Название: Moord in het landhuis
Автор: Фиона Грейс
Издательство: Lukeman Literary Management Ltd
Жанр: Зарубежные детективы
isbn: 9781094305158
isbn:
Er was een reeks treden uit de rotswand gehakt en ze liepen helemaal door tot aan het strand. Het was als iets uit een sprookje, dacht Lacey opgetogen toen ze voorzichtig aan haar weg naar beneden begon.
Ivan had niet eens verteld dat ze een rechtstreekse route naar het strand had, dat als ze verlangde naar zand tussen haar tenen ze het binnen een paar minuten zou kunnen krijgen. En in New York was ze zo zelfvoldaan geweest over het feit dat ze maar op twee minuten lopen van de metro woonde.
Lacey baande zich een weg over de schots en scheve treden tot ze een paar meter bij het strand vandaan ophielden. Lacey sprong naar beneden. Het zand was zo zacht dat haar knieën de schok absorbeerden ondanks het totale gebrek aan vering in haar goedkope bootschoenen van het vliegveld.
Lacey haalde diep adem en voelde zich volledig vrij en zorgeloos. Dit deel van het strand was verlaten. Ongeschonden. Het zal wel te ver van de winkels in het stadje zijn om hierheen te komen, dacht ze. Het was bijna als haar eigen stukje privéstrand.
Lacey keek uit over het stadje en ze zag de pier in de zee steken. Er kwam meteen een herinnering op aan kermis, en de luide speelhal waar ze van haar vader hun twee pennies hadden mogen uitgeven. Er zat op de pier ook een bioscoop, herinnerde Lacey zich, en ze was opgewonden door de herinneringen die bij haar terugkwamen. Het zaaltje was piepklein, met acht zitplaatsen en nauwelijks veranderd sinds het gebouwd was, met zachte rode fluwelen stoelen. Papa had haar en Naomi meegenomen om daar naar een of andere vage Japanse cartoon te kijken. Ze vroeg zich af hoeveel herinneringen haar reis naar Wilfordshire nog zou opleveren. Hoeveel lege plekken zouden er in haar geheugen worden ingevuld nu ze hiernaartoe was gekomen?
Het was eb, dus er was veel van de constructie van de pier zichtbaar. Lacey zag wat mensen die hun hond uitlieten en een paar joggers. De stad begon te ontwaken. Misschien zou er nu een koffiezaakje open zijn. Ze besloot de lange weg via het strand te nemen en ze begon in die richting te wandelen.
Naarmate ze dichter bij het stadje kwam trokken de kliffen zich terug, en al snel waren er wegen en straten. Toen ze de boulevard op stapte, schoot Lacey nog een herinnering te binnen, aan een markt met kraampjes, waar kleding, sieraden en staven van steen werden verkocht. Een reeks gespoten cijfers op de grond gaven de specifieke plaatsen van de kraampjes aan. Lacey voelde een golf van opwinding.
Lacey liep bij het strand vandaan en wandelde naar de hoofdstraat, of de ‘high street’ zoals de Britten dat noemden. Voordat ze de met vlaggetjes versierde straat in ging, zag ze The Coach House op de hoek, waar ze Ivan de vorige dag ontmoet had.
Het was zo anders dan in New York. Het tempo was langzamer. Er waren geen toeterende auto’s. Geen mensen die elkaar duwden. En tot haar verrassing waren sommige koffiezaakjes inderdaad open.
Ze ging naar binnen bij de eerste die ze tegenkwam. Er stond geen rij en ze nam een zwarte koffie en een croissant. De koffie was perfect gebrand, rijk en chocoladeachtig, de croissant een kruimelige mondvol bladerdeeg en boterachtige lekker.
Met een maag die eindelijk tevreden was, besloot Lacey dat het tijd was om naar wat betere kleding te gaan zoeken. Ze had een leuke boetiek aan de andere kant van de hoofdstraat gezien en ze was net begonnen om die kant op te lopen toen de geur van suiker haar neusgaten aanviel. Ze keek om zich heen en zag dat een winkel met zelfgemaakte fudge net de deuren had geopend. Niet in staat om weerstand te bieden ging ze naar binnen.
‘Wilt u gratis een stukje proeven?’ vroeg de man in een roze met wit gestreepte schort. Hij gebaarde naar een zilveren dienblad gevuld met blokjes in verschillende tinten bruin. ‘We hebben pure chocolade, melkchocolade, witte chocolade, karamel, toffee, koffie, fruit-medley en origineel.’
