Название: Transmissie
Автор: Морган Райс
Издательство: Lukeman Literary Management Ltd
Жанр: Героическая фантастика
Серия: De Invasie Kronieken
isbn: 9781640294592
isbn:
“Dus ze zijn nep?” vroeg Francis de Longe. Normaal gesproken zou Kevin degene zijn geweest die zo’n vraag had gesteld, maar nu genoot hij van de kans om stil te zijn, bijna onzichtbaar.
“Niet precies,” zei mevrouw Kapinski. “Als ik zeg dat ze niet Romeins zijn, bedoel ik dat het restanten zijn die zijn achtergelaten door mensen die nooit in de buurt zijn geweest van wat nu Italië is. Het waren lokale mensen, maar naarmate de Romeinen meer gebieden veroverden, besefte de bevolking dat ze zich het best konden aanpassen aan de Romeinse gebruiken. De manier waarop ze zich kleedden, de huizen waarin ze woonden, de taal die ze spraken… Ze veranderden alles om duidelijk te maken aan welke kant ze stonden, omdat ze dan meer kans hadden op een goede positie in die nieuwe orde.” Ze glimlachte. “Maar toen de opstanden tegen Rome begonnen, werd het heel belangrijk om die symbolen níét te gebruiken.”
Kevin probeerde het zich voor te stellen: dezelfde mensen op een plek, die veranderden wie ze waren terwijl het politieke tij veranderde. Hun hele identiteit veranderde afhankelijk van wie er regeerde. Hij bedacht zich dat het een beetje was zoals bij de populaire groepjes op school, waar de leerlingen probeerden de juiste kleren te dragen en de juiste dingen te zeggen. Toch kon hij het zich lastig voorstellen, en niet alleen vanwege de beelden van landschappen die zijn hoofd binnensijpelden.
Dat was waarschijnlijk het enige positieve aan wat er met hem aan de hand was: de symptomen waren onzichtbaar. Tegelijkertijd was het ook wat hem het meest beangstigde. Er was iets wat hem doodde, en als men er nog niet van afwist, zouden ze er nooit achter hoeven komen. Hij kon hier gewoon zitten en niemand zou ooit…
Kevin voelde het visioen komen. Het welde in hem op als een soort van druk die zich in zijn lichaam opbouwde. Hij werd overspoeld door een golf van duizeligheid, het gevoel van de wereld die leek weg te zwemmen terwijl hij verbinding maakte met iets… anders. Hij wilde opstaan om te vragen of hij weg mocht, maar het was al te laat. Hij voelde zijn benen onder zich wegzakken en zakte in elkaar.
Hij keek naar dezelfde landschappen als voorheen, waar de lucht een rare kleur had en de bomen te verdraaid waren. Hij zag het verblindende vuur dat van alle kanten tegelijk leek te komen. Hij had het allemaal al eerder gezien. Maar nu was er een nieuw element: een vaag pulseren dat zich in regelmatige intervallen leek te herhalen, zo precies als een tikkende klok.
Een deel van Kevin wist dat het een klok moest zijn, net zoals hij instinctief wist dat het een klok was die naar iets aftelde, in plaats van alleen de tijd aan te geven. De pulsen leken geleidelijk aan intenser te worden, alsof ze opbouwen naar een ver crescendo. Hij hoorde een woord in een taal die hij niet had kunnen begrijpen, maar hij begreep het wel.
“Wacht.”
Kevin wilde vragen wat het was waar hij op moest wachten, of hoe lang, of waarom. Maar dat deed hij niet, deels omdat hij niet wist aan wie hij het moest vragen, en deels omdat het moment net zo snel voorbijging als dat het gekomen was. Kevin rees op uit de duisternis en merkte dat hij op de vloer van het klaslokaal lag. Ms. Kapinski stond over hem heen gebogen.
“Blijf nog even rustig liggen, Kevin,” zei ze. “Ik heb de schoolarts geroepen. Hal komt er zo aan.”
Ondanks haar instructies ging Kevin rechtop zitten. Hij wist inmiddels wel hoe dit voelde.
“Ik ben in orde,” verzekerde hij haar.
