Название: Bijna Weg
Автор: Блейк Пирс
Издательство: Lukeman Literary Management Ltd
Жанр: Зарубежные детективы
isbn: 9781094304755
isbn:
‘Naar boven,’ commandeerde ze, in een poging streng te klinken, maar haar stem klonk hoog en onzeker van uitputting.
‘Ik wil naar buiten,’ kondigde Marc aan, en sprintte naar de openslaande deuren. Cassie herinnerde zich dat hij haar te snel af was geweest in het bos en dook achter hem aan. Hij had de deuren al van het slot gehaald tegen de tijd dat ze hem te pakken kreeg, maar ze kon hem vastgrijpen en voorkomen dat hij ze open kreeg. In het donkere glas zag ze hun spiegelbeeld. Het kleine jongetje met het warrige haar en een geen greintje spijt in zijn blik – en zijzelf. Haar vingers grepen zijn schouders, haar ogen waren groot en vol angst, en haar gezicht was zo wit als een doek.
Toen ze zichzelf zo zag, op dat onverwachte moment, besefte ze hoe enorm ze tot nu toe gefaald had. Ze was hier nu een volledige dag, en ze had niet één minuut de touwtjes in handen gehad. Als ze iets anders dacht, hield ze zichzelf voor de gek. Haar verwachtingen – dat ze een plekje in het gezin zou krijgen en dat de kinderen van haar zouden houden, of haar tenminste aardig zouden vinden – hadden niet onrealistischer kunnen zijn. Ze hadden geen greintje respect voor haar en ze had geen idee hoe ze dat kon veranderen.
‘Bedtijd,’ herhaalde ze vermoeid. Met haar linkerhand op Marcs schouder haalde ze de sleutel uit het slot. Ze zag een haak hoog aan de muur, ging op haar tenen staan en hing hem daar. Daarna liep ze met Marc naar boven zonder hem los te laten. Ella liep naast haar en Antoinette sjokte er moedeloos achteraan, en sloeg haar slaapkamerdeur zonder iets te zeggen achter zich dicht.
‘Zal ik je een verhaaltje voorlezen?’ vroeg ze Marc, maar hij schudde zijn hoofd. ‘Oké. Je bed in, dan. Je mag morgen vroeg opstaan en met je soldaatjes spelen als je nu gaat slapen.’
Het was de enige beloning die ze kon verzinnen maar het leek te werken; of misschien werd de vermoeidheid het jongetje eindelijk te veel. Hij deed in ieder geval wat ze vroeg, tot haar opluchting. Ze stopte hem in en merkte dat haar handen trilden van uitputting. Als hij weer probeerde te ontsnappen, zou ze in tranen uitbarsten. Ze was niet overtuigd dat hij in bed zou blijven liggen, maar voor nu zat haar taak er in ieder geval op.
‘Ik wil een verhaaltje.’ Ella trok aan haar arm. ‘Ga je voorlezen?’
‘Natuurlijk.’ Cassie liep naar haar slaapkamer en pakte een boek van de kleine stapel op de plank. Ella sprong op en neer op het bed van opwinding, en Cassie vroeg zich af hoe vaak ze in het verleden voorgelezen was. Het leek geen onderdeel van haar dagelijkse routine. Aan de andere kant leken er tot nu toe maar weinig dingen normaal aan Ella’s jeugd.
Ze las het kortste verhaal voor dat ze kon vinden, maar Ella eiste er meteen nog een. De woorden draaiden voor haar ogen tegen de tijd dat het uit was en ze het boek dichtsloeg. Toen ze opkeek, zag ze tot haar opluchting dat het voorlezen Ella had gekalmeerd, en dat ze eindelijk in slaap was gevallen.
Ze deed de lamp uit en trok de deur achter zich dicht. Toen ze terugliep door de gang, keek ze zo stilletjes als ze kon naar binnen bij Marc. Gelukkig was de kamer nog steeds donker en hoorde ze een rustige ademhaling.
Toen bij Antoinette binnenliep, was het licht aan. Antoinette zat overeind in haar bed en schreef in een roze boek. ‘Eerst kloppen voordat je binnenkomt,’ berispte ze Cassie. ‘Dat is een regel.’
‘Sorry. Dat zal ik dan van nu af aan doen,’ zei Cassie verontschuldigend. Ze was bang dat Antoinette het breken van de regel zou escaleren tot een ruzie, maar in plaats daarvan schreef ze nog wat woorden in haar boek voor ze het dichtklapte.
