Название: Het 'John Grier Home'
Автор: Джин Уэбстер
Издательство: Public Domain
Жанр: Зарубежная классика
isbn:
isbn:
Zelfs onze strijdlustige Schot schijnt mij een slachtoffer van vrouwelijke tirannie te zijn en wel die van zijn huishoudster. Het is schandelijk zooals Maggie McGurk dien man verwaarloost! Ik heb het noodig geacht hem onder de hoede van een vondeling te stellen. Sadie Kate, die met gekruiste beenen op het haardkleedje zit, is juist bezig met een bezorgd huismoedergezichtje de knoopen aan zijn jas te naaien, terwijl hij boven de babies inspecteert.
Je zou het nooit gelooven maar Sandy en ik gaan op droge Schotsche manier werkelijk aan elkaar wennen. Hij heeft het nu als gewoonte aangenomen elken middag, wanneer hij van zijn bezoeken thuis komt, tegen vier uur bij ons aan te loopen om er zich van te overtuigen, dat er geen cholera- of zwarte pokken-geval of wel de pest bij ons heerscht en dan klopt hij om vijf uur bij mij aan om over gemeenschappelijke belangen te spreken.
Denk je dat hij voor mij komt? O neen, dat is het niet! Hij komt alleen maar om zijn kopjes thee en de toast met marmelade in ontvangst te nemen. Die man heeft een hongerige uitdrukking in zijn oogen. Zijn huishoudster schijnt hem niet genoeg te eten te geven. Zoodra ik een beetje meer over hem te zeggen heb, zal ik hem opstoken zich er tegen te verzetten.
Intusschen is hij zeer dankbaar voor al het eetbare dat ik hem reik, maar, o Judy, hij is zoo typisch in zijn pogingen om beleefd te zijn. De eerste maal hield hij zijn kopje in zijn eene en zijn bord met toast in zijn andere hand, terwijl hij blijkbaar naar een derde hand zocht om mee te eten. Nu heeft hij echter het probleem opgelost. Hij trekt zijn teenen in en zet zijn knieën naast elkaar en dan maakt hij van zijn servet een lange worst, waarmede hij de holte tusschen zijn knieën opvult zoodat hij een werkelijk bruikbaren schoot produceert. Dan blijft hij onbeweeglijk zitten totdat zijn thee op is. Ik geloof dat ik eigenlijk voor een tafeltje moest zorgen, maar Sandy met zijn stijve knietjes is een van de weinige amusante oogenblikken die ik heb en ik zou ze niet graag missen.
Daar komt net de post! Zeker een brief van jou! Brieven vormen een heerlijke afwisseling in dit eentonig leven. Als je je directrice te vriend wilt houden moet je haar maar veel schrijven!
Ik heb de mail in ontvangst genomen en den inhoud genoteerd. Breng alsjeblieft mijn hartelijken dank over aan Jervis voor die drie krokodillen in een moeras. Hij schijnt een zeldzaam goeden smaak te bezitten, wat wel bij het uitzoeken van zijn prentbriefkaarten blijkt. Je geïllustreerde brief van zeven tijdjes uit Miami komt net gelijktijdig aan. Ik zou Jervis dadelijk in dien palmboom herkent hebben, zelfs zonder verklarend kruisje. Ik heb ook een allerliefsten brief van zekeren jongen man in Washington gekregen, eveneens een boek en een groot pakket kandijklontjes. De baal apenootjes voor de kinderen heeft hij per expresse verzonden. Heb je ooit zooveel liefs bij elkaar gezien?
Jimmie verblijdt mij met de mededeeling, dat hij mij op komt zoeken zoodra Vader hem maar op de fabriek kan missen. De arme jongen heeft toch zoo het land aan die fabriek! Niet omdat hij lui is, maar hij stelt nu eenmaal geen belang in leeren broeken. Vader kan zoo'n gebrek aan smaak niet begrijpen. Nadat hij de fabriek heeft gebouwd, heeft hij een hartstocht opgevat voor alles wat naar leeren broeken zweemt en dat diende zijn oudste jongen natuurlijk van hem geërfd te hebben! Ik vind het verbazend gemakkelijk dat ik als dochter geboren ben. Mij is nooit gevraagd of ik van broeken hield, maar ik mag net doen wat ik wil en zelfs directrice van een vondelingengesticht worden!
Maar om op mijn mail terug te komen: daarbij is ook een brief van een grossier in koloniale waren, die beweert, dat hij buitengewoon goedkoop allerlei soorten van havermout, rijst, meel gedroogde pruimen en appelen kan leveren en dat hij groote leveranties krijgt voor de gevangenissen en veel liefdadigheidsinrichtingen! Dat klinkt niet veelbelovend, vind je wel?
