstelde dat zich op de tweede verdieping kantoren bevonden en de flats van de studentenvereniging. Het enige naambordje bij de bel van de tweede verdieping was een blauwe fleur-de-lis, het symbool van Harvard, en ze drukte op het knopje.
Door de intercom hoorde ze een hese stem. “Ja?”
“Politie,” snauwde ze, “doe open.”
Een ogenblik bleef het stil. “Even serieus,” antwoordde de stem toen, “wie is dit?”
“Het is de politie,” zei Avery ernstig. “Er is niets aan de hand. Niemand zit in moeilijkheden. Ik wil alleen maar even praten met iemand van Kappa Kappa Gamma.”
Met een zoem ging de deur open.
Boven aan de trap werd Avery begroet door een slaperig, uitgeput ogend meisje in een wijde grijze trui en witte joggingbroek. Ze zag eruit alsof ze de hele nacht had gefeest. Slierten donker haar bedekten het grootste gedeelte van haar gezicht. Ze had donkere kringen onder haar ogen, en haar lichaam, waar ze waarschijnlijk bijzonder trots op was, zag er nu eerder opgeblazen en vormloos uit.
“Wat moet u hier?” vroeg ze.
“Rustig maar,” antwoordde Avery. “Dit heeft niets te maken met de activiteiten van de studentenvereniging. Ik kom alleen maar een paar vragen stellen.”
“Kan ik uw identificatie zien?”
Avery haalde haar badge tevoorschijn.
Argwanend wierp ze een blik op Avery, keek wat er op de badge stond en deed een stap achteruit.
De ruimte van Kappa Kappa Gamma was groot en het zonlicht verlichtte de kamer. Het plafond was bijzonder hoog. Een aantal comfortabele beige zitbanken en blauwe zitzakken stonden her en der verspreid. De muren waren donkerblauw geschilderd. Er was een bar, een geluidsinstallatie en een gigantische flatscreen-tv. De grote ramen keken uit op de overkant van de straat. Avery keek naar buiten en zag de bovenkant van een ander СКАЧАТЬ