Название: Het Urantia Boek
Автор: Urantia Foundation
Издательство: Ingram
Жанр: Религия: прочее
isbn: 9789090111513
isbn:
2:7.7 (42.8) De eeuwige queeste gaat om vereniging, om goddelijke cohesie. Het wijdverbreide fysische universum heeft samenhang in het Paradijs-Eiland; het denkende universum heeft samenhang in de God van bewustzijn, de Vereend Handelende Geest; het geestelijke universum is coherent in de persoonlijkheid van de Eeuwige Zoon. De geïsoleerde sterveling in tijd en ruimte vindt echter coherentie in God de Vader door de rechtstreekse betrekking tussen de inwonende Gedachtenrichter en de Universele Vader. De Richter van de mens is een fragment van God en streeft eeuwig naar goddelijke vereniging: de Richter vertoont cohesie met en in de Paradijs-Godheid van de Eerste Bron en Centrum.
2:7.8 (43.1) Het onderscheiden van allerhoogste schoonheid is de ontdekking en integratie van de werkelijkheid: het onderscheiden van goddelijke goedheid in eeuwige waarheid, dat nu is ultieme schoonheid. Zelfs de bekoring van menselijke kunst bestaat in de harmonie van haar eenheid.
2:7.9 (43.2) De grote vergissing van de Hebreeuwse religie was dat deze de goedheid van God niet verbond met de feitelijke waarheden van de wetenschap en de aantrekkelijke schoonheid der kunst. Toen de beschaving vorderde en de religie bleef vasthouden aan dezelfde onverstandige koers dat zij de goedheid van Godheid al te zeer benadrukte en de waarheid daarbij in gelijke mate uitsloot en de schoonheid verwaarloosde, ontwikkelde zich bij bepaalde typen mensen een steeds sterkere neiging zich af te keren van deze abstracte, uit haar verband geraakte opvatting van geïsoleerde goedheid. De al te zeer benadrukte, geïsoleerde ethiek van de moderne religie, die er in de twintigste eeuw niet in slaagt de toewijding en loyaliteit van velen vast te houden, zou zich rehabiliteren indien zij niet alleen morele voorschriften zou geven, maar in gelijke mate aandacht zou schenken aan de waarheden van de wetenschap, de filosofie en de geestelijke ervaring, en aan de schoonheden van de materiële schepping, de bekoring van ideële kunst en de grootsheid van echte karakterontwikkeling.
2:7.10 (43.3) De religieuze uitdaging van deze eeuw gaat de vèrziende en vooruitziende mannen en vrouwen met geestelijk inzicht aan, die een nieuwe, aantrekkelijke levensfilosofie zullen durven construeren op basis van de uitgebreide, voortreffelijk geïntegreerde opvattingen van kosmische waarheid, universum-schoonheid en goddelijke goedheid. Zulk een nieuwe, rechtvaardige visie op de ethiek zal al wat goed is in het denken van de mens aantrekken en zal het beste in de menselijke ziel te voorschijn roepen. Waarheid, schoonheid en goedheid zijn goddelijke realiteiten, en naarmate de mens opklimt langs de trappen van geestelijk leven worden deze allerhoogste kwaliteiten van de Eeuwige steeds meer gecoördineerd en verenigd in God, die liefde is.
2:7.11 (43.4) Alle waarheid — materieel, filosofisch, en geestelijk — is zowel schoon als goed. Alle werkelijke schoonheid — materiële kunst of geestelijke symmetrie — is zowel waar als goed. Alle echte goedheid, of het nu de persoonlijke moraal, sociale billijkheid, of goddelijk dienstbetoon is, is even waar als schoon. Lichamelijke en geestelijke gezondheid, en ook geluk, zijn integraties van waarheid, schoonheid en goedheid, zoals deze in de ervaring van de mens zijn vermengd. Deze niveaus van productief leven komen tot stand door de vereniging van energiesystemen, ideeënsystemen, en geest-systemen.
2:7.12 (43.5) Waarheid is coherent, schoonheid is aantrekkelijk, goedheid geeft stabiliteit. En wanneer deze waarden van dat wat werkelijk is, worden gecoördineerd in de persoonlijkheidservaring, is het resultaat een hoge orde van liefde, die door wijsheid wordt bepaald en gekenmerkt wordt door trouw. Het werkelijke doel van alle universum-educatie is het tot stand brengen van de betere coördinatie van het geïsoleerde kind der werelden met de grotere realiteiten van zijn steeds wijdere ervaring. De realiteit is eindig op menselijke niveaus, oneindig en eeuwig op de hogere, goddelijke niveaus.
