Wet op het financieel toezicht – Wft. Nederland
Чтение книги онлайн.

Читать онлайн книгу Wet op het financieel toezicht – Wft - Nederland страница 21

Название: Wet op het financieel toezicht – Wft

Автор: Nederland

Издательство: Проспект

Жанр: Юриспруденция, право

Серия:

isbn: 9785392063086

isbn:

СКАЧАТЬ significant is. Bij deze beslissing houdt de Nederlandsche Bank rekening met de standpunten en voorbehouden van de betrokken toezichthoudende instanties.

      5. De Nederlandsche Bank zendt een besluit, bedoeld in het derde en vierde lid, aan de betrokken toezichthoudende instanties.

      Artikel 1:51d

      1. Indien de Nederlandsche Bank toezicht houdt op een beleggingsonderneming of bank met zetel in Nederland, zendt zij de toezichthoudende instantie van een lidstaat waar een significant bijkantoor van deze financiële onderneming is gelegen de informatie, bedoeld in artikel 1:51a, derde lid, onderdelen c en d, en voert zij de toezichtactiviteiten, bedoeld in artikel 3:278b, eerste lid, onderdeel c, in samenwerking met die toezichthoudende instantie uit.

      2. Indien de Nederlandsche Bank toezicht houdt op een in Nederland gelegen significant bijkantoor van een beleggingsonderneming of bank met zetel in een andere lidstaat, werkt zij, in de uitvoering van de toezichttaken, bedoeld in artikel 3:278b, eerste lid, onderdeel c, samen met de toezichthoudende instantie van de zetel van de desbetreffende financiële onderneming.

      Artikel 1:51e

      De Nederlandsche Bank neemt deel aan de werkzaamheden van de Europese Bankenautoriteit en houdt zich aan de richtlijnen, aanbevelingen, normen en andere door de Europese Bankenautoriteit vastgestelde maatregelen, tenzij zij hiervan gemotiveerd afwijkt.

      Artikel 1:52

      1. De toezichthouder kan ten behoeve van de uitvoering van zijn taak op grond van deze paragraaf van een ieder inlichtingen vorderen, indien dat voor de vervulling van de taak van een toezichthoudende instantie in een andere lidstaat nodig is.

      2. De artikelen 5:13 en 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing.

      Artikel 1:53

      1. Indien een Nederlandse herverzekeraar, levensverzekeraar of schadeverzekeraar en een Europese herverzekeraar, levensverzekeraar of schadeverzekeraar met elkaar zijn verbonden als bedoeld in artikel 3:268, eerste lid, onderdeel i, stelt de Nederlandsche Bank, met inachtneming van artikel 1:90, eerste tot en met derde lid, eigener beweging de toezichthoudende instantie in iedere andere betrokken lidstaat in kennis van alle informatie die essentieel lijkt voor het door die toezichthoudende instantie uit te oefenen toezicht.

      2. Indien een Nederlandse herverzekeraar, levensverzekeraar of schadeverzekeraar en een beleggingsonderneming of een bank met zetel in een andere lidstaat met elkaar zijn verbonden als bedoeld in artikel 3:268, onderdeel i, verstrekt de Nederlandsche Bank, met inachtneming van artikel 1:90, eerste tot en met derde lid, aan de toezichthoudende instanties die belast zijn met het toezicht op die andere financiële ondernemingen alle informatie die de vervulling van hun taak kan vergemakkelijken.

      Artikel 1:54

      1. De Nederlandsche Bank werkt ten behoeve van het toezicht, bedoeld in afdeling 3.6.4, samen met de betrokken toezichthoudende instanties van andere lidstaten. In het kader daarvan verstrekt de Nederlandsche Bank aan die toezichthoudende instanties, met inachtneming van artikel 1:90, eerste tot en met derde lid, desgevraagd alle relevante informatie en verstrekt zij hun eigener beweging alle essentiële informatie.