‘Ben je nog huiswerk aan het maken?’ vroeg Cassie, verbaasd omdat Antoinette haar niet iemand leek die dat tot het laatste moment zou uitstellen. Haar kamer was vreselijk netjes. De kleren die ze had gedragen, lagen opgevouwen in de wasmand, en haar schooltas, netjes ingepakt, stond onder een keurig opgeruimd wit bureau.
Ze vroeg zich af of Antoinette misschien vond dat ze te weinig controle over haar leven had, en dat ze het daarom uitoefende op haar directe omgeving. Of misschien, aangezien ze duidelijk had gemaakt dat de aanwezigheid van een au pair haar stoorde, probeerde ze te bewijzen dat ze niemand nodig had om voor haar te zorgen.
‘Mijn huiswerk is af. Ik zat in mijn persoonlijke dagboek te schrijven,’ zei Antoinette.
‘Doe je dat elke avond?’
‘Ik doe het als ik boos ben.’ Ze deed de dop op haar pen.
‘Het spijt me van wat er vanavond gebeurde,’ zei Cassie meelevend, met het gevoel dat ze op ijs liep dat elk moment kon breken.
‘Margot haat me en ik haat haar,’ zei Antoinette met een stem die licht trilde.
‘Nee, dat denk ik niet,’ protesteerde Cassie, maar Antoinette schudde haar hoofd.
‘Het is waar. Ik haat haar. Ik wou dat ze dood was. Ze heeft dat soort dingen wel eerder gezegd. Het maakt me zo boos dat ik haar wel zou kunnen vermoorden.’
Cassie staarde haar geschokt aan. Het waren niet alleen Antoinettes woorden, maar de kalme manier van praten die haar deden verstijven. Ze had geen idee wat ze moest zeggen. Was het normaal voor een meisje van twaalf om zulke moordlustige gedachten te hebben? Antoinette zou hulp moeten krijgen van een professional bij het omgaan met deze woede. Een therapeut, een psycholoog, of zelfs een pastoor.
Nou, in de afwezigheid van een competent iemand, was zij de enige die beschikbaar was.
Cassie groef in haar eigen herinneringen en probeerde zich te herinneren wat zij op die leeftijd had gezegd en gedaan. Hoe ze had gereageerd en wat ze gevoeld had als haar eigen situatie uit de hand liep. Had zij ooit iemand willen vermoorden?
Ineens herinnerde ze zich een van haar vaders vriendinnen, Elaine, een blondine met lange rode nagels en een hoge, krijsende lach. Het was haat op het eerste gezicht geweest. In de zes maanden dat Elaine in beeld was geweest, had Cassie een verschrikkelijke hekel aan haar gehad. Ze kon zich niet herinneren dat ze had gewenst dat ze dood zou gaan, maar ze had zeker gewenst dat ze weg zou gaan.
Dit was waarschijnlijk hetzelfde. Antoinette was gewoon iets uitgesprokener.
‘Wat Margot zei was ontzettend oneerlijk,’ zei Cassie, want dat was ook zo. ‘Maar als ze boos zijn, zeggen mensen soms dingen die ze niet menen.’ Natuurlijk zeiden ze ook wel eens juist de waarheid als ze boos waren, maar daar wilde ze het even niet over hebben.
‘O, ze meende het wel degelijk,’ verzekerde Antoinette haar. Ze zat met de pen te priegelen. De dop draaide snel van de ene kant naar de andere. ‘En Papa kiest tegenwoordig altijd haar kant. Hij denkt alleen aan haar en nooit aan ons. Het was anders toen mijn moeder nog leefde.’
Cassie knikte meelevend. Dat was haar ervaring ook. ‘Ik weet het,’ zei ze.
‘Hoe weet je dat?’ Antoinette keek haar nieuwsgierig aan.
‘Mijn moeder is overleden toen ik jong was. Mijn vader nam ook nieuwe vriendinnen – eh, ik bedoel een nieuwe verloofde – mee naar huis. Dat leidde tot een hoop ruzie en vijandigheid. Zij mochten mij niet, en ik hen niet. Gelukkig had ik een grote zus.’ Vlug corrigeerde Cassie zichzelf opnieuw. ‘Ik heb een grote zus, Jacqui. Zij nam het voor me op tegen mijn vader en beschermde me als er ruzie was.’
Antoinette knikte. ‘Je koos mijn kant СКАЧАТЬ