Название: Alleen de voorbestemde
Автор: Морган Райс
Издательство: Lukeman Literary Management Ltd
Жанр: Детская проза
isbn: 9781094305219
isbn:
“Je weet zeker dat we naar de Zeven Eilanden moeten?” vroeg Sir Bolis.
Royce haalde zijn schouders op. “Dat is wat Lori zei.”
Boven hem krijste de havik ter bevestiging. Graaf Undine had Royce verteld dat zijn vader naar de spiegel op zoek was gegaan en de heks had Royce een locatie gegeven.
“En jij steekt de zee over op basis van de uitspraken van een heks?” wilde Sir Bolis weten.
“Je kunt altijd achterblijven als je dat wilt,” zei Mark op een toon die impliceerde dat hij de ridder niet helemaal vertrouwde.
“En zoiets belangrijks overlaten aan criminelen en Picti?” wilde Sir Bolis weten. Royce vroeg zich af hoe iemand die zo jong was toch zo arrogant kon klinken.
“Heb je een probleem met mijn mensen, indringer?” wilde Neave weten. Haar hand ging naar haar mes.
“Zo is het wel genoeg,” zei Royce. “Dit wordt al niet makkelijk. We moeten samenwerken.”
Hij was bijna verrast toen de anderen stopten met bekvechten.
“Ze vertrouwen je,” zei Mark terwijl de anderen een stukje uit elkaar gingen rijden. “Mensen volgen als jij ze leidt.”
“Is dat waarom je met me meegaat?” vroeg Royce.
Mark schudde zijn hoofd. “Je weet dat dat niet de reden is.”
“Zelfs al denk je dat de Zeven Eilanden gevaarlijk zijn?”
“Ze zíjn gevaarlijk,” hield Mark vol. “Er zijn daar wezens die… ze lijken niet eens op mensen. Er zijn trolachtige dingen en de geesten van de doden, en erger. Weet je zéker dat we daarheen moeten?”
Hoe kon Royce het uitleggen? Hoe kon hij uitleggen dat hij had gezien hoe de oude Lori weer in een jonge vrouw was veranderd? Hoeveel zij had gezien? Ze had hem verteld waar zijn vader was en Royce moest hem zoeken, hoe moeilijk het ook was.
“Ik weet het zeker,” zei hij.
“Nou, je hebt vaak genoeg mijn leven gered,” zei Mark. “Ik ga waar jij gaat.”
Royce kon niet onder woorden brengen hoe dankbaar hij was om dat te horen. Met alles dat hen te wachten stond… alleen was dat níét waar hij zich het meest zorgen over maakte. Hij maakte zich zorgen om wat hij had achtergelaten. Hij was pas net verloofd met Olivia en zijn gedachten gingen steeds naar de dochter van graaf Undine. Hij wenste dat ze meer tijd samen hadden kunnen doorbrengen voordat hij had moeten vertrekken… en als haar gezicht in zijn gedachten veranderde en op dat van Genevieve begon te lijken… nou, die gedachten kon hij in elk geval uit zijn hoofd zetten.
Royce zette door en concentreerde zich op de rit zodat hij niet hoefde te denken aan Genevieve, of de manier waarop ze hem aan de kant had gezet, of hoe snel alles met Olivia was gegaan.
Hij dacht er nog steeds over na toen Ember naar beneden dook en haar klauwen in Royce’ schouder zette toen ze landde. Ze krijste, maar wat Royce hoorde was de stem van Lori. De woorden van de heks kwamen heel duidelijk bij hem binnen.
“Volg de vogel, Royce. Zij zal je naar iemand brengen die je moet ontmoeten.”
Ember ging er weer vandoor. Royce volgde de vogel en vroeg zich af hoeveel controle de heks over haar had en wat Lori’s intenties precies waren. Ze had hem al verteld dat ze geweld en dood in zijn toekomst had gezien. Ze vond ook dat hij deels verantwoordelijk was voor de gebeurtenissen in het dorp. Royce had geen reden om te denken dat ze hem zou willen helpen.
Maar dat dééd ze wel. En omdat zij wist waar zijn vader was, kon Royce niet anders dan haar vertrouwen. Royce volgde de havik terwijl Ember over de hei naar een eenzaam, met turf afgedekt langhuis vloog. Er kwam rook bij vandaan.
Voor het huis brandde een vuur en het leek erop dat er van alles was verbrand, van meubilair tot kleding. De resten smeulden nog na. Er lagen twee lichamen naast het vuur, gekleed in de restanten van wat eruitzagen als soldatenuniformen. Ze waren zo doordrenkt met bloed dat het lastig was om te zien aan welke kant ze hadden gestaan. Maar verder zag Royce zag niemand.
“Hallo?” riep hij terwijl hij afsteeg. “Is daar iemand?”
Hij hield zijn hand op het heft van het kristallen zwaard voor het geval hij bandieten of andere vijanden tegen zou komen. Het was duidelijk dat hier íémand was geweest om die mannen te vermoorden, niet al te lang geleden. Maar nu leek het huis verlaten. De deur hing in de scharnieren, alsof hij was ingetrapt.
Op dat moment hoorde hij gegrom uit de deuropening en toen hij zich omdraaide zag hij een wezen met gele ogen in de deuropening staan.
“Een wolf!” riep Matilde vanaf haar steigerende paard.
Maar het wás geen wolf, niet helemaal. Dit wezen was groter en had zowel vosachtige als wolfachtige eigenschappen. Zijn tanden waren echter net zo lang als die van een wolf en zijn klauwen zagen er vlijmscherp uit. Het beest zat onder het bloed, schijnbaar afkomstig van de mannen.
“Geen wolf,” zei Neave. “Een bhargir, een magisch wezen.”
“Gewoon een grote wolf,” zei Sir Bolis, die afsteeg en zijn zwaard trok.
“Géén wolf,” hield Neave vol. “Mijn mensen vertellen verhalen over deze wezens. Sommigen zeggen dat ze gecreëerd zijn door kwaadaardige magiërs, anderen zeggen dat ze de zieken van de doden zijn, of mannen die aan elkaar genaaide huiden van beesten dragen en iets groters worden.”
Wat voor beest het ook was, hij zag er kwaad uit. Hij gromde en sloop naar voren. Royce zag dat de grote gele ogen op hem gefixeerd waren. Even dacht Royce dat het wezen hem zou bespringen. Toen landde Ember weer op zijn schouder.
“Zijn naam is Gwylim.”
“Wie?” vroeg Royce. “Wat is hier gaande, Lori?”
Maar de vogel ging er weer vandoor en Royce had het vermoeden dat hij hoe dan ook niet meer antwoorden zou hebben gekregen. Hij keek om en zag Sir Bolis naar voren lopen, zijn geheven zwaard klaar om het beest uit te schakelen.
“Het is in orde,” zei hij. “Ik regel het wel.”
De ridder wilde uithalen. Royce sprong bijna zonder na te denken tussenbeide en greep de arm van de jonge ridder vast.
“Wacht,” zei hij. “Wácht, Bolis.”
Hij voelde de ridder iets ontspannen, maar Bolis liet zijn zwaard niet zakken.
“Dat ding heeft twee mannen gedood en hij bedreigt ons,” zei Bolis. “We moeten hem doden zodat hij niet nog iemand kwaad kan doen!”
“Nog niet,” zei Royce. Hij keek naar de… hoe had Neave hem genoemd? Een bhargir? Hij zag nu dat niet al het bloed afkomstig was van de mannen. Het beest had een wond in zijn zij dat over de lengte van zijn flank liep. Geen wonder dat hij zo liep te grommen.
“Gwylim?” СКАЧАТЬ