Eene schitterende «carrière». Brink Jan ten
Чтение книги онлайн.

Читать онлайн книгу Eene schitterende «carrière» - Brink Jan ten страница 7

Название: Eene schitterende «carrière»

Автор: Brink Jan ten

Издательство: Public Domain

Жанр: Зарубежная классика

Серия:

isbn: http://www.gutenberg.org/ebooks/33981

isbn:

СКАЧАТЬ overleggen! Kunnen we gestoord worden?”

      „Neen! Ik heb mijn oude gedienstige vacantie gegeven, en ik verwacht van niemand visite!”

      „Heel goed! Als je rooken wilt, geneer je niet. Uit mijn brieven ken je mijn toestand. Nadat mama met Betsy en mij een paar weken te Amsterdam bij oom Muller, den kolonel, had gelogeerd, begon ik de handen uit de mouw te steken. Al de ellende van den laatsten tijd had mij haast bedwelmd. Maar wat het meest mij drukte, was de schande van nu op kosten der familie te moeten leven. Mijn oom, de kolonel, is rijk door zijne vrouw – hij toonde zich zeer hartelijk, maar … dat kon zoo niet blijven. Snel heb ik mijn plan ten uitvoer gebracht. Ik schreef naar Osterwolde aan Wigbold de Huibert…”

      Van Reelant zag hevig verschrikt op. Maar voor hij een woord spreken kon, ging Suze voort:

      „Laat mij uitspreken! Ik wist wat ik deed. De beide De Huiberts wenschen, dat niemand ons geheim zal kennen. De menschen in Osterwolde gissen nog in den blinde. Ze denken, dat Onno zich den plotselingen dood van papa en alles wat daarbij moest uitkomen, zoo sterk heeft aangetrokken, dat hij niet meer op Lindenstein wil blijven wonen. Ik heb Wigbold geschreven, dat ik scheiding eischte…”

      „Suze!”

      „Luister dan toch eerst! Ik wist, dat hij het afslaan zou… Maar ik verlangde onderstand, ik wilde fatsoenlijk leven, als mijn naam mevrouw De Huibert zou blijven … en ik heb gekregen wat ik vroeg!”

      Suze sprak haperend, met neergeslagen oogen. Zij vreesde voor den indruk van deze laatste woorden.

      Maar Van Reelant bleef afgetrokken zwijgen.

      Zijne misdadige betrekking tot De Huibert's echtgenoote zou een geheim blijven. Hij had het grootste belang dit geheim te helpen bewaren. Dat Suze, nu hare familie tot den bedelstaf was gezonken, steun had durven vragen bij den broeder van den bedrogen Onno, scheen hem vermetel … maar hij durfde geene tegenwerping maken. Hij dacht aan den steun, die er misschien van hem zou kunnen gevorderd worden … hij dacht aan zijne toekomst…

      Suze schuift nader tot hem, en legt de linkerhand op zijn schouder.

      „Ben je boos, Arnold?” – vraagt ze. – „O, misken me niet! Ik deed het in je belang, ik deed het, omdat ik je liefheb! Ik wilde geen schrikbeeld, geen levend verwijt voor je zijn. Ik wilde je terugzien, maar zonder je een enkel oogenblik tot last te worden. Liever zou ik mijn hand afkappen, dan ze uit te strekken naar den man, wiens liefde mijn eenige schat is! Eén ding alleen wilde ik bereiken, de mogelijkheid je van tijd tot tijd in stilte te zien en te spreken!”

      Van Reelant voelde den zachten druk harer hand op zijn schouder! de geur harer lokken omzweefde hem; de donkere oogen keken hem ernstig vragend aan. In stilte wilde zij hem komen zien en spreken, dat was alles. Er ging een licht voor hem op. Plotseling wierp hij alle bekommering van zich af. Ondanks zijne zelfbeheersching klonk er hartstocht in zijne stem, toen hij vroeg:

      „Je hebt me dan wel boven alles lief, Suze? Kan ik op je rekenen, ook hier … nu alles zoo heel anders is?”

      De jonge vrouw rees omhoog uit hare gebogen houding. Haar gelaat werd bleeker, hare oogen schitterden vuriger. Bijna fluisterend antwoordde ze:

      „Arnold! Je weet, dat ik je liefheb! Je moogt het mij niet vragen. Als je nog een nieuw bewijs noodig hebt, stel me dan op de proef! Vorder van me, wat je wilt! Ik zal gehoorzamen!”

      „Goed! Ik geloof je! Ik weet, dat je de waarheid spreekt! En nu ga ik je op de proef stellen, Suze! Onze toestand is hier in Den Haag anders, heel anders dan in Osterwolde. Ik heb het in mijn macht hier zeer snel carrière te maken. Maar een ding is hoofdvereischte, ik moet…”

      Suze belette hem voort te gaan. Zij sloeg de beide armen om zijn hals, en begon luid te lachen.

