Het Urantia Boek. Urantia Foundation
Чтение книги онлайн.

Читать онлайн книгу Het Urantia Boek - Urantia Foundation страница 103

Название: Het Urantia Boek

Автор: Urantia Foundation

Издательство: Ingram

Жанр: Религия: прочее

Серия:

isbn: 9789090111513

isbn:

СКАЧАТЬ (114.2) Alle wet heeft zijn oorsprong in de Eerste Bron en Centrum; hij is wet. De tenuitvoerlegging van de geestelijke wet berust bij de Tweede Bron en Centrum. De openbaring van de wet, de afkondiging en interpretatie van de goddelijke verordeningen, is de functie van de Derde Bron en Centrum. De toepassing van de wet, de rechtspraak, behoort tot het domein van de Paradijs-Triniteit en wordt uitgevoerd door bepaalde Zonen van de Triniteit.

      10:6.2 (114.3) Gerechtigheid is inherent aan de universele soevereiniteit van de Paradijs-Triniteit, maar goedheid, barmhartigheid en waarheid zijn het universele dienstbetoon van de goddelijke persoonlijkheden wier Godheidsvereniging de Triniteit vormt. Gerechtigheid is niet de instelling van de Vader, de Zoon, of van de Geest. Gerechtigheid is de Triniteitsinstelling van deze persoonlijkheden van liefde, barmhartigheid en dienstbetoon. Niet één der Paradijs-Godheden behartigt de rechtspleging. Gerechtigheid is nooit een persoonlijke instelling; rechtspraak is altijd een meervoudige functie.

      10:6.3 (114.4) Bewijsvoering, de grondslag van billijkheid (gerechtigheid in harmonie met barmhartigheid), is de taak van de persoonlijkheden van de Derde Bron en Centrum, de met de Vader en de Zoon verbonden vertegenwoordiger van hen gezamenlijk voor alle gebieden en voor het denken van de verstandelijke wezens der ganse schepping.

      10:6.4 (114.5) Vonnis wijzen, de uiteindelijke toepassing van het recht in overeenstemming met het bewijs dat door de persoonlijkheden van de Oneindige Geest is voorgelegd, is het werk van de Stationaire Zonen van de Triniteit, wezens die deelhebben aan de Triniteitsnatuur van de verenigde Vader, Zoon en Geest.

      10:6.5 (114.6) Deze groep Triniteitszonen omvat de volgende persoonlijkheden:

      10:6.6 (114.7) 1. Getrinitiseerde Geheimen der Allerhoogste Macht;

      10:6.7 (114.8) 2. Eeuwigen der Dagen;

      10:6.8 (114.9) 3. Ouden der Dagen;

      10:6.9 (114.10) 4. Perfecties der Dagen;

      10:6.10 (114.11) 5. Recenten der Dagen;

      10:6.11 (114.12) 6. Unies der Dagen;

      10:6.12 (114.13) 7. Getrouwen der Dagen;

      10:6.13 (114.14) 8. Vervolmakers der Wijsheid;

      10:6.14 (114.15) 9. Goddelijke Raadslieden;

      10:6.15 (114.16) 10. Universele Censors.

      10:6.16 (114.17) Wij zijn de kinderen van de drie Paradijs-Godheden functionerend als de Triniteit, want ik behoor toevallig tot de tiende orde van deze groep, de Universele Censors. Deze orden zijn niet representatief voor de instelling van de Triniteit in een universele zin; zij vertegenwoordigen deze collectieve instelling van de Godheid alleen in de domeinen van de uitvoering van vonnissen — gerechtigheid. Zij zijn door de Triniteit specifiek ontworpen voor het nauwkeurige werk waarvoor zij worden aangesteld, en zij vertegenwoordigen de Triniteit slechts in de functies waarvoor zij zijn gepersonaliseerd.

      10:6.17 (115.1) De Ouden der Dagen en hun van de Triniteit afstammende metgezellen wijzen gerechte vonnissen van allerhoogste billijkheid in de zeven superuniversa. In het centrale universum bestaan deze functies slechts in theorie: daar, in de volmaaktheid, is billijkheid vanzelfsprekend, en de volmaaktheid van Havona sluit alle mogelijkheid van disharmonie uit.

      10:6.18 (115.2) Het recht is de collectieve gedachte van rechtvaardigheid: barmhartigheid is de persoonlijke uitdrukking ervan. Barmhartigheid is de instelling van liefde; nauwkeurigheid kenmerkt de werking der wet. Het goddelijke oordeel is de billijkheid zelve, want het voegt zich steeds naar de gerechtigheid van de Triniteit en vervult immer de goddelijke liefde van God. Wanneer dit geheel wordt ingezien en volledig begrepen, vallen de rechtvaardige gerechtigheid van de Triniteit en de barmhartige liefde van de Universele Vader samen. De mens heeft echter niet zulk een volledig begrip van de goddelijke gerechtigheid. Vanuit het menselijke standpunt gezien, worden in de Triniteit de persoonlijkheden van de Vader, de Zoon en de Geest aangepast teneinde de dienst van de liefde en het recht te coördineren in de experiëntiële universa in de tijd.

