Gemeentewet – Gemw. Nederland
Чтение книги онлайн.

Читать онлайн книгу Gemeentewet – Gemw - Nederland страница 5

Название: Gemeentewet – Gemw

Автор: Nederland

Издательство: Проспект

Жанр: Юриспруденция, право

Серия:

isbn: 9785392063024

isbn:

СКАЧАТЬ is, is gelegen;

      l. lid van de raad van een gemeente;

      m. burgemeester;

      n. lid van de rekenkamer;

      o. ombudsman of lid van de ombudscommissie als bedoeld in artikel 81p, eerste lid;

      p. lid van een deelraad;

      q. lid van het dagelijks bestuur van een deelgemeente;

      r. ambtenaar, door of vanwege het gemeentebestuur aangesteld of daaraan ondergeschikt;

      s. ambtenaar, door of vanwege het Rijk of de provincie aangesteld, tot wiens taak behoort het verrichten van werkzaamheden in het kader van het toezicht op de gemeente;

      t. functionaris die krachtens de wet of een algemene maatregel van bestuur het gemeentebestuur van advies dient.

      2. In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder l, kan een wethouder tevens lid zijn van de raad van de gemeente waar hij wethouder is gedurende het tijdvak dat:

      a. aanvangt op de dag van de stemming voor de verkiezing van de leden van de raad en eindigt op het tijdstip waarop de wethouders ingevolge artikel 42, eerste lid, aftreden, of

      b. aanvangt op het tijdstip van zijn benoeming tot wethouder en eindigt op het tijdstip waarop de goedkeuring van de geloofsbrief van zijn opvolger als lid van de raad onherroepelijk is geworden of waarop het centraal stembureau heeft beslist dat geen opvolger kan worden benoemd. Hij wordt geacht ontslag te nemen als lid van de raad met ingang van het tijdstip waarop hij zijn benoeming tot wethouder aanvaardt. Artikel X 6 van de Kieswet is van overeenkomstige toepassing.

      3. In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder r, kan een wethouder tevens zijn:

      a. ambtenaar van de burgerlijke stand;

      b. vrijwilliger of ander persoon die uit hoofde van een wettelijke verplichting niet bij wijze van beroep hulpdiensten verricht;

      c. ambtenaar werkzaam voor een school voor openbaar onderwijs.

      Artikel 37

      De benoeming van wethouders na de verkiezing van de leden van de raad vindt plaats in een vergadering van de raad in nieuwe samenstelling.

      Artikel 38

      In het geval van artikel 37 gaat de benoeming van degene die zijn benoeming tot wethouder heeft aangenomen, in op het tijdstip waarop ten minste de helft van het met inachtneming van artikel 36 bepaalde aantal wethouders zijn benoeming heeft aangenomen of, indien de aanneming van de benoeming op een later tijdstip plaatsvindt, op dat tijdstip.

      Artikel 39

      De benoeming ter vervulling van een plaats die tussentijds openvalt, geschiedt zo spoedig mogelijk, tenzij de raad besluit het aantal wethouders te verminderen.

      Artikel 40

      De benoemde wethouder deelt de raad uiterlijk op de tiende dag na de kennisgeving van zijn benoeming mee of hij de benoeming aanneemt. Indien deze termijn verstrijkt zonder mededeling, wordt de benoemde wethouder geacht de benoeming niet aan te nemen.

      Artikel 41

      Wanneer de benoeming niet is aangenomen, geschiedt zo spoedig mogelijk een nieuwe benoeming.

      Artikel 41a

      1. Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen leggen de wethouders, in de vergadering van de raad, in handen van de voorzitter, de volgende eed (verklaring en belofte) af:

      «Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot wethouder benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd.

      Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.

      Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als wethouder naar eer en geweten zal vervullen.

      Zo waarlijk helpe mij God Almachtig!»

      («Dat verklaar en beloof ik!»)

      2. Wanneer de eed (verklaring en belofte), bedoeld in het eerste lid, in de Friese taal wordt afgelegd, luidt de tekst van de eed (verklaring en belofte) als volgt:

      «Ik swar (ferklearje) dat ik, om ta wethвlder beneamd te wurden, streekrjocht noch midlik, ыnder wat namme of wat ferlechje ek, hokker jefte of geunst dan ek jыn of ыnthjitten haw.

      Ik swar (ferklearje en ыnthjit) dat ik, om eat yn dit amt te dwaan of te litten, streekrjocht noch midlik hokker geskink of hokker ыnthjit dan ek oannommen haw of oannimme sil.

      Ik swar (ыnthjit) dat ik trou wкze sil oan 'e Grыnwet, dat ik de wetten neikomme sil en dat ik myn plichten as wethвlder yn alle oprjochtens ferfolje sil.

      Sa wier helpe my God Almachtich!»

      («Dat ferklearje en ыnthjit ik!»).

      Artikel 41b

      1. Een wethouder vervult geen nevenfuncties waarvan de uitoefening ongewenst is met het oog op een goede vervulling van zijn wethouderschap.

      2. Een wethouder meldt zijn voornemen tot aanvaarding van een nevenfunctie aan de raad.

      3. Een wethouder maakt zijn nevenfuncties openbaar. Openbaarmaking geschiedt door terinzagelegging op het gemeentehuis.

      4. Een wethouder die zijn ambt niet in deeltijd vervult, maakt tevens de inkomsten uit nevenfuncties openbaar. Openbaarmaking geschiedt door terinzagelegging op het gemeentehuis uiterlijk op 1 april na het kalenderjaar waarin de inkomsten zijn genoten.

      5. Onder inkomsten wordt verstaan: loon in de zin van artikel 9 van de Wet op de loonbelasting 1964, verminderd met de eindheffingsbestanddelen bedoeld in artikel 31 van die wet.

      Artikel 41c

      1. Artikel 15, eerste en tweede lid, is van overeenkomstige toepassing op de wethouders.

      2. De raad stelt voor de wethouders een gedragscode vast.

      Artikel 42

      1. Na de verkiezing van de leden van de raad treden de wethouders af op het moment dat de raad ten minste de helft van het met inachtneming van artikel 36 bepaalde aantal wethouders heeft benoemd en deze benoemingen zijn aangenomen.

      2. Indien zoveel wethouders hun ontslag indienen of worden ontslagen dat niet ten minste de helft van het met inachtneming van artikel 36 bepaalde aantal wethouders in functie is, treedt de burgemeester in de plaats van het college totdat dit wel het geval is.

      Artikel 43

      1. Een wethouder kan te allen tijde ontslag nemen. Hij doet СКАЧАТЬ