Название: Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
Автор: Nederland
Издательство: Проспект
Жанр: Юриспруденция, право
isbn: 9785392044894
isbn:
• 5.Aanstonds na een verzoek tot wraking wordt de behandeling geschorst.
Artikel 38
Een rechter van wie wraking is verzocht, kan in de wraking berusten.
Artikel 39
• 1.Het verzoek tot wraking wordt zo spoedig mogelijk ter terechtzitting behandeld door een meervoudige kamer waarin de rechter van wie wraking is verzocht, geen zitting heeft.
• 2.De verzoeker en de rechter van wie wraking is verzocht, worden in de gelegenheid gesteld te worden gehoord. De meervoudige kamer kan ambtshalve of op verzoek van de verzoeker of de rechter van wie wraking is verzocht, bepalen dat zij niet in elkaars aanwezigheid zullen worden gehoord.
• 3.De meervoudige kamer beslist zo spoedig mogelijk. De beslissing is gemotiveerd en wordt onverwijld in het openbaar uitgesproken en aan de verzoeker, de andere partijen en de rechter van wie wraking was verzocht, medegedeeld.
• 4.In geval van misbruik kan de meervoudige kamer bepalen dat een volgend verzoek niet in behandeling wordt genomen. Hiervan wordt in de beslissing melding gemaakt.
• 5.Tegen de beslissing staat geen voorziening open.
Artikel 40
• 1.Op grond van feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 36 kan elk van de rechters die een zaak behandelen, verzoeken zich te mogen verschonen.
• 2.Het verzoek geschiedt schriftelijk en is gemotiveerd. Na de aanvang van een terechtzitting kan het ook mondeling geschieden.
• 3.Aanstonds na een verzoek zich te mogen verschonen wordt de behandeling geschorst.
Artikel 41
• 1.Het verzoek zich te mogen verschonen wordt zo spoedig mogelijk behandeld door een meervoudige kamer waarin de rechter die dat verzoek heeft gedaan, geen zitting heeft.
• 2.De meervoudige kamer beslist zo spoedig mogelijk. De beslissing is gemotiveerd en wordt onverwijld aan partijen en de rechter die het verzoek had gedaan, medegedeeld.
• 3.Tegen de beslissing staat geen voorziening open.
Vijfde afdeling. Het openbaar ministerie en de procureur-generaal bij de Hoge Raad
Artikel 42
• 1.Het openbaar ministerie is bevoegd alle op een zaak betrekking hebbende bescheiden in te zien en op elke terechtzitting tegenwoordig te zijn.
• 2.Het openbaar ministerie kan op verzoek van de rechter of een partij bescheiden waarover het beschikt, in de procedure brengen. Indien een zodanig verzoek niet wordt ingewilligd, wordt dit gemotiveerd.
• 3.In zaken bij de Hoge Raad zijn het eerste en het tweede lid van toepassing, met dien verstande dat voor het openbaar ministerie wordt gelezen: de procureur-generaal bij de Hoge Raad.
Artikel 43
• 1.Wanneer het openbaar ministerie als partij optreedt, geschieden de inleiding en de behandeling van de zaak volgens de gewone regels, voor zover daarvan in dit artikel niet is afgeweken.
• 2.Het openbaar ministerie kan in rechte optreden zonder advocaat. In cassatie is echter vertegenwoordiging door een advocaat bij de Hoge Raad vereist.
• 3.Hoger beroep en cassatie worden ingesteld door en tegen de ambtenaar van het openbaar ministerie bij het gerecht dat de beslissing waarvan beroep heeft genomen. Bij de verdere behandeling in hoger beroep treedt echter voor deze in de plaats de ambtenaar van het openbaar ministerie bij het college dat het hoger beroep behandelt. Bij de verdere behandeling in cassatie blijft als partij optreden de ambtenaar van het openbaar ministerie bij het gerecht dat de beslissing waarvan beroep heeft genomen.
• 4.Een beslissing omtrent de kosten wordt ten aanzien van het openbaar ministerie genomen ten name van de Staat.
Artikel 44
• 1.Wanneer het openbaar ministerie niet als partij optreedt, wordt het gehoord indien het, al dan niet op verzoek van de rechter, de wens daartoe te kennen heeft gegeven.
• 2.In cassatieprocedures wordt de procureur-generaal bij de Hoge Raad steeds gehoord.
• 3.Na de conclusie van het openbaar ministerie, onderscheidenlijk de procureur-generaal bij de Hoge Raad, is geen plaats meer voor debat door partijen. Wel kunnen partijen binnen twee weken nadat de conclusie is genomen dan wel een afschrift daarvan aan partijen is verzonden, hun schriftelijk commentaar daarop, zo nodig in een brief vervat, aan de rechter, of, bij een meervoudige kamer, aan de voorzitter, of, bij de Hoge Raad, aan de President van de Hoge Raad doen toekomen, met afschrift aan de wederpartij en het openbaar ministerie, onderscheidenlijk de procureur-generaal.
Vijfde A afdeling. De raad van bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit en de commissie van de Europese gemeenschappen
Artikel 44a
• 1.De raad van bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit of de Commissie van de Europese Gemeenschappen kan, niet optredende als partij, schriftelijke opmerkingen maken ingevolge artikel 15, derde lid, eerste alinea, van verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van de Europese Unie van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PbEG 2003, L 1), indien deze de wens daartoe te kennen heeft gegeven. Met toestemming van de rechter kan de raad van bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit of de Commissie van de Europese Gemeenschappen ook mondelinge opmerkingen maken. De rechter kan daartoe een roldatum bepalen.
• 2.Op een verzoek ingevolge artikel 15, derde lid, tweede alinea, van de verordening verstrekt de rechter aan de raad van bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit of de Commissie van de Europese Gemeenschappen de in die bepaling bedoelde stukken. Partijen kunnen binnen een door de rechter te bepalen termijn hun mening over de te verstrekken stukken geven.
• 3.Partijen kunnen binnen een door de rechter te bepalen termijn op de opmerkingen van de raad van bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit of de Commissie van de Europese Gemeenschappen reageren.
Zesde afdeling. Exploten
Artikel 45
• 1.Exploten worden door een daartoe bevoegde deurwaarder gedaan op de wijze in deze afdeling bepaald.
• 2.Een daartoe bevoegde deurwaarder kan, indien de wet dit bepaalt, ook elektronisch exploot doen.
• 3.Het exploot vermeldt ten minste:
a. de datum van de betekening;
b. de naam, en in het geval van een natuurlijke persoon tevens de voornamen, en de woonplaats van degene op wiens verzoek de betekening geschiedt;
c. de voornamen, de naam en het kantooradres van de deurwaarder;
d. de naam СКАЧАТЬ