Eens weggekwijnd. Блейк Пирс
Чтение книги онлайн.

Читать онлайн книгу Eens weggekwijnd - Блейк Пирс страница 12

Название: Eens weggekwijnd

Автор: Блейк Пирс

Издательство: Lukeman Literary Management Ltd

Жанр: Зарубежные детективы

Серия:

isbn: 9781094305073

isbn:

СКАЧАТЬ veel tranen om gelaten had.

      “Het sloeg nergens op,” zei Bill. “Iedereen vond Mam aardig. Niemand kon ook maar een vijand in de wereld bedenken. De politie deed onderzoek, en het werd duidelijk dat niemand die bij de bank werkte verantwoordelijk was. Maar een paar collega’s konden zich een rare man herinneren die even op het feestje was geweest en toen weer was vertrokken. Hij had vriendelijk geleken, en iedereen was ervan uitgegaan dat hij iemands gast was, een vriend of familielid. Hij was weg voordat het feestje voorbij was.”

      Bill schudde verbitterd zijn hoofd.

      “De zaak liep dood. En dat is die nu nog steeds. Ik denk dat dat ook zo zal blijven. Na zoveel jaar zal het nooit meer opgelost worden. Het was vreselijk om er nooit achter te komen wie het gedaan had, om nooit gerechtigheid te krijgen. Maar het ergste was om nooit te weten te komen waarom. Het leek gewoon zo zinloos wreed. Waarom Mam? Wat had zij gedaan dat iemand haar zoiets vreselijks aandeed? Misschien had ze wel niks gedaan. Misschien was het een soort zieke grap. Het was een pure marteling om het niet te weten. Dat is het nog steeds. En dat is natuurlijk een van de redenen waarom ik besloot...”

      Hij maakte de gedachte niet af. Dat hoefde ook niet. Riley wist al lang dat het onopgeloste mysterie van zijn moeders dood was waarom Bill had gekozen voor een carrière in wetshandhaving.

      “Ik vind het zo erg voor je,” zei Riley.

      Bill haalde zwakjes zijn schouders op, alsof er een enorm gewicht op zijn schouders rustte.

      “Het was lang geleden,” zei hij. “Bovendien weet jij als geen ander hoe het voelt.”

      Riley schrok van Bills zachte woorden. Ze wist precies wat hij bedoelde. En hij had gelijk. Ze had het hem lang geleden al verteld, dus het was niet nodig om het nu te herhalen. Hij wist het al. Maar dat maakte de herinnering niet minder schrijnend.

      Riley was zes jaar oud, en Mamma had haar meegenomen naar een snoepwinkel. Riley was blij en vroeg om alle snoepjes die ze zag. Soms mopperde Mamma op haar als ze dat deed. Maar vandaag was Mamma lief en verwende ze haar, kocht ze al het snoep dat ze wilde.

      Toen ze in de rij voor de kassa stonden, liep een vreemde man naar ze. Hij had iets op zijn gezicht waardoor zijn neus en lippen en wangen plat werden en hij zag er zowel grappig en eng uit, als een soort clown. Het duurde even voor Riley besefte dat hij een panty over zijn hoofd droeg, net zo een als Mamma aan haar benen aanhad.

      Hij had een pistool vast. Het pistool zag er enorm uit. Hij richtte het op Mamma.

      “Geef me je handtas,” zei hij.

      Maar Mamma deed het niet. Riley wist niet waarom. Ze wist alleen maar dat Mamma bang was, misschien te bang om te doen wat de man zei dat ze moest doen. Riley moest waarschijnlijk ook bang zijn, dus dat was ze ook.

      Hij zei wat stoute woorden tegen Mamma, maar ze gaf hem nog steeds niet haar handtas. Ze stond helemaal te trillen.

      Toen was er een knal en een flits, en viel Mamma op de grond. De man zei meer stoute woorden en rende weg. Er kwam bloed uit Mamma’s borstkas, en ze hapte naar adem en kronkelde even voordat ze helemaal stil lag.

      Kleine Riley begon te gillen. Ze stopte lange tijd niet met gillen.

      De zachte aanraking van Bills hand op de hare bracht Riley terug naar het heden.

      “Het spijt me,” zei Bill. “Ik wilde het niet allemaal oprakelen.”