      10:7.1 (115.3) De Eerste, de Tweede en de Derde Persoon der Godheid zijn elkaars gelijken, en zij zijn één. ‘De Heer onze God is één God.’ Er bestaat volmaaktheid van voornemen en eenheid van uitvoering in de goddelijke Triniteit der eeuwige Godheden. De Vader, de Zoon, en de Vereend Handelende Geest zijn waarlijk en goddelijk één. Naar waarheid staat geschreven: ‘Ik ben de eerste en ik ben de laatste, en buiten mij is er geen God.’

      10:7.2 (115.4) Zoals de dingen voor de sterveling op het niveau van het eindige lijken te zijn, houdt de Paradijs-Triniteit, evenals de Allerhoogste, zich alleen bezig met de totaliteit — de totale planeet, het totale universum, het totale superuniversum, het totale groot universum. Deze totaliteitsinstelling bestaat omdat de Triniteit het totaal der Godheid is, en om nog vele andere redenen.

      10:7.3 (115.5) De Allerhoogste is iets minder en iets anders dan de Triniteit zoals deze functioneert in de eindige universa; binnen zekere grenzen echter, en gedurende het huidige tijdperk van onvolledige krachtpersonalisatie, lijkt deze evolutionaire Godheid inderdaad de instelling van de Triniteit der Allerhoogste macht te weerspiegelen. De Vader, de Zoon en de Geest functioneren niet persoonlijk samen met de Allerhoogste, maar gedurende het huidige universum-tijdperk werken zij met hem samen als de Triniteit. Wij begrijpen dat zij eenzelfde betrekking onderhouden met de Ultieme. Wij speculeren er dikwijls over wat de persoonlijke verhouding zal zijn tussen de Paradijs-Godheden en God de Allerhoogste wanneer deze eindelijk geëvo-lueerd zal zijn, maar wij weten het niet werkelijk.

      10:7.4 (115.6) Wij zijn tot de conclusie gekomen dat de albeheersing van het Allerhoogst Bewind niet geheel voorspelbaar is. Deze onvoorspelbaarheid lijkt bovendien gekenmerkt te worden door een zekere mate van onvolledigheid in ontwikkeling, ongetwijfeld een kenteken van de onvolledigheid van de Allerhoogste en de onvolledigheid der eindige reactie op de Paradijs-Triniteit.

      10:7.5 (115.7) Het sterfelijk bewustzijn kan ogenblikkelijk duizend en één dingen bedenken — catastrofale fysische gebeurtenissen, ontstellende ongelukken, verschrikkelijke rampen, pijnlijke ziekten en wereldwijde plagen — en zich afvragen of zulke bezoekingen gecorreleerd worden in het onbekende manoeuvreren van dit waarschijnlijke functioneren van de Allerhoogste. Eerlijk gezegd weten wij dit niet: wij zijn er niet werkelijk zeker van. Doch wij merken wel dat met het voortschrijden van de tijd al deze moeilijke en min of meer mysterieuze omstandigheden altijd zo uitwerken dat zij het welzijn en de vooruitgang van de universa ten goede komen. Het kan zijn dat de omstandigheden van het bestaan en de onverklaarbare wisselvalligheden van het leven alle met elkaar verweven worden tot een zinvol patroon van hoge waarde, door het functioneren van de Allerhoogste en de albeheersing door de Triniteit.

      10:7.6 (116.1) Als een zoon van God kunt ge de persoonlijke instelling van liefde in alle daden van God de Vader ontwaren. Maar ge zult niet altijd kunnen begrijpen hoe vele van de universum-daden van de Paradijs-Triniteit de individuele sterveling op de evolutionaire werelden in de ruimte tot heil zijn. In de vooruitgang der eeuwigheid zullen de daden van de Triniteit geopenbaard worden als in alle opzichten zinvol en behoedzaam, maar zo schijnen zij de schepselen in de tijd niet altijd toe.

      10:8.1 (116.2) Vele waarheden en feiten die betrekking hebben op de Paradijs-Triniteit kunnen alleen, en dan nog slechts ten dele, worden begrepen, wanneer men een functie erkent die boven het eindige uitgaat.

      10:8.2 (116.3) Het zou niet raadzaam zijn de functies te СКАЧАТЬ