Название: Het Urantia Boek
Автор: Urantia Foundation
Издательство: Ingram
Жанр: Религия: прочее
isbn: 9789090111513
isbn:
0:12.14 (17.3) [Gedicteerd door een Goddelijk Raadsman van Orvonton, Hoofd van het Korps Superuniversum-Persoonlijkheden dat is aangesteld om op Urantia de waarheid aangaande de Paradijs-Godheden en het universum van universa te beschrijven.]
Het Urantia Boek
<< Voorwoord | Titels | Inhoudsopgave | Verhandeling 1 >>
DEEL I
Het Centrale Universum en de Superuniversa
Onder verantwoordelijkheid van een Uversa-korps van Superuniversum-Persoonlijkheden die handelen op gezag van de Ouden der Dagen van Orvonton.
Het Urantia Boek
<< DEEL I | Titels | Inhoudsopgave | Verhandeling 2 >>
Verhandeling 1
De Universele Vader
1:0.1 (21.1) DE Universele Vader is de God van de gehele schepping, Eerste Bron en Centrum van alle dingen en wezens. Zie God in de eerste plaats als schepper, dan als albeheerser en ten slotte als oneindige handhaver. De waarheid aangaande de Universele Vader was begonnen tot de mensheid door te dringen toen de profeet sprak: ‘Gij, o God, zijt een enig God; er is geen ander naast u. Gij hebt de hemel geschapen en de hemel der hemelen, met al hun heerscharen; gij houdt ze in stand en bestiert ze. Door de Zonen van God werden de universa gemaakt. De Schepper hult zich in licht als in een mantel en spant de hemel uit als een tentkleed.’ Alleen het denkbeeld van de Universele Vader — één God in plaats van vele goden — heeft de sterfelijke mens in staat gesteld de Vader te begrijpen als goddelijke schepper en oneindige albeheerser.
1:0.2 (21.2) De ontelbare planetenstelsels zijn alle gemaakt om uiteindelijk bewoond te worden door intelligente schepselen van vele verschillende typen, wezens die God kunnen kennen, de goddelijke liefde kunnen ontvangen, en op hun beurt God kunnnen liefhebben. Het universum van universa is het werk van God en de woonplaats van zijn veelsoortige schepselen. ‘God schiep de hemelen en formeerde de aarde; niet zonder bedoeling bracht hij het universum tot stand en schiep hij deze wereld; hij formeerde haar om bewoond te worden.’
1:0.3 (21.3) De verlichte werelden erkennen en vereren alle de Universele Vader, de eeuwige maker en oneindige handhaver van de gehele schepping. Uit universum na universum zijn de wilsschepselen begonnen aan de zeer lange reis naar het Paradijs, de fascinerende worsteling om God de Vader te bereiken, het avontuur der eeuwigheid. Het transcendente doel van de kinderen uit de tijd is het vinden van de eeuwige God, het begrijpen van de goddelijke natuur, het herkennen van de Universele Vader. Schepselen die God kennen, hebben slechts één allerhoogste ambitie, slechts één brandende begeerte, namelijk om zoals zij zijn, in hun sfeer, hem gelijk te worden zoals hij is in zijn Paradijs-volmaaktheid vanpersoonlijkheid en in zijn universele sfeer van rechtvaardige allerhoogste macht. Van de Universele Vader die de eeuwigheid bewoont, is de allerhoogste opdracht uitgegaan: ‘Weest volmaakt, zoals ik volmaakt ben.’ In liefde en barmhartigheid hebben de boodschappers uit het Paradijs door de tijden heen deze goddelijke aansporing uitgedragen naar de universa, zelfs naar zulke nederige schepselen van dierlijke afkomst als de geslachten der mensen op Urantia.
1:0.4 (22.1) Dit luisterrijke, universele gebod om te streven naar het verwerven van de volmaaktheid van goddelijkheid, is de eerste plicht van alle worstelende schepselen in de schepping van de God van volmaaktheid, en zou ook hun hoogste ambitie moeten zijn. Deze mogelijkheid om goddelijke volmaaktheid te verwerven vormt de finale, zekere bestemming van alle eeuwige geestelijke vooruitgang van de mens.
1:0.5 (22.2) Stervelingen op Urantia kunnen nauwelijks verwachten volmaakt te worden in de oneindige betekenis, maar het is voor mensen zeer wel mogelijk om, beginnende op deze planeet, het hemelse, goddelijke doel te bereiken dat de oneindige God de sterfelijke mens heeft gesteld; en wanneer zij deze bestemming inderdaad bereiken, zullen zij in al wat zelfontplooiing en bewustzijnsverworvenheden betreft, evenzeer vervuld zijn in hun sfeer van goddelijke volmaaktheid, als God zelf is in zijn sfeer van oneindigheid en eeuwigheid. Zulke volmaaktheid is misschien niet universeel in de materiële zin, niet onbeperkt qua intellectueel begrip, of finaal in geestelijke ervaring, maar zij is wel finaal en compleet in alle eindige aspecten van goddelijkheid van wil, volmaaktheid van persoonlijkheidsmotivatie, en Godsbewustzijn.
1:0.6 (22.3) Dit is de ware betekenis van die goddelijke opdracht, ‘Weest volmaakt, zoals ik volmaakt ben,’ waardoor de sterfelijke mens voortdurend wordt aangespoord en naar binnen wordt gewenkt bij zijn lange, fascinerende worsteling om steeds hogere niveaus van geestelijke waarden en ware universum-betekenissen en -bedoelingen te bereiken. Deze sublieme speurtocht naar de God der universa is het allerhoogste avontuur van de bewoners van alle werelden in tijd en ruimte.
1. De naam van de Vader
1:1.1 (22.4) Van alle namen waaronder God de Vader overal in de universa wordt gekend, komt men het meest de namen tegen die hem aanduiden als Eerste Bron en het Centrum van het Universum. De Eerste Vader wordt in de veelsoortige universa en in verschillende sectoren van eenzelfde universum onder verscheidene namen gekend. De namen die het schepsel aan de Schepper geeft, hangen grotendeels af van het begrip dat het schepsel van de Schepper heeft. De Eerste Bron en Centrum van het Universum heeft zich nooit met een naam geopenbaard, doch alleen door zijn natuur. Indien wij geloven dat wij de kinderen van deze Schepper zijn, is het niet meer dan natuurlijk dat wij hem uiteindelijk Vader noemen. Maar dit is de naam die wij zelf gekozen hebben, en komt voort uit het besef van onze persoonlijke verhouding met de Eerste Bron en Centrum.
1:1.2 (22.5) De Universele Vader legt nooit enige vorm van willekeurige erkenning, formele verering of slaafse dienstbaarheid op aan de intelligente wilsschepselen in de universa. De evolutionaire bewoners van de werelden in tijd en ruimte moeten hem uit zichzelf — in hun eigen hart — erkennen, liefhebben, en vrijwillig vereren. De Schepper weigert de onderwerping van de geestelijke vrije wil van zijn materiële schepselen af te dwingen of op te eisen. De liefdevolle wijding van zijn menselijke wil aan het doen van de wil van de Vader is het meest uitgelezen geschenk dat de mens aan God kan geven: in feite vormt deze heiliging van de wil van het schepsel het enige geschenk van echte waarde dat de mens de Paradijs-Vader kan geven. In God leeft de mens, beweegt hij zich en is hij: er is niets anders dat de mens aan God kan geven СКАЧАТЬ