      2. De in het eerste lid bedoelde samenwerking behelst ten minste het vergaren en uitwisselen van informatie met betrekking tot de volgende aspecten:

      a. de structuur van de groep, bedoeld in artikel 3:289, onderdeel e, alle belangrijke ondernemingen die tot het financiële conglomeraat behoren en de toezichthoudende instanties van andere lidstaten die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op de gereglementeerde entiteiten, bedoeld in artikel 3:289, onderdeel d, in de groep;

      b. de door het financiële conglomeraat gevolgde strategie;

      c. de financiële situatie van het financiële conglomeraat, in het bijzonder de kapitaaltoereikendheid, de transacties binnen de groep, de risicoconcentratie, bedoeld in artikel 3:289, onderdeel l, en de winstgevendheid;

      d. de belangrijkste aandeelhouders en het bestuur van het financiële conglomeraat;

      e. de bedrijfsvoering op het niveau van het financiële conglomeraat;

      f. de procedures voor de verzameling van informatie bij de ondernemingen in het financiële conglomeraat en de verificatie van deze informatie;

      g. ontwikkelingen bij gereglementeerde entiteiten of bij andere groepsleden van het financiële conglomeraat die ernstige nadelige gevolgen voor de gereglementeerde entiteiten kunnen hebben;

      h. belangrijke sancties en buitengewone maatregelen die de toezichthoudende instanties van andere lidstaten ten aanzien van het financieel conglomeraat of onderdelen daarvan hebben getroffen.

      3. De Nederlandsche Bank pleegt, voordat zij een besluit neemt in verband met de hierna vermelde aangelegenheden, overleg met de toezichthoudende instanties van andere lidstaten die zijn belast met het toezicht op gereglementeerde entiteiten in het financiële conglomeraat, indien dat besluit van belang is voor de toezichthoudende taken van die toezichthoudende instanties:

      a. veranderingen in het aandeelhouderschap, de organisatie of de bestuursstructuur van een gereglementeerde entiteit die haar goedkeuring behoeven;

      b. belangrijke sancties of buitengewone maatregelen ten aanzien van een gereglementeerde entiteit.

      4. De Nederlandsche Bank kan, onverminderd het in het derde lid bedoelde overleg in spoedeisende gevallen, of indien dat overleg de doeltreffendheid van haar besluiten in gevaar kan brengen, achterwege laten. In dat geval stelt zij de toezichthoudende instanties van andere lidstaten van haar besluit onverwijld in kennis.

      5. Op verzoek van de coördinator, bedoeld in artikel 3:293, eerste lid, wint de Nederlandsche Bank bij de moederonderneming met zetel in Nederland die, alleen of samen met een andere onderneming, aan het hoofd staat van de groep waartoe een gereglementeerde entiteit behoort, alle inlichtingen in die relevant zijn voor de uitoefening van de taken van de coördinator.

      6. Indien de Nederlandsche Bank geen coördinator is en de coördinator het nodig acht dat met het oog op het toezicht, bedoeld in afdeling 3.6.4, maatregelen worden getroffen tegen een gemengde financiële holding met zetel in Nederland, neemt zij op verzoek van de coördinator de redelijkerwijs noodzakelijke maatregelen tegen die gemengde financiële holding, met gebruikmaking van de haar ingevolge deze wet toekomende bevoegdheden.

      Artikel 1:54a

      Indien een marktexploitant waaraan een vergunning als bedoeld in artikel 5:26, eerste lid, is verleend in een andere lidstaat voorzieningen heeft getroffen waardoor het voor deelnemers of leden van de gereglementeerde markt mogelijk is om vanuit die lidstaat daarop te handelen, en de werkzaamheden van de gereglementeerde markt van aanzienlijk belang zijn voor de werking van de effectenmarkten en de bescherming van de beleggers in die lidstaat, maakt de Autoriteit Financiële Markten, onverminderd artikel 1:51, afspraken met de relevante toezichthoudende instanties in die lidstaat over de uitoefening van haar toezicht.

      § 1.3.2.1.a. Colleges van toezichthouders

      Artikel 1:54b

      1. Indien de Nederlandsche Bank ingevolge afdeling 3.6.2 op geconsolideerde basis toezicht houdt op een Nederlandse beleggingsonderneming of Nederlandse bank richt СКАЧАТЬ