Название: Vadertje Langbeen
Автор: Джин Уэбстер
Издательство: Public Domain
Жанр: Зарубежная классика
isbn:
isbn:
Sommige meisjes verkoopen hunne leerboeken wanneer ze die niet meer noodig hebben, maar ik wil de mijne alle houden. Wanneer ik dan eindelijk heelemaal afgestudeerd ben, zal mijn heele opleiding in een rijtje in mijn boekenkast staan en als ik iets niet weet, kan ik het dadelijk opslaan. Dat is veel secuurder dan al die wijsheid te onthouden, (dat gaat toch niet!)
Julia Pendleton kwam vanavond even binnen om me een buurvisite te brengen. Ze bleef hier een flink uur plakken en had het natuurlijk over „Familie”. Ik kon maar niet van haar afkomen. Ze wilde met alle geweld weten, welke mijn Moeders meisjesnaam was. Heb je ooit zoo'n onmogelijke vraag gehoord aan iemand, die uit een vondelingengesticht komt? Ik dorst haar niet te bekennen, dat ik het niet wist en zei toen maar den eersten den besten naam, die me te binnen schoot en dat was Montgomery. Ze wilde toen weten of ik van de Montgomery's uit Massachusetts of wel van die uit Virginia afstamde.
Haar moeder was een Rutherford. Die familie is (dat spreekt van zelf) verbazend oud en nog door huwelijk aan Hendrik VIII verwant. Van haar Vaders kant stamt ze van nog vóór Adam's tijd. Op de bovenste takken van haar stamboom huist een superieur apengebroed met zacht, zijachtig haar en extra lange staarten.
Ik was van plan je vanavond een lieven, aardigen en geestigen brief te schrijven, maar ik ben werkelijk te slaperig en te dood op. Het lot van een eerstejaars studente is werkelijk niet op rozen gebed.
Liefste Vadertje Langbeen.
Ik heb allerafschuwelijkst nieuws voor je, maar ik zal niet dadelijk met de deur in huis vallen. Eerst moet ik probeeren je in een goed humeur te brengen.
Jerusha Abbott is haar schrijfstersloopbaan begonnen. Haar gedicht, getiteld „Uit mijn toren”, verschijnt in het tweede nummer van „De Maandelijksche” op de allereerste bladzij—een groote eer voor een eerste jaars. De Engelsche leerares hield me op weg naar de kapel even tegen en zei dat het een alleraardigst gedicht was. De zesde regel uitgezonderd, want die heeft te veel lettergrepen. Als je er iets om geeft, zal ik je er den volgenden keer een copie van sturen.
Wacht eens—heb ik niet nog iets aardigs om je te vertellen? O, ja, ik heb leeren schaatsenrijden en kan nu al heel alleen voortkrabbelen. En ik kan ook aan een touw van de zoldering van het gymnastieklokaal af naar beneden klauteren. En ik kan 1.50 M. hoog springen, misschien breng ik het nog wel tot twee Meter!
Van morgen preekte hier de bisschop van Alabama.
Prachtig! Zijn tekst was „Oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld wordt”. Hij wees er op, dat we niet zoo op gebreken van anderen moeten letten en ook de menschen niet mogen ontmoedigen met ons hard oordeel. Ik wou dat je er bij geweest was.
Vandaag is het de heerlijkste, zonnigste winterdag, die je je kunt voorstellen. IJskegels hangen aan de boomen en de heele wereld gaat onder een zware vracht sneeuw gebukt… behalve ik, want ik ga onder mijn groot verdriet gebukt.
