Wet op het financieel toezicht – Wft. Nederland
Чтение книги онлайн.

Читать онлайн книгу Wet op het financieel toezicht – Wft - Nederland страница 17

Название: Wet op het financieel toezicht – Wft

Автор: Nederland

Издательство: Проспект

Жанр: Юриспруденция, право

Серия:

isbn: 9785392063086

isbn:

СКАЧАТЬ ter voorafgaande instemming voor aan Onze Minister. De artikelen 10:29 tot en met 10:31 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing.

      2. De instemming, bedoeld in het eerste lid, kan worden geweigerd:

      a. indien de statuten na wijziging onvoldoende zijn afgestemd op het in deze wet bepaalde;

      b. indien de statuten na wijziging onvoldoende waarborgen bieden voor een onafhankelijke taakvervulling door de toezichthouder;

      c. wegens strijd met het recht of het algemeen belang.

      Artikel 1:38

      1. De toezichthouder draagt met betrekking tot de uitvoering van zijn taak op grond van deze wet zorg voor:

      a. een tijdige voorbereiding en uitvoering;

      b. de kwaliteit van de daarbij gebruikte procedures;

      c. de zorgvuldige behandeling van een ieder die met hem in aanraking komt;

      d. de zorgvuldige behandeling van bezwaarschriften en klachten die worden ontvangen.

      2. De toezichthouder treft voorzieningen, waardoor een ieder die met hem in aanraking komt in de gelegenheid is voorstellen tot verbetering van werkwijzen en procedures te doen.

      3. In het jaarverslag, bedoeld in artikel 1:36, doet de toezichthouder verslag van hetgeen tot uitvoering van het eerste en het tweede lid is verricht.

      Artikel 1:39

      1. De toezichthouder organiseert overleg over:

      a. de door de toezichthouder op te stellen begroting;

      b. de door de toezichthouder gerealiseerde baten en lasten alsmede inkomsten en uitgaven, en verrichte werkzaamheden;

      c. de kosten voor ondernemingen die verband houden met de uitvoering van zijn taak op grond van deze wet en de daaruit voortvloeiende werkzaamheden.

      2. Het overleg wordt gevoerd door de toezichthouder en een daarvoor in aanmerking komende representatieve vertegenwoordiging van de onder zijn toezicht staande ondernemingen. De toezichthouder kan tevens daarvoor in aanmerking komende cliëntenorganisaties toelaten tot het overleg. Onze Minister wijst ambtenaren aan die namens hem het overleg bijwonen.

      3. Het overleg vindt tweemaal per jaar plaats.

      4. De toezichthouder maakt het verslag van het overleg binnen een redelijke termijn na het overleg openbaar.

      Artikel 1:40

      1. De toezichthouder brengt de kosten van de werkzaamheden die hij verricht in verband met de uitvoering van zijn taak op grond van deze wet in rekening bij de ondernemingen ten aanzien waarvan die werkzaamheden worden verricht, voorzover deze kosten niet ten laste komen van de Rijksbegroting. Tot de kosten behoren onder meer de kosten die hij ter voorbereiding op de uitvoering van nieuwe onderdelen van zijn taak heeft gemaakt, voordat deze aan hem werden opgedragen.

      2. De toezichthouder die in het kader van een aanvraag van een vergunning of instemming op grond van artikel 1:48 advies vraagt aan de andere toezichthouder kan ten behoeve van de andere toezichthouder bij de aanvrager kosten in rekening brengen die betrekking hebben op de werkzaamheden die in dit kader door laatstgenoemde toezichthouder worden verricht.

      3. De kosten worden gebaseerd op de begroting waarmee Onze Minister heeft ingestemd en op het exploitatiesaldo indien Onze Minister heeft ingestemd met de jaarrekening of de verantwoording waarin een voorstel als bedoeld in artikel 1:35, tweede lid, is opgenomen.

