Название: Stuurman Flink; of, De schipbreuk van «De Vrede»
Автор: Фредерик Марриет
Издательство: Public Domain
Жанр: Зарубежная классика
isbn:
isbn:
Nog niet lang had hij daar in gedachten verdiept gezeten of een vurige bliksemstraal benam den ouden man voor een korten tijd het gezicht. „De storm zal weldra zijne volle hoogte bereikt hebben,” dacht hij. „Ik zal naar de tenten gaan en zien, of die het tegen den wind uithouden kunnen.” Hij nam den terugweg aan, en nu begon de regen in stroomen neer te plassen en bulderde de wind met verdubbelde woede. In weinige minuten nam de duisternis zoodanig toe, dat hij het pad naar de hoogte slechts met moeite vinden kon. Hij keerde zich in ’t rond, doch kon niets zien, daar de regen hem de oogen verblindde. Daar hij toch niets doen kon, liep hij de tent in, om daar te schuilen, maar legde zich niet neer, in de verwachting dat zijn bijstand misschien spoedig zou vereischt worden. Hoewel al de overigen te bed waren gegaan, hadden slechts Thomas en de beide kleinen zich ontkleed, doch vader, moeder, Willem en Juno zich gekleed en al ter ruste gelegd.
ACHTTIENDE HOOFDSTUK
NA REGEN VOLGT ZONNESCHIJN
De storm woedde nu met geweld en bliksem en donder wisselden elkaar onophoudelijk af. De kinderen werden wakker en hieven een luid gejammer aan, totdat het eindelijk gelukte hen tot bedaren en weder in slaap te brengen. De wind loeide verschrikkelijk en stond met zijn volle kracht op de tenten, waar de regen kletterend op neer sloeg. Het eene oogenblik werd het linnen binnenwaarts gedrukt en schuurden en kraakten de touwen, alsof zij dadelijk in stukken zouden springen; dan weder dreef de tegenovergestelde luchtstroom het fladderende zeildoek naar buiten, terwijl de regen reeds op onderscheidene plaatsen begon door te dringen. Het was stikdonker en de woede der elementen scheen eindelijk haar toppunt te hebben bereikt. Gelijk wij vroeger gezegd hebben, was mevrouw Wilson’s tent niet zoover van het strand verwijderd als de tweede later opgerichte en stond dus ook meer aan den wind blootgesteld. Tegen middernacht scheen de gansche natuur in oproer te geraken. Op eens hoorden de mannen een luid gekraak, dat dadelijk door het noodgeschrei van mevrouw Wilson en Juno gevolgd werd. De tentprikken waren uit den grond gerukt en de verschrikte vrouwen zoo op eenmaal van alle dak en beschutting beroofd. Terstond vloog de oude man naar buiten en Willem en zijn vader volgden hem op den voet. De wind was zoo sterk, de regen sloeg hun zoo heftig in het gezicht en de nacht was zoo donker, dat zij alle krachten noodig hadden, om de vrouwen en kinderen uit de omvergeworpen tent te bevrijden. De kleine Thomas was de eerste, dien Flink beet kreeg. Zijn moed was geheel weg, hij gilde van angst en was niet tot bedaren te brengen, Willem nam zijn broertje Albert op den arm en droeg hem in de andere tent, waar Thomas in zijn doornat hemd op den grond omkroop en de jammerlijkste klaagtonen liet hooren. Juno, mevrouw Wilson en de kleine Caroline werden het laatst onder de tweede tent in veiligheid gebracht. Gelukkig had niemand zich bezeerd, maar allen waren doodelijk ontsteld en de kleine schreide en snikte luid, wat echter nauwelijks gehoord werd, daar het loeien der zee en het bulderen der windvlagen alle andere geluiden geheel verdoofde. Het was een lange vreeselijke nacht, dien men zoo in angst en zorg doorbracht, tot eindelijk de lang gewenschte morgen aanbrak. Met de eerste schemering verliet Flink de tent en bevond tot zijne geruststelling, dat de storm reeds zijne woede had uitgeput en merkbaar aan het afnemen was. Nochtans was het heden niet zulk een heldere vroolijke morgen, als waaraan zij sinds hunne landing op het eiland gewoon waren; de hemel stond nog dreigend, en zwart en wild dreven de wolken daaraan rond; de zon bleef onzichtbaar en niet een enkel plekje blauw was door de nevelachtige atmosfeer te bemerken. Het regende nog voortdurend, ofschoon niet sterk meer, en de grond was doorweekt en glibberig. De kleine baai, die nog den avond te voren een zoo stil en vreedzaam aanzien had, was thans door wildschuimende en loeiende golven opgevuld en de branding sloeg ver over het strand heen. De gezichteinder was mistig en onduidelijk; men kon den hemel niet van het water onderkennen en het gansche eiland scheen in een wijden kring van wit spattend zeeschuim besloten. Flink wendde zijne oogen naar de plaats, waar het schip op de riffen had vastgezeten. Daar was niets meer te zien,—het wrak was op eens verdwenen! slechts hier en daar zag men er de planken en luiken van, die met alles, wat in het ruim geborgen was geweest, overal ronddreven of nog in de woeste branding het strand beurtelings naderden en ontvloden.
Конец ознакомительного фрагмента.
Текст предоставлен ООО «ЛитРес».
Прочитайте эту книгу целиком, купив полную легальную версию на ЛитРес.
Безопасно оплатить книгу можно банковской картой Visa, MasterCard, Maestro, со счета мобильного телефона, с платежного терминала, в салоне МТС или Связной, через PayPal, WebMoney, Яндекс.Деньги, QIWI Кошелек, бонусными картами или другим удобным Вам способом.
1
Moeder Carey is in de taal der Engelsche matrozen de zee zelve, die hen van der jeugd af op haren schoot draagt en hun kost en onderhoud verschaft.
2
Eene bezitting der Engelschen in Z. O. gedeelte van Nieuw Holland, waar zij hunne misdadigers heen zonden. De hoofdplaats heet Sidney.