Название: Bijna Weg
Автор: Блейк Пирс
Издательство: Lukeman Literary Management Ltd
Жанр: Зарубежные детективы
isbn: 9781094304755
isbn:
Cassie, die graag een goede indruk wilde maken, schraapte haar keel en deed een poging tot een vriendelijke begroeting. ‘Hallo, kinderen. Ik ben Cassie. Ik vind het heel leuk om hier te zijn en ik kijk ernaar uit om voor jullie te zorgen.’
Ella glimlachte verlegen. Marc bleef onafgebroken naar de vloer staren. En Antoinette keek haar lang en uitdagend aan. Zonder een woord te zeggen, wendde ze zich af.
‘Als ik geëxcuseerd mag worden, Papa,’ zei ze tegen Pierre. ‘Ik moet mijn huiswerk nog maken voordat ik ga slapen.’
‘Natuurlijk,’ zei Pierre, en Antoinette zweefde weer naar boven.
Cassie voelde haar gezicht gloeien door de opzettelijke afwijzing. Ze vroeg zich af of ze iets moest zeggen, om de sfeer te verlichten of te proberen Antoinettes onbeleefde gedrag goed te praten, maar ze kon niet op de juiste woorden komen.
Margot mompelde woedend: ‘Ik zei het toch, Pierre. Dat tienerhumeur begint nu al,’ en Cassie realiseerde zich dat zij niet de enige was die genegeerd was door Antoinette.
‘Ze doet haar huiswerk tenminste, ondanks dat niemand haar daarbij helpt,’ snauwde Pierre terug. ‘Ella, Marc, stellen jullie jezelf eens voor aan Cassie.’
Er viel een korte stilte. Dit ging duidelijk niet lukken zonder ruzie. Maar misschien kon ze de spanning doorbreken met een paar vragen.
‘Nou, Marc, ik weet hoe je heet, maar ik wil graag weten hoe oud je bent,’ zei ze.
‘Ik ben acht,’ mompelde hij.
Ze wierp een blik op Pierre en zag een duidelijke gelijkenis. Het warrige haar, de stevige kin, de felblauwe ogen. Ze fronsten zelfs op dezelfde manier. De andere kinderen hadden ook donker haar, maar Ella en Antoinette hadden fijnere gelaatstrekken.
‘En Ella, hoe oud ben jij?’
‘Ik ben bijna zes,’ kondigde het meisje trots aan. ‘Ik ben jarig op de dag na Kerstmis.’
‘Dat is een leuke dag voor een verjaardag. Dan krijg je vast heel veel extra cadeautjes.’
Ella lachte verrast, alsof dit een voordeel was waar ze nog niet eerder aan had gedacht.
‘Antoinette is de oudste. Zij is twaalf,’ zei ze.
Pierre klapte in zijn handen. ‘Goed, nu is het bedtijd. Margot, laat jij Cassie het huis zien nadat je de kinderen in bed hebt gelegd. Ze moet haar weg kunnen vinden. Schiet een beetje op. We moeten om zeven uur weg.’
‘Ik moet me nog klaarmaken,’ zei Margot op ijzige toon. ‘Leg jij de kinderen in bed, en vraag de butler om deze bende op te ruimen. Ik laat Cassie het huis wel zien.’
Pierre slaakte een geërgerde zucht, wierp een snelle blik op Cassie en perste zijn lippen op elkaar. Ze vermoedde dat haar aanwezigheid hem zijn woorden deed inslikken.
‘Naar boven en naar bed,’ zei hij, en de kinderen liepen met tegenzin achter hem aan de trap op. Met enige opluchting zag ze dat Ella zich omdraaide en even naar haar zwaaide.
‘Kom mee, Cassie,’ beval Margot.
Cassie volgde Margot door een deur aan de linkerkant naar een formele lounge met kostelijke design-meubels en wandtapijten aan de muren. De kamer was gigantisch, en koud; er brandde geen vuur in de enorme openhaard.
‘Deze lounge wordt zelden gebruikt, en de kinderen mogen hier niet komen. Hierachter ligt de grote eetkamer, daarvoor gelden dezelfde regels.’