“Ik denk dat we dat door Hal moeten laten beoordelen.”
Hal was een grote, ronde voormalige paramedicus. Het was zijn werk om de leerlingen van St. Brendan’s School door medische noodgevallen te slepen. Soms had Kevin het vermoeden dat ze het deden omdat de gedachte aan zorg van de verpleger ervoor zorgde dat ze de ergste verwondingen liever negeerden.
“Ik heb dingen gezien,” bracht Kevin uit. “Er was een planeet, en een brandende zon, en een soort boodschap… als een aftelling.”
Als zijn leven een film was geweest, zou iemand erop hebben aangedrongen om contact op te nemen met een belangrijk persoon. Ze zouden de boodschap hebben herkend voor wat het was. Er zouden vergaderingen zijn geweest, en onderzoeken. Iemand zou er iets aan gedaan hebben. Maar dit was geen film. Kevin was gewoon een dertienjarige jongen, en Ms. Kapinski keek hem aan met een mix van medelijden en wilde verbijstering.
“Wel, ik denk dat het niets ernstigs is,” zei ze. “Het is waarschijnlijk normaal om van alles te zien bij zo’n… episode.”
Kevin hoorde het gemompel van de anderen in de klas om zich heen. Hij voelde zich er niet bepaald beter door.
“…viel gewoon op de grond en begon te stuiptrekken…”
“…ik hoorde dat hij ziek is, ik hoop dat het niet besmettelijk is…”
“…Kevin denkt dat hij planeten ziet…”
Dat laatste deed pijn. Het klonk alsof ze dachten dat hij gek werd. Kevin werd niet gek. Tenminste, hij dacht van niet.
Ondanks zijn pogingen om hen ervan te overtuigen dat hij in orde was, moest Kevin toch met Hal mee. Hij moest in zijn kantoor zitten terwijl de man met lampjes in Kevins ogen scheen en vragen stelde over een aandoening die zo zeldzaam was dat hij duidelijk geen idee had wat er met Kevin aan de hand was.
“De directeur wilde ons spreken zodra ik zeker wist dat je in orde was,” zei hij. “Denk je dat je naar zijn kantoor kunt lopen, of zullen we vragen of hij hierheen komt?”
“Ik kan lopen,” zei Kevin. “Ik ben in orde.”
“Als jij het zegt,” zei Hal.
Ze liepen naar het kantoor van de directeur, en Kevin was niet verrast toen hij zijn moeder daar aantrof. Natuurlijk hadden ze haar gebeld, natuurlijk was ze gekomen nadat hij was ingestort. Maar dat was niet goed, niet nu ze eigenlijk op haar werk had moeten zijn.
“Kevin, ben je in orde?” vroeg zijn moeder toen hij binnenkwam. Ze trok hem naar zich toe en knuffelde hem. “Wat is er gebeurd?”
“Ik ben in orde, mam,” zei Kevin.
“Ms. McKenzie, we zouden u niet gebeld hebben als het niets ernstigs was,” zei de directeur. “Kevin is flauwgevallen.”
“Het gaat nu weer goed,” hield Kevin vol.
Het leek echter geen verschil te maken hoe vaak hij dat zei.
“Bovendien,” zei de directeur, “lijkt het erop dat hij behoorlijk verward was toen hij weer bijkwam. Hij had het over… wel, andere planeten.”
“Planeten,” herhaalde Kevins moeder. Haar stem klonk vlak toen ze dat zei.
“Ms. Kapinski zei dat het haar les behoorlijk heeft verstoord,” zei de directeur. Hij zuchtte. “Ik vraag me af of het misschien beter is als Kevin voorlopig thuisblijft.”
Hij zei het zonder Kevin aan te kijken. Er werd een beslissing genomen, en hoewel het om Kevin ging, was het duidelijk dat hij er niets over te zeggen had.
“Ik wil geen school missen,” zei Kevin tegen zijn moeder. Zij zou dat toch zeker ook niet willen?
“Ik denk dat we onszelf moeten afvragen,” zei de directeur, “of naar school gaan op dit moment echt СКАЧАТЬ