3 en uit gierigheid zullen zij u vangen met vleiende woorden; hun oordeel is al lang gereed, en hun verderf sluimert niet. (De» verkeerde" profeten en leraren zullen spoedig omkomen).
4 Want indien God de engelen, die gezondigd hadden, niet gespaard heeft, maar hen gebonden heeft met de banden der duisternis der hel, zo heeft hij hen overgeleverd aan het gericht tot straf; en de engelen hebben verkeerd gehandeld, hier is God, die de wereld geschapen heeft!).
5 en indien hij de eerste wereld niet spaarde, maar in acht zielen het geslacht van Noach, de prediker der gerechtigheid, bewaarde, toen hij de vloed bracht over de wereld der goddelozen; (verwijzingen naar de geschiedenis van het Oude Testament).
6 en indien de steden van Sodom en Gomorra, veroordeeld zijnde tot vernietiging, tot as geworden zijn, om een voorbeeld te zijn voor toekomstige goddelozen, (verwijzingen naar de geschiedenis van het Oude Testament).
7 Maar Hij verloste het rechtvaardige Lot, moe van de bekering tussen gewelddadig verdorven mensen (verwijzingen naar de geschiedenis van het Oude Testament).
8 (want deze rechtvaardige, die in het midden van hen woonde, werd dagelijks gepijnigd in een rechtvaardige ziel, ziende en horende wetteloze daden) – (verwijzingen naar de geschiedenis van het Oude Testament).
9 dan weet de Heer natuurlijk hoe hij de vromen van verzoeking moet verlossen en de wettelozen moet bewaren tot de dag des oordeels, tot straf. vanuit religieus oogpunt Weet God alles, ook de toekomst. En als hij het niet weet, dan is het niet God, maar manipulatieve priesters!).
10 en vooral degenen die de Smerige begeerten van het vlees volgen, de autoriteiten verachten, vrijmoedig zijn, eigenzinnig en niet bang zijn om de Hogere te belasteren (God zal iedereen straffen, maar alles in de wereld wordt gedaan volgens de wil van dezelfde god).
11 maar de engelen, die hen in kracht en kracht overtreffen, spreken geen smaadend oordeel over hen uit voor het aangezicht des Heren. (Veroordeling van de goddelozen, zondaars, er wordt beweerd dat de engelen, die de goddelozen in kracht en kracht overtreffen, «geen verwijtend oordeel over hen uitspreken voor het aangezicht van de Heer»).
12 zij zijn als stomme dieren die door de natuur worden geleid, geboren om te vangen en te vernietigen, belasterend wat zij niet begrijpen, zullen zij in hun verderf worden vernietigd. (Analogieën en vergelijkingen).
13 zij zullen het loon der ongerechtigheid ontvangen, want zij hebben een welbehagen in de weelde van dag tot dag; schaamtelozen en bezoedelaars, zij genieten van hun bedrog, met u feestende. (Veroordeling van de goddelozen, zondaars).
14 hun ogen zijn vervuld van begeerte en van niet aflatende zonde; zij verleiden de zielen der ongerechtigheid; hun hart is gewend aan de gierigheid; Dezen zijn de kinderen der verdoemenis. (Zoon-in Semitische talen kan dit woord de betekenis hebben: «erfgenaam, afstammeling»(Mt 1:1),» volgeling " (Mt 12:27). Bovendien wordt het woord «zoon» in veel fraseologische zinnen gevonden: bijvoorbeeld de zoon van gehenna (Mt 23:15), de zoon van de duivel (handelingen 13:10), de zoon van de vloek).
15 toen zij het rechte pad verlieten, verloren zij de weg, in de voetstappen van Bileam, de zoon van Vosor, die het loon der ongerechtigheid liefhad (de veroordeling van Bileam, uit de geschiedenis van het Oude Testament).
16 maar hij werd schuldig bevonden aan zijn ongerechtigheid; een stomme ezel, die met een menselijke stem sprak, hield de waanzin van de profeet tegen. (De ezel is een totemdier, maar de priester sprak eigenlijk).
17 Dit zijn waterloze bronnen, wolken en nevels, voortgedreven door een storm; de duisternis van de eeuwige duisternis is voor hen bereid. (Analogieën met natuurverschijnselen).
18 Want wanneer zij opgeblazen onzin uitspreken, vangen zij de vleselijke begeerten en losbandigheid op van hen die nauwelijks achter de dwalenden zijn gebleven. (Veroordeling van de goddelozen, zondaars).
19 zij beloven hun vrijheid, omdat zij zelf slaven van verderf zijn; want wie door wie verslagen wordt, is een slaaf van hem. (Veroordeling van de goddelozen, zondaars).
20 Want indien zij, door de kennis van onzen Heere en Zaligmaker Jezus Christus, aan de verontreinigingen der wereld ontkomen, wederom in hen verstrikt en door hen overwonnen worden, zo is het laatste voor hen erger dan het eerste. (Veroordeling van de goddelozen, zondaars).
21 het zou beter voor hen zijn de weg der gerechtigheid niet te kennen, dan, als zij het geweten hebben, terug te keren van het heilige gebod, dat hun gegeven is. (Veroordeling van de goddelozen, zondaars).
22 maar het gebeurt hun volgens een waar spreekwoord: de hond keert terug naar zijn uitspuwsel, en het gewassen varken wentelt zich in de modder. (Analogieën met honden en varkens).
Hoofdstuk 3
Dit is de tweede brief die ik u schrijf, geliefden; ik win uw zuivere betekenis in hen op met een vermaning.
2 opdat gij gedenken moogt de woorden, die te voren gesproken zijn door de heilige СКАЧАТЬ