Nu komt het nieuws! Vat moed, Judy, je moet het vertellen. Ben je nu heusch in een goed humeur?.... Ik ben voor Latijn en Meetkunde gezakt en moet nu de volgende maand herexamen doen. Ik vind het heel naar als je nu teleurgesteld bent, maar anders kan het me niet zooveel schelen, want ik heb een macht dingen geleerd, die niet op het programma staan. Hoor maar: ik heb 17 boeken gelezen en bundels gedichten, werkelijk heel goede boeken, zooals: „Vanity fair” en „Richard Feverel” en „Alice in Wonderland” en ook nog „Emerson's Essays” en het eerste deel van Gibbon's „Roman Empire” en de helft van Benvenuto Cellini's „Life”—interessant is dat, vind je ook niet? Hij had de gewoonte 's morgens rond te zwerven en bij gelegenheid eens een man te dooden, alles vóór zijn ontbijt.
NIEUWS van de MAAND
Judy leert schaatsen rijden en over een heele hoogte springen
Ook langs een touw naar beneden glijden
Rokken zijn lastig!
Ze krijgt twee herexamens en stort heete tranen
Maar ze gaat hard aan 't werk.
Dus nu zie je, dat ik nog knapper ben dan wanneer ik dat alles niet had gelezen en alleen maar door mijn Latijn was gekomen. Wil je het me dus dezen éénen keer vergeven wanneer ik je beloof nooit, nooit meer voor iets te zakken?
Lieve Vadertje Langbeen.
Vandaag krijg je een extra brief in het midden van de maand, want ik voel me zoo alleen en verlang er naar, je weer eens te schrijven. Het stormt buiten en het sneeuwt aanhoudend. Alle lichten in het gebouw zijn al uitgedraaid, maar ik heb sterke koffie gedronken en kan nu niet in slaap komen.
Ik heb vandaag Sallie en Julia en Leonora te soupeeren gevraagd. We hadden sardines en toast en sla, kaas en koffie. Julia zei, dat het heel gezellig geweest was, maar Sallie bleef nog hier om me te helpen opruimen.
Het zou heel geschikt zijn, als ik nu vannacht nog wat voor mijn Latijn ging werken, maar ik moet je eerlijk bekennen, dat ik daar heel weinig voor voel. We hebben Livius en De Senectute uit en ik ben nu met De Amicitia begonnen.
Vind je het goed als ik me (alleen maar voor een tijdje) voorstel, dat jij mijn grootmoeder bent? Sallie heeft er een en Julia en Leonora hebben er zelfs twee en ze spraken er vanavond alle drie over. Ik zou, geloof ik, niets zoo graag willen, als ook een eigen grootmoedertje te hebben. Dat is zoo'n lief, eerwaardig familielid. Dus, als je er werkelijk niets tegen hebt.... Toen ik gisteren in de stad was, zag ik er een met een allerdoddigst zwart kanten kapje met lila linten. Ik zal het jou dus geven met je 83sten verjaardag.
! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! !
Dat is de klok van de kapel, die juist twaalf sloeg! Ik geloof, dat ik nu toch slaperig word.
Nacht Grootmoedertje! Ik houd heel veel van je.
Lieve V.L.,
Ik ben druk bezig over mijn Latijn te blokken. Ik ben er mee bezig geweest, ik zal er mee bezig zijn, ik zal er gelukkig haast mee bezig geweest zijn. A.s. Dinsdag om 7 uur moet ik her-examen doen en ik zal er doorkomen of stralen. Je zult dus wel gauw weer van me hooren en als het eenmaal terecht is, zal ik je ook weer een behoorlijken brief kunnen schrijven. Vannacht moet ik me geheel aan den Ablativus Absolutus wijden.
Den Heer V. L. Smith,
Mijnheer,
U hebt mij nog nooit op een enkelen vraag antwoord gegeven. U toont nooit de minste belangstelling in wat ik doe. U bent ongetwijfeld de allervervelendste van al die afschuwelijk-vervelende Regenten en dat U me hier een goede opleiding laat genieten, doet U niet, omdat U een steek om me geeft, maar vindt alleen zijn oorsprong in een zeker plichtsgevoel.
Ik СКАЧАТЬ