2:7.13 (43.6) [Aangeboden door een Goddelijk Raadsman, handelend op gezag van de Ouden der Dagen op Uversa.]
Het Urantia Boek
<< Verhandeling 2 | Titels | Inhoudsopgave | Verhandeling 4 >>
Verhandeling 3
De eigenschappen van God
3:0.1 (44.1) GOD is overal tegenwoordig; de Universele Vader regeert de cirkelgang der eeuwigheid. In de plaatselijke universa echter, regeert hij door de personen van zijn Schepper-Zonen uit het Paradijs, zoals hij ook leven schenkt door deze Zonen. ‘God heeft ons eeuwig leven gegeven, en dit leven is in zijn Zonen.’ Deze Schepper-Zonen zijn Gods persoonlijke uitdrukking van zichzelf in de sectoren van de tijd en aan de kinderen van de wervelende planeten in de evoluerende universa der ruimte.
3:0.2 (44.2) Deze Zonen van God, die sterk zijn gepersonaliseerd, zijn duidelijk waarneembaar voor de geschapen denkende wezens van de lagere orden, en zo vormen zij een compensatie voor de onzichtbaarheid van de oneindige, en derhalve minder waarneembare Vader. De uit het Paradijs afkomstige Schepper-Zonen van de Universele Vader zijn een openbaring van een overigens onzichtbaar wezen, onzichtbaar vanwege de absoluutheid en oneindigheid die inherent zijn aan de cirkelgang der eeuwigheid en aan de persoonlijkheden van de Paradijs-Godheden.
3:0.3 (44.3) Dat hij een Schepper is, kan men moeilijk een eigenschap van God noemen, het is veeleer het samenstel van zijn handelende natuur. En deze universele functie van zijn schepper-zijn, wordt eeuwig gemanifesteerd zoals zij wordt bepaald en beheerst door alle gecoördineerde eigenschappen der oneindige, goddelijke werkelijkheid van de Eerste Bron en Centrum. Wij betwijfelen ten zeerste of er één kenmerk van de goddelijke natuur als voorafgaand aan de andere kan worden beschouwd, doch indien zulks het geval zou zijn, dan zou het schepper-zijn van de Godheid aan al zijn andere naturen, activiteiten en eigenschappen voorafgaan. En het schepper-zijn van de Godheid culmineert in de universele waarheid van het Vaderschap van God.
1. Gods alomtegenwoordigheid
3:1.1 (44.4) Het vermogen van de Universele Vader om overal terzelfdertijd tegenwoordig te zijn, vormt zijn alomtegenwoordigheid. God alleen kan op twee, op talloze plaatsen, terzelfdertijd zijn. God is tegelijkertijd tegenwoordig ‘in de hemel boven en op de aarde beneden;’ zoals de Psalmist uitriep: ‘Waarheen zou ik gaan voor uw geest, waarheen vlieden voor uw aangezicht?’
3:1.2 (44.5) ‘Ik ben een God van nabij en ook van verre,’ zegt de Heer. ‘Vervul ik niet hemel en aarde?’ De Universele Vader is te allen tijde tegenwoordig in alle delen en in alle harten van zijn wijdverbreide schepping. Hij is ‘de volheid van hem die alles in allen vervult’ en ‘die alles verricht in allen,’ en voorts is het denkbeeld van zijn persoonlijkheid van dien aard, dat ‘de hemel (het universum) en de hemel der hemelen (het universum van universa) hem niet kunnen omvatten.’ Het is letterlijk waar dat God alles is in allen. Maar zelfs dat is niet alles van God. De Oneindige kan alleen in de oneindigheid finaal geopenbaard worden: de oorzaak kan nimmer volledig worden begrepen door een analyse van gevolgen. De levende God is onmetelijk veel groter dan de totale som der schepping die tot aanzijn is gekomen ten gevolge van de scheppingsdaden van zijn ongebonden vrije wil. God wordt in de ganse kosmos geopenbaard, maar de kosmos kan nooit de totaliteit der oneindigheid Gods bevatten of omvatten.
3:1.3 СКАЧАТЬ