Ik heb ook een paar brieven van boeren, die allen een stevigen jongen van een jaar of veertien willen hebben, die niet bang is om zijn handen uit de mouwen te steken. Hun bedoeling is die kinderen een goed tehuis te geven. Deze goede tehuizen schieten als paddestoelen uit den grond. Toen we laatst naar een van hen een onderzoek instelden, antwoordde de dorpsdominee op mijn steeds weer gestelde vraag: "Heeft hij eenig geldelijk bezit?" op zeer voorzichtige wijze: "Ik geloof dat hij een kurkentrekker heeft".
Je kunt de meeste van die tehuizen niet vertrouwen. Laatst vonden we een zeer welgestelde boerenfamilie, waarvan de leden allemaal te zamen in drie kamertjes hokten om de rest van hun huis netjes te houden. Het meisje van veertien, dat ze als kind wilden aannemen om er een goedkoop dienstmeisje aan te hebben, zou in hetzelfde bedompte kamertje als de drie kinderen moeten slapen. Hun keuken, eetkamer en salon waren slordiger en vervuilder dan eenig kot, dat ik ooit heb gezien en de atmosfeer was op zijn minst 84 graden! Je kunt moeilijk zeggen dat die familie daar leefde: ze kookte er gewoon! Je begrijpt dat ze het meisje niet te zien kregen.
Ik heb een vast principe waarop al de andere afstuiten: geen kind gaat er bij mij de deur uit als de familie in kwestie hun niet een beter leven, dan dat zij hier hebben, kan aanbieden. Ik meen natuurlijk het leventje, dat onze kinderen over een paar maanden bij ons zullen hebben als wij hier een modelinrichting van hebben gemaakt. Ik moet je eerlijk bekennen, dat het hier op het oogenblik nog lang niet volmaakt is.
Maar ik elk geval ben ik erg kieskeurig met de keuze van de tehuizen van onze kinderen en ik verwerp drie kwart van wat er wordt aangeboden.
Later:
Gordon heeft mijn kinderen een prachtig geschenk gezonden. Zijn baal apenootjes is aangekomen, geen kleine, drie voet hoog!
Herinner je je nog het dessert van apenootjes met bruine suiker, dat ze ons op de Universiteit gaven? Wij trokken er onze aristocratische neuzen voor op maar aten door. Ik heb dat nu ook hier ingesteld en ik kan je verzekeren, dat wij hier onze neuzen niet hebben opgetrokken. Het is heerlijk om kinderen, die een tijdlang onder het regime van Mrs. Lippett hebben gestaan, goed te voeden! Ze zijn zoo dankbaar voor elke kleinigheid die je voor hen doet.
Je kunt je er nu toch zeker niet over beklagen, dat mijn brief niet lang genoeg is!
Lieve Judy.
Het zal je interesseeren te vernemen dat ik alweer een vijand ben tegengekomen. Ditmaal is het de huishoudster van onzen Schot! Ik had al een paar maal door de telefoon met dat wezen gesproken en daarbij opgemerkt, dat haar stem nu juist niet bepaald melodisch was, maar nu heb ik haar tevens te zien gekregen!
Dezen morgen maakte ik op den terugweg van het dorp een kleinen omweg en passeerde daarbij het huis van onzen dokter. Sandy is klaarblijkelijk het resultaat van zijn omgeving – alles olijfgroen met een laag dak en voor alle vensters gesloten luiken. Je zou zeggen, dat daar binnen iemand zoo juist gestorven was! Ik ben er niet langer over verbaasd, dat de aangenaamheden van het leven dezen armen man ontglipt zijn! Nadat ik eerst den buitenkant van zijn huis had bestudeerd, was ik nieuwsgierig te weten of het er van binnen net zoo uitzag.
En zie je, ik had dien morgen aan het ontbijt heusch wel vijf maal geniesd en ik maakte daaruit op, dat ik zwaar verkouden was en beslist medische hulp behoefde. Dus liep ik manmoedig op het huis aan en schelde.
O Judy, wat een geluid doorgalmt het huis! Zoo waar als ik leef, dat is de stem van de WelEd. Gestr. en zijn voetstap weerklinkt op de trap! Ik móét een paar brieven schrijven en ik heb meer dan genoeg van zijn gezanik, dus stuur ik Jane naar hem toe met het bevel hem scherp in de oogen te kijken en hem te zeggen, dat ik niet thuis ben.