      4. Op de begrote kosten worden de opbrengsten uit boetes en verbeurde dwangsommen, voorzover de hieraan ten grondslag liggende besluiten van de toezichthouder in het voorafgaande jaar onherroepelijk zijn geworden, in mindering gebracht.

      5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot het eerste tot en met derde lid. Daarbij kan onderscheid worden gemaakt tussen incidenteel en jaarlijks in rekening te brengen kosten en kan tevens worden voorzien in een bevoegdheid voor de toezichthouder om in bepaalde gevallen kosten niet of niet geheel in rekening te brengen indien het volledig in rekening brengen van de kosten zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard. Deze regels hebben onder meer betrekking op de toerekening van toezichthandelingen aan ondernemingen.

      6. Bij ministeriële regeling worden de tarieven vastgesteld op basis waarvan de kosten, bedoeld in het eerste tot en met het derde lid, worden doorberekend.

      Artikel 1:41

      De toezichthouder verstrekt Onze Minister desgevraagd inlichtingen die nodig zijn voor de beoordeling van de uitvoerbaarheid van algemene beleidsvoornemens en voorgenomen wettelijke voorschriften, voorzover deze betrekking hebben op het door de toezichthouder uit te oefenen toezicht ingevolge deze wet.

      Artikel 1:42

      1. Onze Minister kan aan de toezichthouder de gegevens of inlichtingen vragen die nodig zijn voor een onderzoek naar de toereikendheid van deze wet of de wijze waarop de toezichthouder deze wet uitvoert of heeft uitgevoerd, indien dat ter wille van het toezicht nodig blijkt.

      2. De toezichthouder verstrekt aan Onze Minister de in het eerste lid bedoelde gegevens of inlichtingen, tenzij het vertrouwelijke gegevens of inlichtingen betreft in de zin van artikel 1:89, eerste lid, die:

      a. betrekking hebben op of herleidbaar zijn tot een afzonderlijke persoon of vennootschap, met uitzondering van gegevens of inlichtingen die betrekking hebben op of herleidbaar zijn tot een afzonderlijke financiële onderneming:

      1°. waaraan een vergunning op grond van het Deel Markttoegang financiële ondernemingen is verleend of die een verklaring van ondertoezichtstelling als bedoeld in artikel 3:110 heeft verkregen of waarvan die vergunning onderscheidenlijk die verklaring is ingetrokken of vervallen; en

      2°. ten aanzien waarvan surséance van betaling is verleend, of overeenkomstig afdeling 3.5.5 de noodregeling is uitgesproken of die in staat van faillissement is verklaard of op grond van een rechterlijke uitspraak is ontbonden;

      b. betrekking hebben op ondernemingen die betrokken zijn of zijn geweest bij een poging een financiële onderneming in staat te stellen haar bedrijf voort te zetten; of

      c. zijn ontvangen van een toezichthoudende instantie of zijn verkregen naar aanleiding van een verificatie bij een in een andere staat gelegen bijkantoor van een in Nederland gevestigde financiële onderneming, en niet de uitdrukkelijke instemming is verkregen van die toezichthoudende instantie of van de toezichthoudende instantie van de staat waar de verificatie ter plaatse is verricht.

      3. Onze Minister kan een derde opdragen de gegevens of inlichtingen die hem ingevolge het tweede lid zijn verstrekt te onderzoeken en aan hem verslag uit te brengen. Tevens kan Onze Minister de derde die in zijn opdracht handelt, machtigen namens hem gegevens of inlichtingen in te winnen, in welk geval het eerste en tweede lid van overeenkomstige toepassing zijn.

      4. Onze Minister gebruikt de gegevens of inlichtingen die hij ingevolge het tweede of derde lid heeft verkregen uitsluitend voor het vormen van zijn oordeel over de toereikendheid van deze wet of de wijze waarop de toezichthouder deze wet uitvoert of heeft uitgevoerd.

      5. Onze СКАЧАТЬ