      Hij had duidelijk de traan die over haar wang naar beneden stroomde gezien. Ze kneep in zijn hand. Ze was dankbaar voor zijn begrip en zorg. Maar de waarheid was dat Riley Bill nooit verteld had over een herinnering die haar nog erger kwelde.

      Haar vader was een kolonel bij de Marine geweest; een strenge, wrede, gevoelloze, liefdeloze en meedogenloze man. In al die jaren die volgden, had hij Riley de schuld gegeven voor de dood van haar moeder. Het maakte niet uit dat ze pas zes jaar oud was geweest.

      “Je had haar net zo goed zelf kunnen neerschieten, met alles wat je haar hebt aangedaan,” had hij gezegd.

      Hij was vorig jaar overleden zonder haar ooit te vergeven.

      Riley veegde haar wang af en keek uit het raam naar het langzaam voorbijkruipende landschap kilometers onder haar.

      Zoals ze zo vaak deed, realiseerde ze zich ook nu hoeveel zij en Bill gemeen hadden, en hoezeer ze beiden werden achtervolgd door tragedie en onrecht uit het verleden. Gedurende al die jaren dat ze partners waren, waren ze allebei door dezelfde demonen gedreven, door dezelfde geesten gekweld.

      En ondanks dat ze zich zorgen maakte om Jilly en het leven thuis, wist Riley nu dat het de juiste keuze was geweest om met Bill mee te gaan voor deze zaak. Iedere keer dat ze samenwerkten, werd hun band sterker en dieper. Deze keer zou daar geen uitzondering op zijn.

      Ze zouden deze moorden oplossen, dat wist Riley zeker. Maar wat zouden zij en Bill daarbij winnen of verliezen?

      Misschien genezen we allebei wel een beetje, dacht Riley. Of misschien worden onze wonden opengereten en gaan ze meer pijn doen.

      Ze vertelde zichzelf dat het niet echt uitmaakte. Ze werkten altijd samen om de taak gedaan te krijgen, los van hoe zwaar dat was.

      Nu werden ze misschien wel geconfronteerd worden met een erg lelijke misdaad.

      HOOFDSTUK ZEVEN

      Toen het BAU-vliegtuig landde bij Sea-Tac, de Seattle-Tacoma International Airport, stroomden dikke regendruppels over de ramen naar beneden. Riley keek naar haar horloge. Het was thuis nu zo’n twee uur ’s middags, maar hier was het elf uur ’s ochtends. Dat zou ze wat tijd geven om vandaag nog iets aan de zaak gedaan te krijgen.

      Terwijl zij en Bill naar de uitgang liepen, kwam de piloot uit zijn cabine en gaf hij hen ieder een paraplu.

      “Deze zullen jullie nodig hebben,” zei hij met een grijns. “Winter is niet een goede tijd om in dit deel van het land te zijn.”

      Toen ze bovenaan de trap stonden, moest Riley daar wel mee instemmen. Ze was blij dat ze paraplu’s hadden, maar ze had gewild dat ze zich warmer had aangekleed. Het was zowel koud als regenachtig.

      Een SUV stopte aan de rand van het asfalt. Twee mannen in regenjassen haastten het voertuig uit, richting het vliegtuig. Ze stelden zichzelf voor als Agenten Havens en Trafford van het FBI-kantoor in Seattle.

      “We nemen jullie mee naar de werkplek van de medisch onderzoeker,” zei Agent Havens. “De teamleider van dit onderzoek wacht daar op jullie.”

      Bill en Riley stapten in de auto, en Agent Trafford begon te rijden door de gutsende regen. Riley kon nog net de standaard vliegveldhotels langs de weg zien staan, en dat was het. Ze wist dat er daar een levendige stad was, maar deze was praktisch onzichtbaar.

      Ze vroeg zich af of ze Seattle ooit tijdens haar tijd hier zou zien.

      *

      Het moment dat Riley en Bill gingen zitten in de vergaderzaal bij de medisch onderzoeker in Seattle, voelde ze dat er iets broeide. Ze wisselde een blik uit met Bill, en zag dat hij de spanning ook voelde.

      Teamleider Maynard Sanderson was een man met een brede borstkas СКАЧАТЬ