Cornelis Johannes Kieviet. Kennemer Vrijbuiter
Чтение книги онлайн.

Читать онлайн книгу Cornelis Johannes Kieviet - Kennemer Vrijbuiter страница 6

Название: Cornelis Johannes Kieviet

Автор: Kennemer Vrijbuiter

Издательство: Public Domain

Жанр: Зарубежная классика

Серия:

isbn:

isbn:

СКАЧАТЬ hij eindelijk door de woeste sprongen van den vaandrig gedwongen was hem los te laten, hield hij een groote lap van diens broek in den bek. De vaandrig zette het op een loopen, in de hoop, de deur der hoeve te kunnen bereiken, voordat de hond hem ten tweeden male aangreep, natuurlijk zonder de hanen, want die had hij bij den aanval van den hond al dadelijk op den grond laten vallen. Maar dat mislukte hem. Kees liep vlugger dan hij, en beet hem met een geweldigen hap nu in zijn linkerbeen, zoodat ook daar de broek vaneengereten werd en het bloed uit des vaandrigs been te voorschijn kwam. Marten, die zich in allerijl achter eenig boerengereedschap verscholen had, zag het met het grootste genoegen aan, en hij had niet den minsten lust, Kees tot de orde te roepen.

      «Au, au, vervloekte hond, – au, au!» schreeuwde de vaandrig, die alle moeite deed, om de deur te bereiken.

      Op dit geschreeuw kwam weer de Hopman naar buiten, teneinde te zien, wat er aan de hand was. Ook boer Floris verscheen op het erf, maar nauwelijks zag hij, hoe Kees bezig was den vaandrig de kleeren van het lijf en de stukken uit de beenen te rukken, of hij trok zich schielijk in de hoeve terug, niet twijfelende, of met de hulp van dezen bondgenoot zou hij spoedig van de ongewenschte en brutale gasten verlost zijn.

      [Illustratie]

      «Help, Hopman, help! – Au – au, – die rakkerd! Au, sla hem dood, Hopman!»

      «Ik – ik zal hem een kogel door den kop jagen», riep de Hopman, die vrij angstig naar den grooten, nijdigen hond keek en allerminst lust had, met diens tanden kennis te maken.

      «Au, – au, neen, niet schieten! – Au – o, o, als je misschiet, krijg ik misschien den kogel, die…»

      Verder kwam de vaandrig niet, want juist op dit oogenblik gelukte het hem zijn been vrij te krijgen, en ijlings koos hij het hazenpad. Nu had hij de deur bereikt, – maar zijn pogingen om haar los te krijgen, mislukten. De boer had er den grendel voor geschoven en stond nu door het raam te kijken, naar hetgeen op het erf voorviel. Vele pogingen om binnen te komen deed de vaandrig trouwens niet, want de hond zat hem alweer op de hielen, wat er niet beter op werd, toen van achter het schuurtje werd geroepen:

      «Sa-sa-Kees, pak ze! – Toe maar Kees, pak ze!»

      Dat bevel wilde Kees met alle genoegen uitvoeren, maar hij scheen te meenen, dat de vaandrig voorloopig genoeg genoten had, en viel nu op den Hopman aan, die tevergeefs trachtte hem met de kolf van zijn vuurroer op den kop te slaan.

      De vaandrig staakte zijne pogingen om de deur open te maken, en vluchtte zoo snel zijne voeten hem dragen konden het erf af en den dijk op, in de richting van Saardam. En Kees vloog brutaalweg den Hopman naar de keel, zoodat deze moord en brand schreeuwde. Hij greep Kees met zijn vrije hand aan, wierp hem van zich af, en volgde in stormpas zijn vaandrig, die al op grooten afstand op den dijk voortholde.

      Kees rende den Hopman na en beet hem gevoelig eerst in de eene en daarna in de andere kuit, maar toen de Hopman eenmaal het hek uitgejaagd was, meende hij zijn plicht te hebben volbracht. Kwispelstaartend keerde hij naar Marten terug, die schaterend van lachen uit zijn schuilhoek te voorschijn kwam en den hond goedkeurend over den kop streelde.

      «Goed zoo, brave Kees! Goed zoo, hondje! Je hebt je voortreffelijk gehouden, hoor, en als wij de hanen morgen bij het middagmaal krijgen, zal ik voor jou een lekker stuk bewaren. Ik gun het jou liever dan die twee struikroovers!»

      HOOFDSTUK III. Wybe Sjoerds verveelt zich, en Marten krijgt een uitnoodiging

      Marten haastte zich de twee hanen op te zoeken, die Joachim bij den eersten aanval van den hond reeds op den grond had laten vallen, en hij bekeek ze met een meewarigen blik, want hij had veel van deze dieren gehouden. Maar toch verheugde hij er zich in, dat de dappere Hopman en diens brave vaandrig er zich niet aan zouden vergasten.