Lacey’s ogen puilden uit. ‘Mag ik ze allemaal proberen?’ vroeg ze.
‘Natuurlijk!’
De man sneed van elke smaak een kleine blokje af en gaf ze aan Lacey om te proberen. Ze stak het eerste stukje in haar mond en haar smaakpapillen explodeerden. ‘Geweldig,’ zei ze met haar mond vol.
Ze ging verder naar de volgende. Op de een of andere manier was die zelfs nog lekkerder dan de vorige. Ze probeerde het ene na het andere stukje en het leek wel alsof ze steeds lekkerder werden.
Toen Lacey haar laatste hapje doorslikte, gaf ze zichzelf nauwelijks de tijd om adem te halen voordat ze riep: ‘Ik móét hiervan wat naar mijn neefje sturen. Zal het goed blijven als ik het naar New York opstuur?’
De man grijnsde en produceerde een platte kartonnen doos bekleed met folie. ‘Als u onze speciale verzenddoos gebruikt, dan weet ik zeker van wel,’ zei hij lachend. ‘We kregen die vraag zo vaak, dat we speciaal deze doos hebben laten ontwerpen. Plat genoeg om door de brievenbus te passen en licht genoeg om de verzendkosten laag te houden. U kunt de postzegels ook hier kopen.’
‘Wat innovatief,’ zei Lacey. ‘U hebt aan alles gedacht.’
De man vulde de doos met een blokje van elke beschikbare smaak, maakte de platte doos met tape dicht en plakte de juiste postzegels erop. Nadat ze de man had bedankt en had afgerekend, nam Lacey haar kleine pakketje, schreef Frankie’s naam en adres op de voorkant en schoof hem in de traditionele rode brievenbus aan de overkant.
Zodra de doos door de gleuf verdwenen was, herinnerde Lacey zich dat ze werd afgeleid van haar eigenlijke taak: betere kleding vinden. Ze wilde net naar een boetiek op zoek gaan toen haar aandacht werd getrokken door de etalage in de winkel naast de brievenbus. Er was een scène van het strand van Wilfordshire uitgebeeld, met de pier die zich in de zee uitstrekt, maar het geheel was van pastelkleurige macarons gemaakt.
Lacey had meteen spijt van de croissant die ze had gegeten en alle fudge die ze had geproefd, omdat de aanblik van al dat heerlijks haar het water in de mond liet lopen. Ze maakte een foto om aan de Doyle Meisjes te appen.
‘Kan ik u helpen?’ klonk een mannenstem ergens naast haar.
Lacey ging rechtop staan. In de deuropening stond de eigenaar van de winkel, een knappe man van midden veertig, met dik, donkerbruin haar en een duidelijke kaaklijn. Hij had sprankelende groene ogen, met lachrimpeltjes die haar onmiddellijk vertelden dat hij iemand was die van het leven genoot, en een kleurtje dat suggereerde dat hij regelmatig naar warmere oorden reisde.
‘Ik kijk zomaar wat in de etalages,’ zei Lacey, en haar stem klonk alsof er iemand in haar stembanden kneep. ‘Ik vind uw etalage erg mooi.’
De man glimlachte. ‘Ik heb dat zelf gemaakt. Waarom komt u niet binnen en probeert u er een paar?’
‘Ik zou graag willen, maar ik heb al gegeten,’ verklaarde Lacey. De croissant, koffie en fudge leken door haar buik te klotsen, en het maakte haar een beetje misselijk. Lacey besefte plotseling wat er aan de hand was: het was dat lang verloren gevoel van fysieke aantrekkingskracht dat haar vlinders in haar buik bezorgde. Haar wangen liepen rood aan van de warmte.
De man grinnikte. ‘Ik kan aan uw accent horen dat u Amerikaans bent. Dus u weet misschien niet dat we hier in Engeland een elfuurtje hebben. Dat komt na het ontbijt en voor de lunch.’
‘Ik geloof u niet,’ antwoordde Lacey, en haar mond begon bij de hoekjes te trekken. ‘Een elfuurtje?’
De man drukte zijn hand tegen zijn hart. ‘Ik beloof u dat het geen marketingtruc is! Het is de perfecte tijd voor thee en gebak, of thee en broodjes, of thee en koekjes.’ Hij gebaarde met zijn armen door de open deur naar de glazen vitrinekast, die gevuld СКАЧАТЬ