Cassie vroeg zich af hoe vaak de reusachtige, mahoniehouten eettafel gebruikt werd. Hij zag er gloednieuw uit en ze telde zestien stoelen met hoge rugleuningen. Drie vazen, van dezelfde soort als die Marc net had gebroken, stonden op de donkere, gepolijste wandtafel. Ze kon zich niet voorstellen dar er in deze strenge, stille kamer ooit gezellige gesprekken tijdens het eten werden gevoerd.
Hoe zou ik het vinden om in zo’n huis op te groeien, waar hele kamers verboden terrein waren omdat de meubels beschadigd zouden kunnen raken? Ze vermoedde dat een kind zich waarschijnlijk minder belangrijk zou voelen dan het meubilair.
‘Dit noemen we de Blauwe Kamer.’ Het was een kleinere lounge, met marineblauw behang en grote deuren met glazen ruitjes. Cassie vermoedde dat ze uitkwamen op een terras of een binnenplaats, maar het was donker en het enige wat ze kon zien was de reflectie van het zachte licht in de ramen. Ze wou dat er lampen met hogere wattages in het huis hingen – alle kamers waren somber, met schaduwen die in de hoeken kleefden.
Haar oog viel op een beeldhouwwerk... de sokkel van het marmeren beeld was gebroken, dus het lag met het gezicht naar boven op tafel. Het gezicht was emotieloos en onbewogen, alsof het steen een lijk bedekte. De ledematen waren blokkerig en ruw uitgehouwen. Cassie rilde en wendde zich af van de griezelige aanblik.
‘Dat is een van onze meest waardevolle stukken,’ informeerde Margot haar. ‘Marc heeft het vorige week omgegooid. We laten het binnenkort repareren.’
Cassie dacht aan de vernielzuchtige energie van het jongetje, en de manier waarop zijn schouder tegen de vaas was gekomen. Was dat echt per ongeluk geweest? Of was er een onbewust verlangen om het glas te doen versplinteren, om opgemerkt te worden in een wereld waar bezittingen prioriteit leken te hebben?
Margot leidde haar terug naar de hal. ‘De kamers in die gang zijn afgesloten. De keuken is hierheen, rechts, en daarachter liggen de dienstvertrekken. Links is een kleine zitkamer, en een kamer waar we als gezin eten.’
Op de terugweg passeerden ze een butler in een grijs uniform, met een bezem, stoffer en blik. Hij ging opzij om ze langs te laten, maar Margot keurde hem geen blik waardig.
De westelijke vleugel was het spiegelbeeld van de oostelijke. Enorme, donkere kamers met schitterende meubels en kunstwerken. Stil en leeg. Cassie huiverde. Ze verlangde naar gezellig, helder licht of het bekende geluid van een televisie, als zoiets überhaupt bestond in dit huis. Ze volgde Margot de prachtige trap op naar de tweede verdieping.
‘De gastenkamers.’ Drie smetteloze slaapkamers met hemelbedden werden gescheiden door twee ruime zitkamers. De slaapkamers waren even netjes en formeel als hotelkamers, en de lakens zagen er gladgestreken uit. ‘En de kamers van het gezin.’
Cassie vrolijkte op, blij dat ze eindelijk het deel van het huis zou zien waar gewoond werd.
‘De babykamer.’
Tot haar verwarring was dit weer een lege kamer, waar alleen een grote wieg stond met hoge spijlen.
‘En hier zijn de kamers van de kinderen. Onze suite ligt aan het eind van de gang, om de hoek.’ Drie gesloten deuren op een rij. Margot begon zachter te praten en Cassie vermoedde dat ze niet bij de kinderen naar binnen zou gaan – niet eens om welterusten te zeggen.
‘Dit is Antoinettes slaapkamer, deze is van Marc, en die van Ella ligt het dichtst bij de onze. Jouw kamer is tegenover die van Antoinette.’ De deur stond open, en twee dienstmeisjes waren druk bezig het bed op te maken. De kamer was gigantisch en ijskoud. Er stonden twee fauteuils, een tafel en een grote houten kledingkast. Zware, rode gordijnen СКАЧАТЬ