      Weldra kwamen ook zijne ouders en Anna naar buiten, die met niet weinig pret den geduchten aanval van Kees hadden aanschouwd en tot hunne groote blijdschap de twee krijgslieden op de vlucht hadden zien slaan.

      «Was dat geen grappig gezicht?» riep Marten hun toe, terwijl hij opnieuw in den lach schoot. «Ha-ha, ik wist me bijna geen raad van het lachen, toen die vaandrig zulke malle sprongen maakte, terwijl Kees hem aan zijne broek hing en er de stukken uitscheurde».

      «En wat schreeuwde hij leelijk», zei Anna, die lachen moest door hare tranen heen, want het deed haar veel verdriet, dat de twee mooie hanen gedood waren. Zij streelde hen over de fraaie veeren. De dieren waren nog warm.

      «Arme beesten», zei ze zacht.

      «Zeg dat wel, Anna», zei Marten, «maar verheug er je in, dat die twee roovers er althans niet aan zullen smullen. Ha, wat had die brave Kees ze geducht te pakken!»

      «Had jij den hond losgelaten?» vroeg zijn vader, die zich de handen wreef van genoegen over den goeden afloop van het minder aangename avontuur.

      «Losgelaten niet alleen, maar opgehitst ook», lachte Marten. «Hij vloog er op aan als een dolle, en ik dacht, dat hij van plan was den heelen vaandrig aan stukken te scheuren. ‘t Was een prachtig gezicht! En wij hebben de hanen nog, dat is het grappigste van alles».

      «Ja, en mijn vier blanke guldens daarbij, jongen. Die schavuiten beschuldigden mij van met den vijand te heulen, en dreigden mij naar den gouverneur Sonoy op te zullen zenden, als ik hun geen vier guldens gaf als onderpand voor mijne trouw. Een mooie eisch, voorwaar!»

      «Maar man, wat heb je aan een groot gevaar bloot gestaan», sprak vrouw Fijtje. «Ik had me geen raad geweten, als ze die bedreiging hadden uitgevoerd. Gode zij dank, dat zij in hun opzet verhinderd zijn door Kees. Hij krijgt een lekkere kluif van me, als blijk van mijne groote dankbaarheid».

      «Hé ja, moeder, dat moet u doen», riep Anna uit. «Kom hier, Kees, laat ik je eens streelen!»

      Marten keek zijn vader een oogenblik peinzend aan. Eindelijk sprak hij verheugd:

      «O, nu vat ik het! Dus dáárom was u zoo toegevend voor die twee schurken. Ik kon me al niet begrijpen, hoe u er toe komen kon, om hun zoo in alles hun zin te geven en al de onbeschoftheden te verdragen, die zij ons geliefden aan te doen. Dat is anders uw aard niet».

      «Ja, m’n jongen, ik zat in een moeilijk geval, en geloofde niet beter te kunnen doen dan te huilen met de wolven, waarmede ik in het bosch was. Ik had natuurlijk veel liever, dat zij deze twee hanen opaten, dan dat ze met mijn vier guldens naar huis gingen, of dat zij mij in staat van beschuldiging stelden en naar Jonkheer Sonoy opzonden. Er behoeft tegenwoordig niet veel te gebeuren om aan de galg te komen. Eene beschuldiging van Hopman Wybe Sjoerds weegt zwaar, want hij staat om zijne dapperheid hoog bij den gouverneur aangeschreven».

      «Maar voor onzen Kees ging hij toch op de vlucht!» lachte Marten. En hij keek den hond, die kwispelstaartend om den groep heen liep, met welgevallen aan. Want hij hield veel van zijn hond.

      «Wij zullen hem voortaan maar los laten loopen, Vader. Dan zijn we voor bezoeken van zulke fraaie gasten gevrijwaard. Zij mochten anders eens komen, als u of ik niet thuis waren, en dan waren zij tot alles in staat!»

      «Ik vrees, dat we nu toch nog genoeg van hen te lijden zullen hebben», sprak vrouw Fijtje met een zucht. «Zij zullen de ondergane bejegening niet gemakkelijk vergeten en ze ons nog minder vergeven. Morgen of overmorgen zullen we de onverlaten wel opnieuw zien verschijnen, en mijn hart beeft bij de gedachte, wat er dan al niet gebeuren kan».

      «Ja Moeder», sprak boer Floris, «wij beleven bange tijden en hebben bijna, zooals ons thans al weer gebleken is, evenveel te lijden van onze vrienden als van onze vijanden. Maar komaan, geen zorgen vóór den tijd. Anna, neem jij de hanen mede naar binnen, dan kan Marten ze vanavond schoonmaken. СКАЧАТЬ