      Van Reelant ziet haar verwonderd aan. Steeds glimlachend gaat zij voort:

      „Neen, Arnold! Dat weet ik al lang! Ik ben op de hoogte! Je carrière en ik, we zullen goede vrienden blijven! Je hebt eenmaal gezegd: mijne vooruitzichten en mijn toekomst behooren jou, Suze. Denk je dan, dat ik geen zorg zou dragen voor die beide? Je moet vooruit, Arnold! Ik zal je steunen! Referendaris is heel goed, om te beginnen, maar dat is niet genoeg. Hier in Den Haag vind je een heerlijken, breeden weg, die naar hooger leidt. Als je wilt, zul je er komen!”

      Luid klopte het hart van den kalmen man, toen hij onder den indruk dezer betooverende woorden Suze's beide handen tot verbrijzelens toe in de zijne drukte. Met een pijnlijk lachje trok ze hare handen terug, en ging voort te spreken op onachtzamen toon, alsof de zaak hare belangstelling niet verdiende:

      „Uit je brieven heb ik gezien, dat je hier heel verstandig begonnen bent! Wil je mijne opinie weten, ga dan zoo voort. Neem je betrekking met nog grooter ijver waar, als het mogelijk is. Maak kennis met al wat invloed heeft, of in de hoogste kringen leeft. En bovenal, maak een program voor je toekomst. Kies je de politiek, goed; maar zeg dan tot je zelven: ik wil lid van de Tweede Kamer, ik wil minister worden, en houdt er je van den morgen tot den avond mee bezig!”

      Van Reelant zag de knappe spreekster met de hoogste ingenomenheid aan. Hij schaamde zich over zijne vroegere bezwaren en zijne lafhartige vrees. Hij boog het hoofd in verwarring, en greep Suze's rechterhand, terwijl hij de blanke vingers aan zijne lippen bracht, alsof hij vergiffenis wilde vragen voor de drift, waarmee hij ze een oogenblik te voren had gedrukt.

      Suze zweeg eene poos, en zei op sneller en luider toon:

      „Daar was nog meer uit je brieven te lezen tusschen de regels, Arnold! Ik had recht er boos over te zijn, maar ik wilde niet – het kwam van jou! Ik las, dat de heer Van Reelant in Den Haag niet gaarne zou willen weten, wat zooal gebeurde, toen hij nog griffier van het kantongerecht te Osterwolde was. Ik las, dat hij zich angstig begon te maken voor de gevolgen, en maar half voldaan was over de komst van het dwaze schepsel, dat zich aan hem gewijd en gegeven had met lijf en ziel!”

      Van Reelant werd doodsbleek. Hij strekte beide handen naar haar uit, en poogde te spreken. Maar Suze voorkomt hem. Zachtkens glijdt ze van den divan op hare knieën. Hare oogen vullen zich met tranen. Zij grijpt de rechterhand van den jonkman, en zegt heftig:

      „Nu moet ik het weten! Zeg het mij zonder uitvluchten! Wees nu oprecht en eerlijk, Arnold! Mijne toekomst staat op het spel. Laat mij alles mogen zeggen! Buiten jou, Arnold! heeft het leven voor mij geen waarde. Ik ben verloren, wanneer het nu uitkomt, dat je me niet meer liefhebt. Maar zeg het mij ten minste, als het zoo is! Zooveel oprechtheid en erkentelijkheid ben je me schuldig! Het idee voort te leven in een droom van geluk, die binnenkort zou moeten blijken ijdel te zijn geweest, is mij ondragelijk! Op dit oogenblik zou ik mijn vonnis met kalmte kunnen hooren … ik ben op alles voorbereid … maar later niet, Arnold! later niet.”

      Van Reelant was getroffen door den hoogen ernst, uit hare trekken en stem sprekend. Zij had hare oogen met zulk eene angstige spanning tot hem opgeslagen, dat hij een pijnlijk gevoel, naar wroeging zweemend, ternauwernood kon onderdrukken. IJlings heft hij haar van den grond, klemt haar in beide armen, en fluistert de vurigste woorden van liefde…

      De oogen geloken, met tranen op de wangen, en toch glimlachend van gadelooze zaligheid, luisterde Suze. Zij had veel gewaagd en alles gewonnen. Niemand zou haar nu in hare rechten op Van Reelant kunnen aantasten. En daarenboven, zij twijfelde nu niet meer. Zij kende de macht van haar persoonlijken invloed, maar had, door onverschrokken over haren toestand na te denken, er al de dubbelzinnigheden en gevaren van doorzien.

      Er verliep een oogenblik van onbeschrijfelijk geluk.

      Suze bleef luisteren, en Van Reelant spreken. De betoovering was volkomen. Suze's bekoorlijkheid, Suze's groote liefde hielden hem als gevangen. СКАЧАТЬ